Afgelopen oktober, kort nadat de politie hem expliciet verboden had nog contact te zoeken met zijn ex, stuurde Antonie* haar nog een laatste berichtje:
“Lieve schat, we hebben samen zulke mooie jaren gehad.
Ik hoop dat ik je zie in rechtbank. Ik hou van jou.”
Het bericht had niet het gewenste effect. Naast zijn vader, zijn advocaat en Antonie zelf, een 30-jarige timmerman, is er niemand op zitting verschenen. Erg verrassend is dat niet. Na een relatie van ruim acht jaar deed hij er maanden lang alles aan om zijn grote liefde voor zich terug te winnen, maar geen van zijn pogingen – hoe extreem ook – maakte indruk op haar. Althans, niet in positieve zin. Helemaal onberoerd liet het haar ook niet, zo bleek toen ze aangifte tegen hem deed.
“Ik snap het gewoon niet,” zegt Antonie, die maanden na dato nog altijd een verslagen indruk maakt. “We hadden wel vaker ruzie. Wie niet? Ze heeft een aardig temperament, maar het kwam altijd weer goed. En dan ineens komt ze niet meer thuis en laat ze niets meer van zich horen. Dat kan toch niet?” De eerste weken nadat zijn ex zonder aankondiging uit zijn leven verdween, belde hij haar minstens tien keer per dag en bestookte hij haar met talloze Whatsapp- en Facebookberichten die in rap tempo van lief en begripvol naar boos en onaardig gingen. Na twee weken zonder reactie verving Antonie de sloten op hun huis, uit angst dat ze de boel leeg zou halen als hij aan het werk was. Daarna begon zijn liefdesverdriet pas echt intimiderende en strafbare vormen aan te nemen.
“Klopt het dat u spullen achterliet onder haar ruitenwisser?” begint de rechter bovenaan het lijstje.
“Een schoen, ja,” herinnert Antonie zich.
“Eén schoen?” vraagt de rechter, die een zekere symboliek lijkt te bespeuren.
“Eén schoen, ja,” zegt Antonie. “Die kwam ik tegen in mijn auto. Waar die andere is weet ik ook niet.”
“Klopt het dat u tot vier keer toe bloemen voor haar bij haar ouders heeft laten bezorgen?”
“Gewoon mooie bossen. Met mooie kleuren. Ze hield van bloemen.” “Klopt het dat één van die bossen een rouwboeket was?”
“Is dat zo?”
“Een wit boeket, met linten en een kaars,” verduidelijkt de rechter.
“Was dat een rouwboeket? Zo was het niet bedoeld. Ik vond het gewoon een mooie bos,” zegt Antonie.
“Klopt het dat u meerdere keren naar haar werk bent gereden en daar collega’s van haar heeft aangesproken?” werkt de rechter de lijst verder af.
“Ik wilde weten wat er aan de hand was. Dat is toch niet zo gek?”
“Klopt het dat u één van die collega’s gevraagd heeft om aan uw ex-vriendin door te geven dat ‘haar tijd op was’?”
“Dat zou kunnen,” bekent Antonie.
“Wat bedoelde u daar precies mee?”
“Gewoon, dat als ze nog langer niets van zich zou laten horen, dat het dan wat mij betreft klaar was.”
“Klopt het dat u haar heeft achtervolgd en zelfs klemgereden?”
“Eén keer. Ik wou alleen met haar praten.”
“Klopt het dat u bij haar moeder voor de deur heeft staan schreeuwen dat ze bij u terug zou komen en dat zij haar dochter dan nooit meer terug zou zien?”
Voor het eerst tijdens het kruisverhoor laat Antonies antwoord een paar tellen op zich wachten.
“Maandenlang werd ik ’s morgens huilend wakker en viel ik ’s avonds ook weer huilend in slaap,” doorbreekt hij de stilte met onvaste stem. “Ik ben m’n steun en toeverlaat kwijt en ik weet niet waarom. Nog steeds niet. Een relatie van acht jaar, die verbreek je niet zonder tekst en uitleg. Dat doe je niet,” besluit hij terwijl hij een mouw over zijn wang haalt. “Toch?” Hoewel de rechter tot op zekere hoogte begrip zegt te hebben voor Antonies liefdesverdriet, kan hij hem vandaag onmogelijk onbestraft huiswaarts sturen. Voor de ‘heftige en intense stalking’ legt hij hem een werkstraf op van 180 uur waarvan 60 voorwaardelijk, een contact- en gebiedsverbod voor de duur van twee jaar en een meld-en behandelverplichting bij de reclassering. Ook zal hij zijn ex een immateriële schadevergoeding moeten betalen van 750 euro.
* Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd
- Petra Urban