Misdaadcolumn: 'Het mysterie van Putten'
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'Het mysterie van Putten'
Kortgeleden ontving ik een serie mails van iemand die informatie meende te hebben over de vermissing van Maria van der Zanden (foto) uit Putten.
Dat ‘een serie’ klinkt misschien veelbelovend, maar is dat meestal niet. De beste tips staan op de achterkant van een bierviltje. Zodra er complete epistels de inbox binnenrollen, heb je meestal te maken met de vrucht van jarenlang amateuronderzoek, complottheorieën, anti-overheidssentiment of een overschot aan vrije tijd. Of dat hier ook het geval is weet ik nog niet, maar de hoeveelheid details, verwijzingen en uitroeptekens doen het ergste vermoeden, wat natuurlijk niet wil zeggen dat er niets met de informatie wordt gedaan.
Maar goed, Maria van der Zanden dus. Het is een naam die iedere misdaadjournalist en elke inwoner van Putten uit zijn stoel doet opveren. Een naam ook die vaak in één adem wordt genoemd met die van de vermoorde stewardess Christel Ambrosius. Twee jonge meiden uit Putten, de één met een mes vermoord in oma’s boshuisje, de ander spoorloos verdwenen tijdens een fietstochtje door datzelfde bos. Twee drama’s die zich in 1994 afspeelden, waarvan één is opgelost en de ander tot op de dag van vandaag een groot raadsel is. Want Maria is al 28 jaar zoek.
Wat is er gebeurd? Het is zaterdag 6 augustus 1994 als Maria van der Zanden (22) in de late namiddag een fietstochtje gaat maken. Maria is een rustig en gelovig meisje. Ze heeft een jaar eerder haar studie in Haarlem afgebroken om weer bij haar ouders in Putten te gaan wonen. Hoewel Maria een volwassen meid is, vindt haar moeder zo’n eenzaam fietstochtje maar niets; in januari dat jaar is Putten nog opgeschrikt door de moord op dorpsgenoot Christel Ambrosius. Met de belofte op tijd thuis te zijn voor het avondeten rijdt Maria de straat uit. Als om 18.00 uur het eten op tafel wordt gezet is Maria nog niet thuis. Uren verstrijken zonder dat ze iets van zich laat horen. De ouders bellen de politie, maar dat leidt niet bepaald tot actie in het bureau. “Bel morgenochtend maar terug als ze er dan nog niet is,” zo krijgt het echtpaar te horen. Pas op dinsdag is de vermissing groot nieuws.
De ouders hebben dan al de overtuiging dat er iets ergs is gebeurd met hun dochter. “Dat gevoel kunnen we niet uitleggen,” zo vertellen ze later in het Reformatorisch Dagblad. “Ons realiteitsgevoel zei ons dat we haar nooit meer terug zouden zien. De zondagavond na de vermissing hebben we alles in het gebed aan de Heere God mogen overgeven.”
Veel meer dan dit hebben de ouders nooit aan de media verteld. En dat is hun goed recht. Maar het leidde er wel toe dat de aandacht voor het vermissingsdrama in de loop der jaren verslapte. Toen echter ‘de twee van Putten’ Herman Dubois en Wilco Viets werden vrijgesproken van de moord op Christel Ambrosius en Ronald P. als werkelijke dader werd aangehouden en veroordeeld, leefde ook de zaak van Maria weer op. Zou deze Ronald iets te maken hebben met de vermissing van de Puttense? Is het toeval, twee van zulke zaken in hetzelfde jaar en in dezelfde omgeving? Het zijn vragen waarop ook Peter R. de Vries ooit antwoord hoopte te vinden. Enkele maanden voor zijn dood heeft hij het dossier uit zijn archief gevist en op zijn bureau gelegd. Zomaar?
Wist hij iets?
Het wachten is nog altijd op die ene tip. Iemand moet toch weten wat zich die zomerdag op de Veluwe heeft afgespeeld? Eeuwig zingen er de bossen, maar van Maria werd niet meer gehoord.