Wie nog nooit in zijn leven op een surfplank heeft gestaan en/of niet in Rotterdam woont, zal het misschien zijn ontgaan: de opening van ’s werelds eerste surfpool midden in een grote stad. Niet in Tokyo, Dubai of New York, maar gewoon, in onze eigen Maasstad. Het concept van RiF010 in een notendop: een gigantische bak water die opgewekte golfen uitspuwt, waarop surfers hun ding kunnen doen, in een setting van kantoorgebouwen, toeterende auto’s en toekijkende stedelingen. Na een aanloop van ruim tien jaar - daarover later meer - mocht het surfwalhalla van Edwin van Viegen deze zomer eindelijk de deuren opengooien.
Surflegendes, liefhebbers en nieuwsgierige beginners van heinde en verre trekken hier sindsdien naartoe. Hun recensies zijn, tot dusver, lovend. “Altijd de perfect golf om op te oefenen en je skills te verbeteren,” schrijft ene Rik op Google. “De sfeer is fantastisch, een echte beach-vibe midden in de stad,” meldt een ander. Al is niet iedereen even complimenteus. “Als je uit balans raakt, val je gelijk op het beton. M’n broek is kapot gegaan door de scherpe grond en mijn vriend heeft zijn hand open gehaald,” klaagt ene AV.
'Je kunt in Nederland maar een paar dagen per jaar lekker surfen. Groot-Brittannië ligt in de weg. Daar slaan de mooiste golven uit de Atlantische Oceaan op stuk'
Het mag de voorpret bij uw verslaggever vandaag niet drukken. Lennard, mijn surfbuddy, is ook mee. In de stiltecoupé richting Rotterdam lukt het hem amper daadwerkelijk stil te blijven. “Ik ben zó benieuwd. Supertof dat zoiets eindelijk bestaat in Nederland. Dit hadden we echt nodig. Surfen in Nederland is namelijk echt ruk. We hebben hier hooguit twee, drie dagen per jaar met echt goede golven. Je moet constant surfweer.nl, zeg maar de Piet Paulusma van het surfen, in de gaten houden. Als die voorspellingen redelijk zijn, en dat gebeurt dus niet vaak, moet je direct anticiperen. Vrij regelen van werk, snel richting strand, vrienden meekrijgen. Niet te doen eigenlijk.”
Dieseltrein
Lennard droomt, net als iedere poldersurfer, dan ook regelmatig van de mooiste wave pools: kunstmatig aangelegde stranden, zwembaden en waterbakken waar, met behulp van golfopwekkende techniek, altijd, weer of geen weer, de perfecte golven doorheen rollen. “In California heb je de Surf Ranch van Kelly Slater,” vervolgt Lennard. “Ken je die?” Voordat ik kan reageren, kijk ik naar een vrij spectaculair YouTube-filmpje van surfgod Kelly Slater – wie kent ’m niet – in een gigantische bak water. De golven waarop hij danst, worden opgewekt door een dieseltrein die parallel naast de bak door het water raast.
Lennard: “Sick toch? Misschien hebben die gasten van RiF010 zich wel laten inspireren door Slater? En vraag straks ook waarom zij voor een andere golfopwek-techniek hebben gekozen.” Altijd handig, zo’n assistent-verslaggever. “Trouwens, als je dit al tof vindt...” Drie tellen later kijk ik naar een filmpje van een mechanische toren van 1400 ton, ergens in een meertje in Australië. Het gevaarte dendert op en neer, waardoor er gigantische golven in het meertje ontstaan. Een naastgelegen installatie blaast witte rookpluimen uit imposante ventilatiegaten. Het doet allemaal sterk denken aan een scène uit Mad Max. “Dit ding staat op mijn bucketlist,” hijgt Lennard. “Dat geldt wel voor alle surfers.”
Wat mij tijdens deze briefing al snel duidelijk wordt: het wereldje van wave pools, zoals nu ook RiF010, is er eentje van hyper-exclusief, peperduur speelgoed. Neem nou die Surf Ranch van Slater. Om de perfecte golf op te wekken, kwam er in Californië een jarenlang onderzoek aan te pas, uitgevoerd door een groot team van knappe knoppen uit de wetenschap en technologie. De kosten van dit megaproject laten zich lastig traceren, maar het prijskaartje voor een dagje spelen in dit wereldberoemde surfparadijs (5000 tot 7000 dollar p.p.!) verraadt dat het om extreem grote bedragen gaat.
Voor iemand als Kelly Slater – elfvoudig wereldkampioen, voormalig Baywatch-acteur, geschat vermogen van veertig miljoen dollar - is het realiseren van zo’n project geen probleem. Voor de doorsnee surfer annex ondernemer ligt dat heel anders. In een recent artikel noemt SURFER Magazine de astronomische bouw- en exploitatiekosten van wave pools de belangrijkste reden dat er wereldwijd slechts enkele tientallen van bestaan. De Mad Max-toren in Australië, een surfnatie pur sang, is bijvoorbeeld slechts één van twee surfpools op het ganse continent. “Ze zijn peperduur om te bouwen, je moet een geschikte locatie vinden om ze te plaatsen en dan moet je ook nog investeerders overtuigen dat je met zo’n surfpool genoeg inkomsten kan genereren om het naargeestige prijskaartje te rechtvaardigen,” schrijft het surfblad.
Uit frustratie
Nog benieuwder naar het verhaal van Edwin van Viegen (55), bedenker en aanjager van ’s lands eerste wave pool, wandelen we diens surfbar binnen op de Rotterdamse Steigersgracht. Voor een bewolkte maandagmiddag in september is het opmerkelijk druk. En gezellig. Door de speakers klinkt de surfmuziek van Jack Johnson, dames in wetsuits happen een burrito-bowl weg en in de nabijgelegen gracht glijden (en vallen) non-stop surfers voorbij. Zijn we echt in hartje Rotterdam?
“Zie je die kade daar?” vraagt Edwin even later, wijzend naar de overkant van zijn 125 meter lange golfslagbad. “Daar zat ik op een dag een broodje te eten, twaalf jaar geleden, toen het idee me te binnen schoot. Destijds was dit hier nog een lelijk, doodlopend stukje Rotterdam. Ook wel bekend als ‘de blindedarm van de stad’. Toen dacht ik: hoe tof zou het zijn om hier te kunnen surfen?” Na een korte stilte: “Een idioot plan natuurlijk. Maar toen ik er voorzichtig mee bezig ging, begon ik er steeds meer in te geloven. En toen ik eenmaal het plaatje voor me zag – perfecte, rollende golven door de gracht, amateurs en profs naast elkaar, mooi terrasje ernaast, Rotterdammers die toekijken vanaf de kade - wist ik: dit moet ik doen.”
Edwin, zelf fanatiek surfer sinds de jaren negentig, beaamt het verhaal van Lennard. “RiF010 is deels geboren uit frustratie. Ik wilde een plek creëren waar je als surfer niet meer afhankelijk bent van de Noordzee. Er is namelijk maar een handjevol dagen per jaar dat je hier lekker kan surfen. En dan vaak maar een half uurtje. Hoe vaak ik in mijn leven wel niet naar Scheveningen ben gereden, afspraken heb verzet en vrij heb genomen van m’n werk, om daar aan te komen en dan direct weer te kunnen inpakken... om gek van te worden. Wie surfer in Nederland wil zijn, moet eigenlijk vrijgezel en werkloos zijn én aan het strand wonen. Groot-Brittannië ligt voor ons gewoon in de weg. Daar slaan de mooiste golven uit de Atlantische Oceaan op stuk.” En emigreren naar Portugal? “Geloof me, dat heb ik vaak genoeg overwogen. Maar ik krijg mijn gezin niet mee. Dus dan zelf maar de ultieme surfspot maken.”
Elke zeven seconden
Dat het twaalf jaar duurde om die droom te realiseren, heeft tal van oorzaken, vertelt Edwin. “De grootste uitdaging was om deze gigantische waterbak midden in een stad te krijgen. Dan krijg je te maken met omwonenden, historische panden, projectontwikkelaars, veranderende bestemmingsplannen en ga zo maar door. We hebben meerdere rechtszaken moeten doorstaan, maar ik weigerde op te geven. Ja, als ik dit ergens in een weiland had gedaan was het véél makkelijker geweest. Maar dat weigerde ik. Zo’n wavepool op een afgelegen terrein is leuk, maar hier is het effect zó veel mooier. Midden in de drukte, de sfeer van de stad, langslopende mensen die blijven kijken, veel bekijks. Uniek in de hele wereld.”
In 2019 kwam er vanuit de gemeente eindelijk groen licht. Wát er precies gebouwd moest worden, is een verhaal op zich. “Samen met Surf Log Technology, een gespecialiseerd bedrijfje uit San Diego, ben ik jarenlang bezig geweest met de vraag: hoe creëer je de perfecte golf? Ik kan je vertellen: dat is complexe materie.” Daar is de vergelijking met de Surf Ranch al.
'Er mag ook wel een lifeguard in de kleedkamer worden gestationeerd', merk ik op. 'Voor wetsuit-gerelateerde incidenten'
“Wat die Slater bijvoorbeeld doet, dat is totaal niet realistisch als je er iets aan wil overhouden. Spectaculair? Zeker. Maar rendabel? Nee. Die bak genereert elke drie of vier minuten een mooie golf, waar dan een handjevol surfers op mag. Bij ons rolt er iedere zeven seconden een perfecte golf door de bak. Hoe? Met gigantische ventilatoren, die het water als het ware omhoog zuigen en dan door de kleppen naar buiten duwen. Net als de golfslagbaden van Center Parcs. Maar dan vijf keer zo krachtig en met golven van twee meter hoog.”
Het resultaat volgens Edwin zelf: buitengewoon vlekkeloos. “Je drukt op het knopje en hij doet het.” De wavepool is groot genoeg om dertig surfers tegelijk op die dure golven los te laten. Even rekenen: dertig surfers die gemiddeld vijftig euro betalen voor anderhalf uur surfen, en dat meerdere sessies per dag. Dat is geld als water verdienen. “RiF010 is een verdienmodel, zeker,” antwoordt Edwin. “Maar vergeet niet wat voor hoge kosten wij hebben. Ons luchtdruksysteem wordt opgewekt met energie van de Eneco-windturbines op de Maasvlakte. Onze energierekening is niet mals, zeg maar. En vijftig euro voor anderhalf uur surfen is misschien veel geld, maar we zijn nog steeds de goedkoopste surfpool ter wereld. Ook steek ik een deel van onze opbrengsten in het goede doel. Met de Giovanni van Bronckhorst Foundation laten we minder bevoorrechte kinderen hier regelmatig surfen.”
De surfgemeenschap is enorm blij met RiF010, als we de Rotterdammer moeten geloven. “Ik zie hier de hele dag blije gezichten in en uit lopen. Zowel beginners als de ervaren surfers. Nergens pakken ze zoveel golven in een uurtje als hier.”
Plank tegen je lop
Daarover gesproken: surf’s up! We mogen aan de bak. “Beneden kan je een wetsuit uitzoeken en aansluiten bij de groep. Succes en kijk uit voor de muren,” waarschuwt Edwin knipogend. Over de eerste uitdaging waarschuwt hij mij niet: het vloeiend aantrekken van een glibberige wetsuit. Tien minuten te laat en met de eerste rode striemen op mijn rug, benen en armen voeg ik me bij mijn groepje: vijf beginners die, net als ik, geen of amper ervaring hebben op een surfplank. Instructrice Ghitta is al begonnen de nodige veiligheidsvoorschriften om te roepen. “Stap op tijd van je board af als je naar de zijkant schiet. Hou de muren goed in de gaten, maar hou ook rekening met de andere surfers,” zegt ze op dringende toon. “En schrik niet als je een surfboard tegen je hoofd krijgt. Het zijn softboards, die doen minder pijn dan hardboards.” Handig.
Eerste reactie vanuit onze groep: “Uhm, mevrouw? Gebeuren hier weleens heel erge dingen?” Prima vraag. “Niet echt,” aldus Ghitta. “In de drie maanden dat wij open zijn, is alleen iemand een keer uitgegleden op de pier.” Dat scheelt. Om ons verder gerust te stellen, wijst de jonge instructrice ons op de lifeguards die langs de kant van de gracht toekijken. “Daar mag er ook wel eentje van in de kleedkamer worden gestationeerd,” merk ik op. “Voor wetsuit-gerelateerde incidenten.” Ghitta is al te druk met de laatste surfinstructies om daar serieus op in te gaan. Liggend op een surfplank toont de lerares hoe je dient op te staan, zodra er straks een golf onder je plank rolt. In het oefenrondje krijgt uitgerekend Lennard, de surfgod tussen ons beginners, daarvoor een kleine berisping. Iets met te snel opstaan. “Wel leuk voor het verhaal, dit,” grijns ik. “Niet opschrijven,” verzoekt Lennard. “Is goed,” zeg ik.
Vijf minuten later dobberen we halverwege ’s lands eerste wavepool, wachtend op de eerste golf. In mijn leven heb ik twee keer op een surfplank gestaan, zonder al te veel succes, en dit voelt daardoor toch wel spannend. Wat voor joekel komt er straks uit die grote sluizen tevoorschijn? Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Op zo’n vijftig meter achter me doemt een beuker van een golf op, pal achter de kantoorgebouwen van Rotterdam. Het doet allemaal sterk denken aan The Day after Tomorrow, en dan vooral aan de scène waarin een dodelijke tsunami door de straten van New York raast. Hoe dichterbij de golf komt, hoe groter het ding lijkt te worden.
“Peddelen!” gilt Ghitta. Zonder nadenken ga ik liggen op mijn board en ik begin als een malle met m’n armen te zwaaien. Amper twee tellen later onderga ik de beruchte ‘wasmachine’: surf-slang voor keihard meegesleurd worden, kopje onder gaan en alle kanten op worden geschud. Beduusd kom ik weer boven water, maar veel tijd om te analyseren wat hier in godsnaam misging, is er niet. Van alle kanten schieten de klanten van RiF010 langs, boven en onder mij door. “Blijf aan de zijkant!” schreeuwt Ghitta. Heeft ze het tegen mij? Waar is mijn plank? Wat gebeurt hier allemaal?! De eerste tien minuten in deze wavepool verlopen, op zijn zachtst gezegd, chaotisch. Ik werp een blik omhoog en zie menig toeschouwer foto’s en filmpjes maken. Of wijzen, of lachen, of beide. Leuk, al dat bekijks, maar dan wel als je een beetje kan surfen. “Dit is nog een rustige dag hoor,” lacht Ghitta. “Met lekker weer staat deze gracht echt bommetjevol toeschouwers.” Fotograaf Joris is één van de mensen die zich kostelijk vermaakt. “Kom op jongen,” roept hij vanaf de warme, droge zijkant. “Ik wil nog wel een foto dat je op je plankie blijft staan!”
Z’n rug op
Ik pep mezelf op en doe nog een serieuze poging. En nog een. En nog een. “Je drukt je bord te veel naar beneden,” concludeert Ghitta na poging zeven. Goed dan, minder kracht zetten. Dat werkt. En dan ineens, vanuit het niets, sta ik op mijn eerste golf. Hell yeah! Ik surf! Dwars door Rotterdam! Op de duurste golven van Nederland! De kracht van de golf onder mijn voeten, glijdend over het water, voelt heerlijk. Ik zou er bijna werkeloos en vrijgezel voor worden. Dit gevoel duurt echter niet langer dan drie seconden. Dan spoel ik namelijk alweer aan.
“Mag ik naar achteren om die grotere golf eens te testen?” vraag ik Ghitta. Mijn verzoek wordt afgeketst. “Sorry, het is te druk en ik heb je al iets te vaak van je board zien vallen. Next time.” Dan maar dit uurtje volmaken met wasmachines en het sporadische drie seconden-ritje. Hard werken voor een kleine beloning, maar, toegegeven, wel een heel prettige beloning. En dat surfgevoel, zo tussen de kantoorgebouwen en toeterende auto’s, heeft, zoals Edwin beloofde, ook wel iets magisch.
Mijn laatste poging van de dag gaat, hoe kan het ook anders, finaal mis. Hoewel: ik blijf op mijn plank staan en lijk te surfen, maar dan niet op een golf. Pas na twee tellen besef ik dat ik surf op de rug van André, een mede-beginner. “Sorry maat,” zeg ik verontschuldigend. “Kan gebeuren, mensen zien mij wel vaker aan voor een golf,” reageert hij cynisch.
Na anderhalf uur zwoegen in de wavepool glijdt de huisgebrouwen IPA van RiF010 naar binnen als een perfecte golf. “Voor herhaling vatbaar?” vraag ik Lennard, die met de grote jongens mocht meedoen. “Weet ik nog niet,” aarzelt hij. “Met dertig man in zo’n bak vind ik toch best druk. De surfers vlogen me om de oren man. Daardoor voelde ik bij iedere golf een soort druk, waar ik persoonlijk niet heel goed mee kan dealen.” Na een flinke teug van zijn biertje: “Maar ik zeur een beetje. Het was erg tof. Dat ene ritje, waar ik van begin tot eind bleef staan, heeft mijn hele dag gemaakt. En natuurlijk jouw wetsuit-incident.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Joris van Gennip