Zoals wel meer Spakenburgers werkt de 22-jarige Michiel*, een opvallend bleke jongen, ‘in de vis’.
In een visrokerij om precies te zijn. Na een geslaagd bedrijfsuitje, waarbij naar goed Spakenburgs gebruik behoorlijk gezopen is, besluit hij samen met een collega nog een afzakkertje te doen in een van de kroegen van het dorp. Wanneer de twee tegen middernacht naar buiten wankelen, horen zij iemand de woorden ‘kankerneger’ en ‘kankerzwarte’ roepen. Michiel kijkt naar boven. Daar, op een balkon, staat een uitgelaten gezelschap. Vanuit de deuropening klinkt feestgedruis. De racistische scheldpartij is overduidelijk gericht aan het adres van Michiels collega, en daar kan Michiel slecht tegen. Zonder zich te bedenken gooit hij het halfvolle bierflesje dat hij nog in zijn handen heeft met volle kracht richting het balkon, waar het in scherven uiteen spat.
Een paar tellen later ziet hij een man of vijftien de trap af stormen en recht op zich af komen. Voor hij het weet incasseert Michiel vier of vijf vuistslagen in zijn gezicht. Zijn mond vult zich met de smaak van bloed. Wanneer hij de volgende op zich af ziet komen, haalt hij zelf uit. Ondanks de sloot bier die hij achter de kiezen heeft, is het raak. En goed ook. Bloed gutst uit de kin van de man die voor hem staat. Uiteindelijk zijn er vijftien hechtingen voor nodig om de jaap te dichten.
“Mogelijk is hij blijvend verminkt,” stelt de officier van justitie.
“Klopt het dat u uw fietssleutels in uw hand had?” vraagt de rechter.
“Dat klopt,” zegt Michiel. “Ik was op weg naar mijn fiets.”
“En had u die sleutels op een bepaalde manier vast?”
“Op welke bepaalde manier, bedoelt u?”
“Op zo’n manier dat een of twee sleutels van tussen de vingers van uw gebalde vuist staken,” verduidelijkt de rechter.
“Dat zou ik echt niet meer weten,” zegt Michiel. “Ik had bijna twintig bier op. Als dat zo was, dan was het niet bewust.”
Pal achter Michiel zit de jongeman wiens kin die avond door de fietssleutel werd opengereten. Hij was degene die het huisfeestje had georganiseerd. Bij de politie verklaarde hij dat hij juist op Michiel was afgestapt om het opstootje te sussen. Meerdere omstanders, niet alleen zijn eigen vrienden, bevestigen dat ook.
‘Gooi bebloede kleding nooit gelijk in de wasmachine. Altijd eerst een nachtje laten weken in koud water, dan is het zo weer schoon’
“Als er vijftien man om je heen staan,” verdedigt Michiel zich, “en je bent net vier of vijf keer vol in je gezicht geslagen, dan zit je behoorlijk hoog in je emotie. Ik was in shock. Als je dan de volgende op je af ziet komen, dan ga je niet rustig staan afwachten wat hij te vertellen heeft, toch?”
Toch wil de officier van justitie van zelfverdediging of noodweer niets weten. Voor een poging tot zware mishandeling – “U had hem wel blind kunnen slaan” – eist hij een werkstraf van 120 uur waarvan de helft voorwaardelijk. Ook vindt hij dat de schadevergoeding die het slachtoffer eist moet worden toegewezen. 400 euro voor de immateriële schade, en bijna 200 euro voor de bebloede kleding en schoenen die de man na het incident kon weggooien.
Dan is het woord aan Michiels advocaat, een struise dame die al de hele zitting zichtbaar geïrriteerd op haar tong zit te bijten. Om haar punt te maken schetst ze nogmaals de situatie van de bewuste avond. Michiel en zijn collega die vanuit het niets worden uitgedaagd door dronken feestgangers die hen de meest verwerpelijke dingen toeroepen, en daarna door hen worden omringd, belaagd en geslagen.
“Weet u waaraan die situatie mij doet denken, meneer de politierechter? Aan een andere zaak die nog niet zo lang geleden hier bij uw eigen rechtbank speelde. Die zaak speelde zich af op Mallorca, waar Carlo Heuvelman door zijn belagers werd doodgeschopt. Had mijn cliënt het dan ook zover moeten laten komen?”
Voor het slachtoffer, al gebruikt ze dat woord bewust niet, heeft ze bovendien nog een gouden wastip: “Gooi bebloede kleding nooit gelijk in de wasmachine. Altijd eerst een nachtje laten weken in koud water, dan is het zo weer schoon.” Hoofdschuddend hoort ze even later de uitspraak van de rechter aan. Net als de officier is ook hij van mening dat er van noodweer geen sprake was. Wel van mishandeling. Daarvoor legt hij Michiel een taakstraf op van 100 uur, waarvan de helft voorwaardelijk, en een meldplicht bij de reclassering. Ook de schadevergoeding zal hij in zijn geheel moeten betalen.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban