Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Misdaadklassieker: "Het leven is geen strijd wie de oudste wordt."

Een jaar na dato publiceren we nogmaals de twee stukken die we destijds kort na de dood van Martin Kok in ons blad zetten.

Martin

Vorige week werd crime-blogger Martin Kok (49) van misdaadwebsite Vlinderscrime.nl doodgeschoten. Op de parkeerplaats van het luxe bordeel Boccaccio in Laren had hij geen schijn van kans tegen zijn moordenaar die in de bosjes lag te wachten om op het juiste moment toe te slaan. Zijn biograaf Timo van der Eng neemt afscheid van een ongeleid projectiel.

De liquidatie van Martin Kok (1967-2016): ‘Het leven is geen wedstrijd in wie het oudste wordt.’

De eerste keer dat ik Martin Kok ontmoette was voorafgaand aan een van de zittingen van het grote liquidatieproces Passage. Ik stond te wachten voor een van de toegangssluizen van de zwaar beveiligde rechtbank op Schiphol, toen er achter me een grote gestalte opdook. Martin. Hij leek een beetje op een vriendelijke beer, maar in de verte rook je toch ook de onder-wereld. We schudden elkaar de hand. Eenmaal door de beveiliging gingen we ieder onze eigen kant op: ik naar de zittingszaal waar ik als journalist gewoon kon gaan zitten, Martin naar de publieke tribune. Ik wist toen niet dat we elkaar nog heel vaak zouden gaan zien.

We troffen elkaar vaker in het Justitiële Complex Schiphol. Martin had inmiddels een perskaart geregeld. Hij praatte altijd honderduit, nam geen blad voor de mond, was enthousiast over zijn werk en vertelde over zijn plannen, onder andere met zijn Vlinderscrime.nl dat hij inmiddels was begonnen. Tijdens die gesprekken rijpte het plan om samen een boek te maken over zijn leven. Ik zou het schrijven, hij zou me alles vertellen. Over zijn veroordelingen, paling in Amsterdam, cocaïne in Volendam, zijn tijden in de bajes, zijn medegedetineerden, de klanten van Vlindersescort. En hij wist ook nog wel wat goede titels voor het boek. “We kunnen het Kokki noemen bijvoorbeeld, zo noemen veel bajesklanten me, of Ik ben geen gnoe. Of anders Twee doden, honderden vrouwen en kilo’s coke.” Martin had ideeën zat. Altijd.

Martin een paar uur voor zijn dood

Pitbull Daisy

De eerste sessie over de inhoud van het boek vond plaats in zijn huis in Amsterdam-West. Toen hij de deur van boven had opengedaan en ik voorbij de bewakingscamera’s de trap opliep, stond zijn pitbull Daisy me kwispelend op te wachten. Zijn zoontje van 3 zat op de bank met de iPad. We spraken elkaar daarna één, twee keer per maand in zijn huis. De omstandigheden waren niet altijd optimaal voor diepgravende gesprekken. Soms liep de Marokkaanse schoonmaakster met een loeiende stofzuiger door de huiskamer, dan weer vroeg zijn zoontje onverbiddelijk om aandacht Ω zoals een 3-jarige dat kan doen. Maar het kwam ook voor dat Jerry* de hele ochtend prinsheerlijk samen met Daisy in de hondenmand lag te slapen. Terwijl Martin nog geen twee meter verderop op luide toon verhaalde over zijn belevenissen in de onderwereld.

Schoten en een autobom

Na enkele gesprekken werden in maart dit jaar Martins huis en auto beschoten. Collega’s en mensen in mijn omgeving die wisten van mijn afspraken met Martin waarschuwden me. Het zou zomaar kunnen dat hitmen bij een aanslag op Martin mij ook zouden treffen als ik toevallig bij hem was. Bij justitie namen de zorgen over het leven van Martin inmiddels ook toe. Die werden alleen maar groter toen er in juli een bom onder zijn auto werd aangetroffen. Martin zelf bleef er uiterst laconiek onder. Als ik hem waarschuwde of vroeg waarom hij zo roekeloos alles maar publiceerde op Vlinderscrime, dan lachte hij en zei: “Vriendje, het leven is geen wedstrijd in wie het oudste wordt.”
Na de vondst van de autobom wordt hij door justitie ondergebracht in verschillende safehouses in Nederland. Om de zoveel weken moet hij met zijn zoontje naar een andere plek. Martin appt me dan waar hij zit en vervolgens rijd ik in de auto naar hem toe. Vaak zit hij in een huisje op een vakantiepark ergens in Nederland. Als ik de eerste keer bij hem in zo’n vakantiehuisje aanklop, doet hij lachend open: “Vriendje! Ik ben gratis op vakantie. Betaald door justitie.”

Na de vondst van de autobom wordt hij door justitie ondergebracht in verschillende safehouses in Nederland.

Zwak voor hoeren

Ondertussen vordert het boek. Hij vertelt over hoe hij in de bajes Groot Bankenbosch als begin twintiger de boodschappen deed voor Willem Holleeder en Cor van Hout. Hij weidt uit over zijn zwak voor hoeren (“Ik ga er al vanaf mijn 15de naar toe”) en vertelt over hoe het toch kon gebeuren dat hij tot twee keer toe werd veroordeeld voor doodslag. Over hoe hij bijna iemand doodsloeg met een samoeraizwaard.
Een paar keer bezweert hij mij dat hij zich niet meer bezighoudt met criminele zaakjes: “Eens een boef, altijd een boef. Maar ik doe niets meer buiten de wet. Ik ben natuurlijk geen bureauprofeet, zoals sommigen van die krantenjournalisten. Ik ben een straattijger en ga gewoon met criminele vriendjes hoeren en snoeren. Dan hoor ik gelijk de laatste nieuwtjes. Zo werkt dat toch? Dat is in het belang van Vlinderscrime.” Naar eigen zeggen levert de website hem steeds meer geld op. “Mijn vader is trots op me! Dat ik nu eindelijk op legale wijze mijn geld kan verdienen.”

Crimescene voor de deur van de seksclub in Laren

Geruchten

Na de zomer belandt Martin via justitie in een jaloersmakend mooi appartement ergens aan de kust. Hagelnieuw en Ω ook handig Ω het gebouw heeft allerlei verschillende uitgangen. “Zo kunnen ze nooit inschatten waar ik de deur uitkom,” zegt Martin. Toch voel ik me niet helemaal senang als ik op een keer Martin samen met Jerry bijna een uur lang in de auto heb om ze naar Martins ex te brengen. Mede omdat op Vlinderscrime steeds vaker berichten verschijnen waarin Martin allerlei mensen beschuldigt van betrokkenheid bij ernstige misdrijven. En daar dan ook nog de volledige namen en foto’s bij publiceert. Daar komt bij: hij baseert zich regelmatig op geruchten.
Net zoals zoveel andere misdaadjournalisten adviseer ik hem keer op keer om het in godsnaam rustiger aan te doen en veel meer de journalistieke principes in acht te nemen. Het is aan dovemansoren gericht. “Ik ben geen gnoe, geen kuddedier die door de stront van anderen gaat lopen. Ik loop buiten de kudde, maar dan heb je wel meer kans om gepakt te worden door de wilde dieren.”
Die wilde dieren namen hem uiteindelijk te grazen op de parkeerplaats van Boccaccio, zijn favoriete seksclub waar hij vorig jaar zomer nog een golftoernooitje organiseerde met schaarsgeklede dames.

Het is aan dovemansoren gericht. “Ik ben geen gnoe, geen kuddedier die door de stront van anderen gaat lopen. Ik loop buiten de kudde, maar dan heb je wel meer kans om gepakt te worden door de wilde dieren.”

Hij gaat de Kerst niet halen

Donderdag spreek ik mijn collega’s van Crimesite. We hebben het er al vaak over gehad, die risico’s die Martin Kok neemt. We zijn het er over eens: wat hij doet heeft niets te maken met journalistiek. Volgens mijn collega’s gaat hij de kerst niet halen. Ik lach er om en denk dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen.
De volgende dag, op vrijdagochtend, check ik mijn Twitter. Daar lees ik dat er een man is doodgeschoten bij een seksclub. De schrik slaat me om het hart. Martin had mij de avond daarvoor nog een berichtje gestuurd vanuit Boccaccio, een club in Laren. Gehaast lees ik door. Dan zie ik dat het inderdaad om een seksclub in Laren gaat. Het onvermijdelijke, wat iedereen verwachtte, is gebeurd. ■

Timo van der Eng is redacteur van Crimesite.nl en schrijft ook regelmatig voor Panorama. 

* Dit is niet de echte naam van Martins jongste zoon.

Een happy end

Martin Koks leven kreeg een happy end. Hij leefde in vakantieparken en luxe villa’s betaald door de staat. Had de week voor z’n dood 35.000 euro aan advertentieopbrengsten in z’n zak gestoken. Ging na een lunch met misdaadjournalisten gratis van bil in seksclub Boccaccio en sloot de dag af met een razendsnelle en pijnloze liquidatie. Hij had het zelf niet beter kunnen regisseren, schrijft Mylène de la Haye, die regelmatig reportages over Kok maakte. Tekst: Mylène de la Haye

Niemand had het gedacht maar hij is toch nog bijna een halve eeuw oud geworden, onze kleurrijke kamikaze- misdaadverslaggever Martin ‘De Stotteraar’ Kok, oprichter van de succesvolle site Vlinderscrime.nl. Een hele prestatie voor een man die Willem Holleeder een homo noemde en hem adviseerde varkenshartkleppen te laten aanmeten, ‘want de bijpassende varkenskop had hij al’. En het hield niet op met het beledigen van Holleeder, ook andere levensgevaarlijke en schietgrage onderwereldfiguren speelden, tot hun eigen grote verdriet, de hoofdrol op Vlinderscrime.nl en werden herkenbaar en met naam en toenaam (aan balkjes en initialen deed hij niet) door hem in het zonnetje gezet. Hij noemde zichzelf altijd trots misdaadjournalist maar veegde z’n kont af met elke journalistieke wet die er bestaat, met name hoor en wederhoor en privacybescherming. 
Zijn nieuws voorzag hij tot zijn eigen grote plezier van humoristisch, denigrerend en soms geheel niet ter zake doend commentaar dat (en misschien heeft hij het daarom nog zolang uitgehouden) uitsluitend met de hoogst mogelijk concentratie en inspanning te ontcijferen was. Mocht er ooit een prijs worden uitgereikt voor de website met de meeste taalfouten kan er maar één de onbetwiste winnaar zijn en dat is Vlinderscrime.nl. 
Vanaf 2012, toen Martin net uit de gevangenis kwam, heb ik voor Panorama z’n leven gevolgd en drie lange verhalen over hem geschreven. Over zijn ‘carrière’ als crimineel. Over zijn geworstel om zonder ‘incassootjes en andere gekkigheid’ zijn draai te vinden in een maatschappij die hij saai en kleurloos vond. Over zijn vaderschap, zijn vechtscheiding met zijn hoerenvriendin en zijn strijd om de voogdij van hun zoontje. Hij toonde me zijn destructieve kant toen jeugdzorg zijn zoontje bij hem weghaalde. Die kleine was zijn alles en ik heb van dichtbij meegemaakt wat er met Kok gebeurde als iemand of iets tussen hem en zijn kind kwam. Het was voor het eerst dat ‘de moordenaar’ Martin Kok zich aan me openbaarde. “Ik trek die broer van Lucas Boom zijn kop eraf. Maakt me niet uit of ze me neerknallen, dat lijkt me wel prima, die aandacht, maar ik neem er één of twee mee mijn graf in. Dus kom maar op. Die eerste heb ik en die tweede ook. En als ze op me schieten, kunnen ze maar beter raak schieten want ik zet mijn tanden in zijn nek en bijt zijn aders door. Interesseert me geen moer dat ik het wereldrecord vastzitten ga verbreken. Misschien is het inderdaad voor iedereen beter als ik binnen zit.”
Toen misdaadverslaggever Hendrik Jan Korterink me vier jaar geleden belde met het verzoek een ‘connectie’ van hem te ontmoeten die lang in de gevangenis had gezeten, zijn leven als uitbater van een escortbureau weer wilde oppakken en daar wat publiciteit voor zocht, wist ik dat ik een man ging ontmoeten die goed leesvoer ging opleveren, maar Martin Kok oversteeg elke verwachting. Hij bleek een wandelende misdaadencyclopedie te zijn. Vol verbijsterende quotes en anekdotes en zo schaamteloos en zonder scrupules dat je soms je oren niet kon geloven.

Hij bleek een wandelende misdaadencyclopedie te zijn. Vol verbijsterende quotes en anekdotes en zo schaamteloos en zonder scrupules dat je soms je oren niet kon geloven.

Hij schepte op over bedenkelijke ‘wapenfeiten’ en alles wat hij zei mocht gepubliceerd worden. Bijvoorbeeld over het doodslaan van Peter Giesbergen, samen met Dino S.: “Dino stond buiten te trillen op zijn benen toen ik met die kerel bezig was. Ik sloeg hem dood met die barkruk. Niet Dino.” Of over zijn jonge jaren als drugsdealer: “Ik heb destijds heel Volendam volgegooid met coke.” Of over z’n relatie met een hoer: “Wat maakt het uit, een washandje erdoor en ze is weer als nieuw.”
Martin Kok had ook de gave om niet in zeven maar in twintig sloten tegelijk te lopen. Impulsief als hij was, dacht hij zelden ergens langer dan twee tellen over na. Wie verzint het om na negen jaar uit de bak te komen, het dan aan te leggen met een wildvreemde escort (die later meer persoonlijkheidsstoornissen blijkt te hebben dan Martin Kok vijanden) die je midden in de nacht compleet doorgesnoven hebt laten komen en daar dan vervolgens vadertje en moedertje mee te gaan spelen? De crimineel, de hoer en de baby. 
Martin Kok was ook doodvermoeiend. Na elke sessie met Martin zat ik thuis met holle ogen voor me uit te staren met maar één gedachte: hoe krijg ik die man zo snel mogelijk weer uit m’n hoofd? Hij ratelde en ratelde maar en hoe leuker hij zelf de anekdote vond die hij vertelde, des te onverstaanbaarder werd hij. Toen ik hem wat beter leerde kennen, pakte ik hem soms tijdens zo’n verbale mitrailleuraanval bij de schouders, keek ik hem diep in z’n ogen en zei ik: “Shhhhhhht. Rustig Martin, vertel het langzaam, rustig, zonder haast. Je hoeft niet te stotteren, je kunt ook gewoon praten als je het ru u u u u stig doet.” En verdomd, het lukte. 

“Shhhhhhht. Rustig Martin, vertel het langzaam, rustig, zonder haast. Je hoeft niet te stotteren, je kunt ook gewoon praten als je het ru u u u u stig doet.”


Hij mag dan geliquideerd zijn, als ik zijn vriend Leon, die het laatste half jaar intensief met hem is omgegaan, mag geloven, heeft het leven van Martin Kok uiteindelijk een happy ending gekregen. Na lang zoeken (hij overwoog op een gegeven moment zelfs om in een Volendammer pakje een viskraam te gaan bestieren in Amsterdam) had Martin Kok eindelijk iets gevonden waarmee hij legitiem z’n brood kon verdienen. Apetrots was hij erop dat hij van Vlinderscrime.nl een succes had gemaakt en dat hij als enige misdaadjournalist alles aan het licht bracht, zich door niemand de mond liet snoeren en dat hij door andere misdaadjournalisten steeds meer als een serieuze bron gezien werd. Hij was blij dat hij weer contact had met z’n vader die hem nadat hij Mike Priem uit het leven had geschoten, als moordenaar betitelde en hem niet meer wilde zien. Een week voor zijn dood was hij met een vriend op een high society-feest in Rotterdam. Er liepen alleen maar stinkend rijke mensen rond en de mooiste vrouwen. Martin riep alleen maar: “Jongen, moet je al die vrouwen zien. Geweldig.” Martin had voor de gelegenheid een chique pak gekocht met dito overhemd. Met een geopende fles champagne in zijn hand en omringd door vrouwelijk schoon riep hij breed lachend: “Als ik nu sterf, sterf ik gelukkig.”

Met een geopende fles champagne in zijn hand en omringd door vrouwelijk schoon riep hij breed lachend: “Als ik nu sterf, sterf ik gelukkig.”

Hij was ook totaal niet voorzichtig. Iedereen die met hem op stap was, liep constant om zich heen te kijken of er niemand uit de bosjes zou komen. Martin niet. Hij wist dat die kogel onderweg was naar hem en het interesseerde hem geen moer. Hij ging gewoon met iedere Marokkaan die met hem op de foto wilde op de foto, ook al wist hij dat een hele club Marokkanen naar hem op zoek was. “Als het komt dan komt het en een kogel door je kop is niet erg. Daar voel je niks van. Dat is heel wat beter dan sterven aan de kanker.” 
Zijn laatste avond bracht hij door op één van z’n favoriete plekken: seksclub Boccaccio in Laren. “Boccaccio adverteert op Vlinderscrime.nl dus Martin mocht daar één keer per week gratis neuken,” vertelt een vriend. “Hij moet daarna gelukkig en tevreden in z’n auto zijn gestapt, dat kan niet anders.”