Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Henk Strootman

Misdaadcolumn: 'Als liegen lachwekkend wordt'

Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'Als liegen lachwekkend wordt'

Henk Strootman

Kinderen kunnen liegen alsof het gedrukt staat. Ontkennen uit de Nutella-pot te hebben gesnoept terwijl de chocopasta nog tot aan de oren zit.

Sommige mensen komen nooit van dat doorzichtige liegen af. Daar moest ik aan denken toen Mijntje B. (63) uit Hoorn onlangs voor de rechter verscheen. De vrouw stond terecht voor de moord op haar man Martin Griep 52) uit Zwaag, in april 2020. Als je het nu hebt over een ronde zaak, dit is er één. Het dossier barst bijna uit z’n voegen van de bewijslast. De aanschaf en het dumpen van het moordwapen, het kopen van een vermomming bij de feestwinkel, het googelen op termen als ‘schieten door een kussen’, de DNA-sporen, de belastende uitspraken in afgeluisterde gesprekken, werkelijk álles wijst op Mijntje als hoofddader. En wat zegt de vrouw?

“Ik heb het niet gedaan.”

In het criminele speelveld heb je fantasten, ontkenners, zwijgers en leugenaars. Iedere rechercheur zal begrijpen dat een verdachte alles aangrijpt om zijn vermeende onschuld aan te tonen. Dat mag, in de wet staat dat een verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. “Maar er zijn situaties waarin liegen lachwekkend wordt,” zei een rechercheur ooit tegen me. “Dan zit er zo’n knul bij je in de verhoorkamer voor een straatroof. Het bewijs is overweldigend. Haarscherpe camerabeelden, meerdere getuigen, buit nog in zijn binnenzak, belastende telecomgegevens, noem maar op. En dan nog zegt zo’n jongen met een stalen gezicht: U liegt, ik heb er niets mee te maken.”

Soms houden verdachten het liegen en draaien zó lang vol dat ze werkelijk gaan geloven in hun alternatieve scenario. Ernest L. bijvoorbeeld, de man die werd veroordeeld voor de moord op de weduwe Wittenberg (Deventer moordzaak), maar al jaren zijn onschuld van de daken schreeuwt, zal inmiddels echt zijn gaan geloven dat hij niets met de zaak te maken heeft. Ook tenniscoach Mark de J., die een gevangenisstraf uitzit voor de moord op zakenman Koen Everink, heeft liegen tot kunst verheven. Ondanks een vracht aan bewijzen speelt hij steeds dezelfde plaat af: justitie zit fout, hij is onschuldig, een ander heeft het gedaan, hij is erin geluisd.

Je vraagt je af wat mensen ertoe drijft om zo glashard te liegen. Het is ontkennen dat water nat is, de paus katholiek en een bal rond. Wat is de zin ervan? In forensisch psychiatrische literatuur is daar wel het een en ander over te vinden. Wanneer het gaat om zeer zware misdrijven als moord of doodslag liegen mensen soms om de herinnering voor zichzelf draaglijker te maken. Er zijn moordenaars met een geweten en die gaan op zeker moment toch gebukt onder hun daad. Ze krijgen het moment van de fatale messteken of het dodelijke pistoolschot niet van hun netvlies. Door jarenlang aan jezelf en je omgeving te vertellen dat een ander het heeft gedaan, kan de gruwelijke herinnering ergens diep in een achterkamertje van het brein worden geparkeerd. Ook kan het liegen tegen beter weten in cultureel zijn bepaald. Groepsdruk, schaamte en een religieuze achtergrond kunnen een verdachte ertoe drijven om liever een kulverhaal op te hangen dan iets van de waarheid te onthullen.

Wat Mijntje B. ertoe brengt om zichzelf volslagen belachelijk te maken door de moord op Martin te blijven ontkennen, zal wellicht nooit duidelijk worden. Ze weigerde mee te werken aan een onderzoek in het Pieter Baan Centrum, wellicht uit angst om tbs opgelegd te krijgen. Maar uit eerste onderzoeken is volgens een psycholoog gebleken dat Mijntje ‘zwakbegaafd is en een persoonlijkheidsstoornis heeft’. En daar is vast geen woord van gelogen.