Hij leefde jarenlang in een van de zwaarste gevangenisregimes die Nederland kent. Maar hij is ook iemand van wie is gezegd dat hij wellicht een van de grootste drugshandelaren in Nederland ooit was. Dat alles speelt nauwelijks nog een rol zodra de pensioengerechtigde Kobus in 2014 verslaggever Wim van der Pol te woord staat en op de foto gaat bij Goffe Struiksma. Onderwerp: de mysterieuze dood van zijn schoonzoon.
Kamperkoning Kobus praat voor het eerst
'Ik heb mijn schoonzoon níet vermoord!'
Kobus Lorsé draait al vanaf de jaren tachtig mee in het Nederlandse criminele milieu. Hij praatte nooit met de pers of met politie. Tot nu niet. De kamperkoning wordt namelijk door anderen in verband gebracht met de moord op zijn schoonzoon John Wassink. “Ik wil dat deze zaak wordt opgelost.”
Tekst Wim van de Pol Foto's Goffe Struiksma
“Hallo, ik ben de gevaarlijkste man van Nederland,” zegt Kobus Lorsé (69) lachend tegen de verslaggever als die binnenkomt in het kantoor van zijn advocaat Ed Manders in Rotterdam. Het grapje heeft een serieuze ondertoon. De Staat vond hem gevaarlijk genoeg om hem zeven jaren lang in de Extra Beveiligde Inrichting in Vught op te sluiten. Niemand zat ooit langer in dat loodzware regime. Zijn dochter Petra kon al die tijd haar vader niet zien. In het criminele milieu klinkt zijn naam nog altijd als een klok.
Kobus Lorsé had uit principe ‘nog nooit van zijn leven’ bij de politie een verklaring afgelegd. Totdat zijn schoonzoon John Wassink deze zomer werd vermoord. “Ik wil dat die zaak wordt opgelost,” zegt Kobus. Hij en zijn dochter Petra (49), die 21 jaar met John Wassink samen was, hebben voluit meegewerkt aan het politieonderzoek. Twee weken geleden stond in de media de beschuldiging dat hij zijn eigen schoonzoon had laten ombrengen. Zijn zeven kinderen, zijn zeventien kleinkinderen, zijn hele familie wordt erop aangesproken. Voor het eerst in zijn leven geeft hij een interview en vertelt hij aan Panorama zijn kant van het verhaal. Het is een tragische geschiedenis over gewelddadige wiethandel, cocaïnegebruik en familieverdriet.
Overal zat Johns bloed
De moord op John Wassink (45) is een whodunnit die zich afspeelt in het West-Brabantse woonwagenmilieu. Wassink runde een autobedrijf op een bedrijventerrein in Roosendaal-Oost. Tot eind 2013 woonde hij daar in een woonwagen samen met zijn twee kinderen (nu 14 en 18 jaar) en Petra. In het najaar van 2013 verbleef hij daar in overleg met Jeugdzorg alleen, apart van vrouw en kinderen. Wassink was geestelijk labiel en gebruikte te veel cocaïne, zegt zijn weduwe nu.
Maandag 28 juli dreef zijn stoffelijk overschot verpakt in een zeil in een kanaal tussen Oosterhout en Terheijden. Onderzoek wees uit dat hij in de nacht van vrijdag op zaterdag, op 26 juli, met twee schoten om het leven was gebracht in zijn slaapkamer. Er was een halfslachtige poging geweest om wat bloed weg te boenen. Nadat de politie de woning had vrijgegeven, vond Petra nog overal bloed: “Het zat nog onder een kast, het zat nog tegen de muur aan en de gordijnen zaten ook vol.”
Voordat John Wassink op vrijdagavond laat alleen achterbleef op het terrein kwam Petra in gezelschap van Kobus afscheid nemen. Petra vertrok later die avond met de twee kinderen naar Spanje voor vakantie. Er waren die avond nog twee jongens op het terrein aanwezig die in gesprek waren met Kobus toen Petra wegreed.
In Opsporing Verzocht noemde de politie nadrukkelijk de aanwezigheid van twee onbekende mannen. Kobus: “Ik kende die jongens heel goed. Die kwamen bijna elke avond langs. Dat hebben ze ook verklaard tegen de politie.” Kobus Lorsé zegt nu dat de politie aan hem heeft toegegeven dat dit een moedwillige misleiding was in het belang van het onderzoek. Kobus en de jongens nemen tegen middernacht afscheid. John Wassink verstuurde nog Whatsappjes aan Petra. Eerst: ’Rustig aan rij niet te lang door he stop op tijd tis warm daar 36 graden’. En dan om 00.45 zijn laatste: ‘Veel rust en plezier meen ik uit mijn hart hoor wel als je der bent.’
Wassink moet volgens de politie tussen 00.45 en 09.00 uur zijn doodgeschoten. In wanhoop moet hij nog hebben geprobeerd naar de slaapkamer te duiken om zijn wapen te grijpen. Volgens Petra lagen op zijn nachtkastje altijd een envelop met geld en zijn pistool.
Moord op compagnon
Op 12 september wordt de zakelijke partner van John Wassink aangehouden. Eduard F. (42) - in de buurt ook bekend als Brutus - en een vriend worden verdacht van moord. Maar het gaat niet om de moord op John Wassink. Volgens justitie is F. betrokken bij de verdwijning van de 27-jarige Jelle Leemans. Deze jonge Belg had op 21 november 2013 een afspraak in Roosendaal. Ondanks massale zoektochten in West-Brabantse maisvelden en bossen is hij sindsdien spoorloos. F. zit zeker tot december in voorlopige hechtenis als verdachte van de moord op Leemans.
Opvallend: deze Brutus was het laatste jaar elke dag op het bedrijf van John Wassink te vinden, vertellen Kobus en Petra. In beide moordzaken komt Eduard F. dus naar voren als één van de mogelijke verdachte. Maar op 6 november staat in de media dat Eduard F. tegenover de politie de schuld van de Wassink-moord heeft gelegd bij Kobus Lorsé. De recherche verdenkt inmiddels echter ook Brutus zelf van de moord op zijn 'compagnon' John Wassink. De reden hiervan is dat de verklaringen van Kobus en Petra Lorsé grote overeenkomsten vertonen met de bevindingen van het politieonderzoek naar de verdwijning van Jelle Leemans. Maar dat komt niet naar buiten.
Petra en Kobus hebben de politie klip en klaar over de wiethandel van John Wassink verteld. Petra tegen Panorama: “Mijn man John had iemand die door de politie is gepakt met 10 kilo wiet. Hij was onderweg naar Jelle Leemans in België. Die jongen ging verschut en wilde niet meer rijden. Hij had een vriendje die wel wilde. Dat was Brutus F.”
Een pistool op het hoofd
Vanaf het najaar van 2013 werd F. steeds belangrijker in de wiethandel die vanaf het terrein van John Wassink plaatsvond. Hij maakte ritjes met wiet en begon zich ook te bemoeien met de gang van zaken op het bedrijf.
Petra: “Hij heeft iedereen weggewerkt die om John heen in de wiet zat. Hij was in het begin een loopjongen die voor 15 of 20 euro per dag hondenhokken schoonmaakte en autootjes poetste. Maar na negen maanden zat hij met een sigaar in zijn mond aan het bureau alsof hij de baas was. Alle mensen die daar hebben rondgelopen, tot aan de ijscoboer toe, kunnen dat bevestigen en dat hebben ze ook tegen de politie verteld.”
Waarom zou John Wassink dat zomaar hebben laten gebeuren, hoe kon Eduard F. zomaar de leiding in de handel overnemen? Het lijkt op een samenloop van omstandigheden. Eduard F. maakte zijn entree juist toen Petra en de kinderen elders gingen wonen. En precies in dezelfde tijd viel Kobus weg omdat hij aan longkanker moest worden geopereerd: “Voordat ik ziek was, was ik altijd bij John op het bedrijf en deed een beetje mee in de zaken. Leemans kwam vanaf de zomer van vorig jaar altijd voor Belgen handel halen. Ik ging weg en toen heeft F. de zaken verder doorgedraaid met die Belgen, eigenlijk kennissen van John. Hij nam het over van John.”
F. kon Wassink aan de kant schuiven omdat die al zeven jaar met psychische problemen tobde. Petra: “Zijn moeder in Leiden heeft hem altijd als een stiefzoon behandeld. We zijn in Brabant gaan wonen omdat hij niet meer in de buurt van zijn moeder wilde zijn.”
Zeven jaar geleden suggereerde zijn moeder dat Johns vader niet zijn echte vader was. Later zei zijn moeder dat een dochter van John uit een eerdere relatie, met wie hij net weer contact had, eigenlijk een kind van zijn broer was. Wassink werd woedend, onzeker en depressief. Hij verloor zichzelf in cocaïnegebruik. Stoned en dronken liep hij de woning rond met een pistool op zijn hoofd.
Petra: “In die zeven jaar heb ik wel vier of vijf keer net op het nippertje een pistool bij hem weg kunnen halen. John zei: Als ik een dna-test doe en ik kom erachter dat het van mijn broer is, dan ga ik tien jaar zitten. We zijn twee of drie keer achter hem aan gereden naar Leiden omdat hij doorgesnoven zijn broer en zijn ex op wilde gaan ruimen. Mijn kinderen hebben dat allemaal mee moeten maken. Mijn dochtertje deed zelfmoordpogingen. En John sprak alleen soms met de huisarts, maar wilde zich verder niet laten behandelen en deed geen dna-test. Ik zei: Zolang jij dit niet hebt opgelost, komen wij niet bij je terug. Als jij jezelf geen liefde kan geven, kan je ons ook geen liefde geven.”
Petra vertrok en Kobus was in het ziekenhuis. John bleef achter op het bedrijf met Eduard F. De kinderen profiteerden ervan, er waren geen ruzies en confrontaties meer. Er was normaal contact. Maar in zijn eentje viel John verder ten prooi aan depressies en overmatig drugs- en medicijngebruik.
Toen Kobus na zijn operatie weer terugkeerde op het bedrijf zag hij dat het mis was. Kobus: “John was vroeger nooit bang. Nu voelde ik dat er iets aan de hand was. Hij was gejaagd, steeds rond aan het kijken en de hele tijd aan het snuiven en jointjes roken.”
Kobus legt de oorzaak van Johns ellende in de wiethandel die Eduard F. inmiddels had overgenomen. In zijn afwezigheid was inmiddels Jelle Leemans van de aardbodem verdwenen. Kobus: “Ik heb gehoord van F. en van John dat die Belgen voor 15 kilo zijn opgelicht. Die zaak is helemaal uit de hand gelopen.”
De stijl van Eduard F. was zo snel mogelijk zakken vullen. Gewelddadige akkefietjes waren er volop. “F. was een ripper van huis uit,” zegt Kobus.
Petra: “In plaats van een beetje winst wilde F. gewoon alles pakken. John deed nooit Marokkanen rippen of Surinamers oplichten. Maar ik hoorde dat F. iemand een pistool op zijn kop zette waar John bij was.”
Confrontatie met Brutus
Kobus en Petra hebben het sterke vermoeden dat F. betrokken was bij de verdwijning van Leemans. Kobus: “Toen ik terugkwam, leidde ik dat af uit gesprekken met F. en John heeft het ook toegegeven.” Volgens hen is het ‘zeker’ dat Wassink op de hoogte was van het lot van Jelle Leemans.
Kobus: “Naar mijn gevoel wist John gewoon dat hij een zwaar probleem zou krijgen. De laatste dagen heb ik daarover nog met hem gesproken. Ik voelde dat hij wist dat hij een afrekening tegoed had. Met Eduard F. lag hij ook overhoop. F. had hem overmeesterd. John zat ermee maar kon er niet meer over spreken. Hij kwam er niet meer uit.”
Niet lang voor de moord op John ging Petra de confrontatie met Brutus F. aan omdat ze zich ongerust maakte. Petra: “Ik zei: Jij moet John geen dingen laten doen waar hij niet achter staat. Brutus had tot dan het vertrouwen gehad dat John wel zijn mond zou dichthouden tegen mij. Ik keek in zijn ogen en toen wist hij dat ik het wist over Leemans. Dat was mijn grote fout. Daar voel ik me heel schuldig over. Hoe ik zoiets doms heb kunnen doen.”
De beschuldiging is ernstig, maar het is precies hoe de familie erover denkt: omdat John wist dat Jelle Leemans door Eduard F. was vermoord moest hij van het toneel. Ze wijzen op het gedrag van F. op dagen na de moord. Petra maakte zich op zaterdagochtend zorgen omdat John zijn telefoon niet opnam. “Ik heb F. gebeld om hem te zoeken. Hij zei dat hij John niet kon vinden en dat de deur van de woning op slot zat en dat hij geen sleutel had. Hij wist prima dat die op het kantoortje lag. Hij heeft gezegd dat hij door het slaapkamerraam naar binnen is gegaan en alles heeft doorzocht, maar niks kon vinden. Maar dat kan niet omdat het bed waar hij overheen moest klimmen onder het bloed zat. Hij moet dat hebben gezien."
5 ton onder de vloer?
Petra zegt verder dat F. een paar dagen na de moord de duurdere auto’s naar een onbekende plaats heeft gebracht. “Dat is diefstal, want die zaak is van mij,” zegt ze.
Verder is er de kwestie van het geld, waar de politie in Opsporing Verzocht niets over heeft gemeld. Volgens Petra lag er in de woonwagen voor een ton aan ‘wit geld’, een voorraadje 'familiegoud' en een 'werkpot' voor de autohandel van ongeveer 46.000 euro. Dat alles heeft de politie niet aangetroffen. Wel was de vloer van de woning op een bepaalde plaats opengebroken.
Petra: “Ik heb begrepen van de politie dat Brutus in een door de recherche afgeluisterd telefoongesprek heeft gezegd dat hij 500.000 euro uit de vloer van de woonwagen heeft weggehaald.”
Zij zegt ook dat ze van een lid van de familie van Wassink hoorde dat Eduard F. al op de zondag na de moord een envelop met een flinke hoeveelheid cash naar Wassinks broer in Leiden zou hebben gebracht. Petra: “Hij kon wel een paar nachten op stap zijn. Als je beste vriend vermist wordt, dan ga je toch niet de dag erna geld naar de schoonfamilie brengen?” Het is natuurlijk niet zeker dat als F. al geld naar Wassinks broer in Leiden bracht dit geld ook van Wassink zou zijn.
Er zijn op Facebook berichtjes geplaatst die als aanwijzing kunnen worden opgevat dat die bewering juist is. Bij een Facebookbericht dat Wassinks broer na de moord postte staat een foto van stapeltjes bankbiljetten. ‘Bedankt John’ voor je ‘gulle gift’, schrijft hij onder meer. Hun moeder schrijft bij een foto van een villa: ‘Een nieuwe investering gedaan van het spaargeld van me zoon.'
In het algemeen spreekt uit de Facebookpagina’s van Johns moeder, zijn broer en vrienden een grote haat jegens Petra en haar familie. Ze wordt uitgescholden en openlijk beticht van de moord op haar man. Advocaat Ed Manders heeft hierover deze maand aangifte gedaan van smaad en laster.
Voor Petra is er geen twijfel dat Wassinks broer en Brutus F. onder één hoedje speelden: “Achteraf bleek dat F. een vriend van hem was. Samen hebben ze Marokkanen in Leiden voor 40 kilo wiet opgelicht. Ik kreeg telefoontjes uit Amsterdam van Marokkaanse jongens die zeiden: Petra we willen geen problemen, maar ze willen in Leiden jouw kind in een kofferbak duwen omdat Johns broer zegt dat die 40 kilo bij jullie ligt. Dat verhaal is ook bekend bij de politie.”
Wat vinden de advocaten?
Wat vinden de advocaten Ed Manders en Anouk Stoop van de ernstige beschuldigingen die hun cliënten doen? Stoop: “Het is gemakkelijk om Kobus zo in de krant te zetten. Iedereen gelooft meteen dat hij de moordenaar is omdat zijn naam erbij staat. In de media is zonder dat zij verdachten zijn alleen maar in hun richting gewezen als gevolg van het verleden van Kobus. Zij hebben dit zelf allemaal al aan justitie verteld, maar er komt niets naar buiten. Nu is het tijd om hun kant van het verhaal te vertellen.”
De doopceel van Kobus
Kobus Lorsé is een grote naam in de onderwereld. Justitie brengt hem vanaf de jaren tachtig in verband met wereldwijde drugstransporten. Ook zou hij via verschillende bv’s grootschalig zijn winsten hebben witgewassen. Hij wordt voor maar één partij veroordeeld: 357 kilo cocaïne op een houttransport uit Suriname in 1991, in de haven van Rotterdam. Lorsé had goede contacten met de regering in Suriname. Hij zegt dat hij alleen in hout handelde.
Kobus krijgt twaalf jaar gevangenisstraf en een geldboete van 1 miljoen gulden. De politie heeft hem vergeefs proberen te vervolgen voor meerdere criminele afrekeningen. Na zijn plaatsing in de EBI te Vught procedeerde hij tot het Europese Hof in Straatsburg tegen onder meer de vele dagelijkse visitaties. Het hof oordeelde dat zijn behandeling mensonwaardig was.