Bij de politierechter komen elke dag zaken langs die niet wereldschokkend zijn, maar vaak wel herkenbaar. Zoals deze zaak.
Een boomlange Antilliaanse kerel stapt de zaal binnen. Achter hem aan een oudere, gedrongen, eveneens Antilliaanse vrouw in een trainingspak. Ze heeft een dikke winterjas over haar arm en zeult een grote, zwarte boodschappentas achter zich aan. Alsof ze zich niet kan voorstellen dat de zitting langer dan een paar minuten duurt. Dat duurt het wel.
JIJ MOET DAAR ZITTEN
Dan begint de rechter zoals gebruikelijk met het vaststellen van de identiteit van de verdachte. Daar gaat het al gelijk mis. De vrouw lijkt er niets van te begrijpen en kijkt met hulpvragende ogen naar de man die achter haar zit.
“Mijn moeder is een beetje hardhorend,” legt de man de rechter uit.
En dan tegen zijn moeder: “JE NAAM!”
“Kunt u mij zo verstaan?” probeert de rechter.
“Wie?”
Lees uit deze serie ook: ramen van het politiebureau ingegooid
Hilarisch schreeuwvolume
De rechter buigt nog wat verder richting de microfoon en verheft haar stem.
“Kunt u mij zo verstaan?”
De vrouw kijkt om.
“OF JE HET KUNT VERSTAAN!”
Dan draait de vrouw zich richting de rechter.
“Mijn oor is slecht en ik heb die apparaat vergeten.”
“Dat is niet zo handig.”
“Wat zegt u?”
Lees uit deze serie ook: de bumperklever en poging tot zware mishandeling
Winkeldief
“Wat zegt u?”
“NIET MEER DOEN!” brult haar zoon.
“Nee, niet meer doen.”
“GOED, DAN KUNT U NU GAAN.”
“Wat zegt u?”