Ik ben van nature een assertief persoon,” zegt René (48). “Dat hoor ik ook van andere mensen, dat ik zo assertief ben. Misschien zelfs een beetje té. Maar zo praat ik gewoon. Ik kom vaak heel assertief over.”
‘Ik ken mensen. Ik weet waar je woont. Jij kan beter maar goed over je schouder kijken, vuile kankerhoer. Ik laat een kogel door je kop schieten. Ik laat je omleggen. En niet alleen jou, maar je hele gezin,’ zou hij door de telefoon tegen een mediator van de gemeente hebben gezegd.
“Ik weet helemaal niet waar ze woont,” ontkent René.
“En het andere,” vraagt de rechter, “heeft u het andere wel gezegd?”
“Absoluut niet,” zegt René.
“Maar zoiets verzint ze toch niet?”
“Het lijkt er anders wel op,” zegt René.
René lag in scheiding. In het contact met zijn vrouw en kinderen, bij wie hij nog altijd in huis woonde, was hij lichter ontvlambaar dan ooit. Meer dan eens was er politie bij het gezin aan de deur geweest wegens vermoedens van huiselijk geweld, maar tot een aangifte of veroordeling had het nooit geleid. Toen hij er via via achterkwam dat de mediator die het gezin namens de gemeente begeleidde en zijn vrouw elkaar kenden, was hij woest geworden.
“Ja natuurlijk,” verdedigt René zichzelf.
Hoe zou u zelf zijn? Je mag er toch vanuit gaan dat zo iemand onpartijdig is? Maar nee hoor, ik moest dit en ik moest dat en ik mocht dit niet en dat niet en mijn vrouw moest helemaal niets... Ja, toen ben ik wel even kwaad geworden, ja.”
Dreigtelefoontjes
Wanneer de mediator hem in een gesprekskamer van het gemeentehuis vertelt dat hij nog diezelfde dag het huis uit moet, barst de bom. Gemeenteambtenaren kunnen René tot ver in de gang horen schreeuwen. In de weken daarna zou hij de mediator bestookt hebben met dreigtelefoontjes. Soms wel tien per dag, beweert het slachtoffer die na verloop van tijd dusdanig van streek raakt dat ze niet meer kan werken. “Nou wordt ie helemaal mooi,” onderbreekt René de rechter. “Ik heb haar misschien twee keer gebeld. Zij belde míj! Ik heb haar nummer zelfs geblokkeerd omdat ik er knettergek van werd.” Het is een welles-nieteskwestie die met wat simpele telefoongegevens makkelijk beslecht zou kunnen worden, maar gek genoeg zitten die gegevens niet in het dossier. Er zijn wel getuigenverklaringen, maar er is niemand die de woordelijke bedreigingen, waar ook geen opnames van zijn, kan bevestigen. Ze hebben hem hooguit horen schreeuwen, maar wat hij dan precies schreeuwde, weet niemand. Een andere getuige is gek genoeg René’s huisarts, die na een gesprek met hem, de mediator waarschuwde omdat ze de indruk had dat René het serieus op haar voorzien had.
“Lekker is dat,” zegt René. “Dat is dan je huisarts. Ik dacht dat die een beroepsgeheim had...”
Ook de rechter vindt dat laatste ‘hoogst opmerkelijk’ maar hij ziet er ook een aanknopingspunt in. Blijkbaar vond de huisarts de dreiging dusdanig serieus, dat ze het waard vond haar beroepsgeheim te schenden en het beoogde doelwit te waarschuwen. Hoewel het dossier allesbehalve sterk is, vindt hij dat er bewijs genoeg is om de aangifte te ondersteunen. Wegens bedreiging veroordeelt hij René tot een taakstraf van 40 uur en een voorwaardelijke celstraf van twee weken. Daarnaast legt hij hem een contactverbod op.
Vol ongeloof schudt René zijn kale hoofd. Hij kondigt direct hoger beroep aan.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban