Column Vico Olling: 'Een slechte naam in de onderwereld'
Elke week schrijft onze chef misdaad Vico Olling een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'de criminaliteit is niet gebaat bij veel publiciteit'
De criminaliteit is niet gebaat bij veel publiciteit. Het zou op een tegeltje kunnen staan dat je ziet hangen in de huizen, appartementen of villa’s van criminelen.
Zo’n wit tegeltje met mooie, blauwe sierletters. Eigenlijk gooi ik hiermee mijn eigen glazen in, want ik ben journalist en ik ben weer gebaat bij mensen die me te woord willen staan. Je hebt ook journalisten die veel uit politiedossiers werken. Daar staat natuurlijk van alles in, maar vaak toch vanuit één oogpunt, dat van de opsporingsdiensten. In de regel vind ik het altijd waardevol om degene te spreken over wie het gaat, om te horen wat zijn of haar visie is op het ten laste gelegde of om mensen te spreken die met diegene gewerkt hebben. Daar zitten allerlei haken en ogen aan. Je kunt natuurlijk niet op basis van wat één iemand zegt je verhaal gaan maken; je moet meerdere bronnen hebben. Iemand kan zich ook vrijpleiten of zijn rol zo klein mogelijk maken, maar dat heb ik in mijn carrière als journalist maar weinig meegemaakt. In de regel zijn de criminelen die ik spreek vaak wel te vertrouwen. Dat lijkt in tegenspraak met zichzelf, maar toch ervaar ik het wel zo. Al meerdere malen is mij opgevallen dat juist in de onderwereld het vertrouwen tussen mensen onderling heel groot moet zijn om in zaken te gaan. Op het ondernemen van criminele activiteiten staat altijd een straf. Als je die activiteit niet in je eentje kunt uitvoeren, moet je dat dus met mensen doen die je heel goed kent, of in ieder geval die je blindelings moet kunnen vertrouwen. Als dat geschaad wordt, dan ben je namelijk de lul. Dan draai je zomaar de bak in.
In de regel zijn de criminelen die ik spreek vaak wel te vertrouwen
Vertrouwen kweken begint met ogenschijnlijk kleine dingen: afspraak moet afspraak zijn, 1000 euro is 1000 euro en geen 990 euro en als je om tien uur afspreekt moet je niet om half elf komen aankakken. Ik ben ervan overtuigd dat er veel minder spanningen zouden zijn binnen de onderwereld als criminelen onderling zich aan deze simpele afspraken zouden houden. Het zou niet alle onrust wegnemen natuurlijk, er blijven nu eenmaal altijd mensen bestaan die een ander veel minder of niets gunnen, maar het zou wel rustiger zijn in de straten.
Ik moest daaraan denken toen een criminele bron mij onlangs vertelde dat ‘ze in Colombia’ geen Marokkanen meer kunnen luchten of zien. Ik hoefde niet te vragen wie ‘ze in Colombia’ zijn, het werkveld van mijn gesprekspartner liet daar geen ruimte voor twijfel over bestaan: dat zijn cocaïneboeren. “Die Mocro’s brengen tegenwoordig alleen maar hitte met zich mee,” verduidelijkte hij nog. Hitte staat voor de politie. Als iets ‘heet’ is moet je er vanaf blijven, dan zijn de wouten in de buurt. Marokkanen hebben de afgelopen jaren op een zodanige manier huisgehouden op straat dat ze nu een slechte naam hebben in de onderwereld. Moorden, rippartijen, een afgehakt hoofd, een liquidatie van een advocaat... Het levert veel publiciteit op en daar is de criminaliteit dus niet bij gebaat. Dat is slecht voor de handel, want uiteindelijk zit iedereen in die wereld om er geld te verdienen.