Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Geef me een emmer sop en ik poets de hele rechtbank'

Over werkstraffen wordt nog weleens lacherig gedaan. Maar krijg je er een, dan kun je die maar beter serieus nemen. Anders kun je alsnog de cel in.

Bij de politierechter: 'Geef me een emmer sop en ik poets de hele rechtbank'

Vanuit het cellencomplex van de rechtbank wordt Danny* (31) door twee leden van de parketpolitie naar de rechtszaal begeleid. Hij heeft een rossig baardje en een slungelig postuur. Zijn linkerarm is van zijn schouder tot zijn pols vol getatoeëerd met weinig subtiele tribals, zijn rechterarm is blanco. Al negen dagen zit hij in een penitentiaire inrichting. Volkomen onterecht, vindt hij zelf, maar daar heeft zijn humeur gelukkig niet of nauwelijks onder te lijden gehad.

“GÓÓÓÓÓÓÓÓÓÓÓÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉ-JEMORGEN ALLEMAAL!” begroet hij bij binnenkomst de aanwezigen alsof hij hen à la Gaston met een Postcode Kanjer komt verblijden.

“Goeiemorgen meneer, gaat u zitten,” houdt de rechter het zakelijk.

Een andere rechter veroordeelde Danny eerder tot een werkstraf van 120 uur, maar omdat hij die straf nog altijd niet heeft uitgevoerd gaf de reclassering uiteindelijk de opdracht terug, en werd Danny negen dagen geleden door een aantal agenten in de boeien geslagen en afgevoerd naar een penitentiaire inrichting. Wie niet werken wil moet maar zitten. Maar zelf ziet Danny dat anders. Met onwil heeft het niets te maken, beweert hij. Wel met overmacht en miscommunicatie. En dus tekende hij bezwaar aan tegen de omzetting. Tekenend is wel dat hij dat twee weken te laat deed, dus ruimschoots nadat de uiterste termijn daarvoor verstreken was.

“Ik zweer het u, ik heb die brief echt niet eerder gezien. Misschien is ie ergens blijven leggen of zo, ik weet het ook niet. Zou kunnen toch?”

Na zijn scheiding ging het een tijd lang niet zo lekker met Danny, maar inmiddels is hij op de weg terug. Hij heeft weer een baan en zicht op een eigen woning. Tot die tijd woont hij in een soort begeleidwonenproject en omdat bewoners daar hun post niet rechtstreeks ontvangen, gunt de rechter hem op dit punt het voordeel van de twijfel. Zijn bezwaar zal vandaag worden behandeld.

“Vertelt u eens,” stelt de rechter voor, “u werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, en toen?”

“En toen kwam corona. Dat was niet mijn schuld of wel?” zegt de goedlachse Danny.

“Daardoor lag alles geruime tijd stil,” erkent de rechter. “Maar in juni 2020 kreeg u bericht van de reclassering dat u aan slag kon. Maar dat deed u niet.”

“Toen zat ik met mijn knie,” zegt Danny. “Ziektewet en zo.

‘Een strafblad? Oh, welnee, joh. Ik ben een hartstikke lieve jongen’

Heel vervelend. Daar kon ik echt niet mee werken, met die knie.”

“Maar in oktober kwam u wéér niet opdagen,” weet de rechter. “Toen was mijn oma overleden,” pareert Danny. “Mijn oma was echt mijn alles. Van haar dood was ik helemaal kapot. Maar ik heb me keurig afgemeld, hè. Mijn oma overleed om één uur ’s nachts. Drie uur later heb ik een appje gestuurd naar die dame van de reclassering dat ik de volgende dag niet kon komen. Want zo ben ik. Ik ben een man van de interactie. Ik laat altijd iets van me horen. Altijd.”

“Bij de reclassering wisten ze van niets. Bovendien bleek u onbereikbaar,” werpt de rechter tegen. “Kunt u zich voorstellen dat zij de indruk kregen dat u niet wíl werken?”

“Ik wil dolgraag werken! Geef me een emmer sop en een borstel en ik poets hier gelijk de hele rechtbank!”

“Want er staat nogal wat op het spel voor u, hè?” zegt de rechter.

“Zo ongeveer m’n hele leven,” zegt Danny.

Een werkstraf van 120 uur staat gelijk aan zestig dagen celstraf. Als Danny die twee maanden daadwerkelijk zou moeten uitzitten, dan raakt hij vrijwel zeker zijn baan en zijn huidige woonruimte kwijt. Daarvan zou niet alleen hijzelf de dupe zijn, maar ook zijn twee jonge zoontjes voor wie hij deels de zorg draagt.

“Ik zie dat u weinig documentatie heeft,” peinst de rechter hardop terwijl door Danny’s digitale dossier scrollt.

“Documentatie?” vraagt Danny.

“Een strafblad,” verduidelijkt de rechter.

“Oh, welnee, joh. Ik ben een hartstikke lieve jongen.”

Met een onmiskenbare grijns op zijn gezicht kijkt de rechter op van zijn scherm. Hij gaat Danny matsen. Vanaf morgen is hij weer een vrij man. Voor de negen dagen die hij vastzat wordt er achttien uur van zijn oorspronkelijke werkstraf afgetrokken. Het resterende deel, 102 uur, zal hij binnen twaalf maanden moeten uitvoeren.

*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.

Misdaad
  • Adrien Stanziani