Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Reddende engelen: meekijken bij de ‘Turkse’ helden van het USAR-team

Na de aardbeving in Turkije in 2023 waren de reddingswerkers van USAR plotseling wereldnieuws. En terecht: deze naamloze helden wisten twaalf levende mensen onder het puin vandaan te halen. Achter de schermen gaan de oefeningen – die het verschil kunnen maken tussen leven en dood – gewoon door en wij mochten er in Duitsland exclusief getuige van zijn. “We hebben een jongetje van acht jaar kunnen redden. Daar doe je het voor.”

USAR

Op een oefenterrein in Wesel, net over de Duitse grens, is de concentratie intens. Reddingswerkers van het Urban Search And Rescue-team, kortweg USAR, zijn bezig een ‘slachtoffer’ van de tweede verdieping naar beneden te krijgen. Dat gebeurt via een complexe kabelconstructie, waarbij een pop van de tweede verdieping via een raamkozijn omlaag moet worden getakeld. Zonder schrammen. Op het grasveldje ernaast volgt teamleider Kees iedere beslissing met argusogen. De cameraploeg van 112 Vandaag staat er ook dicht op, net als een aantal toekijkende USAR-collega’s uit Engeland en zo’n tien andere reddingswerkers.

“Ze zijn hier al sinds acht uur vanochtend mee bezig,” vertelt Jop Heinen op gepaste afstand. Jop is de woordvoerder van ’s lands bekendste reddingsteam. Een drukke job. Al helemaal na alle media-aandacht rondom de spectaculaire reddingsacties in Turkije, in februari van vorig jaar. “Veel mensen kennen ons van die missie, inderdaad. Dat is wel te begrijpen. Turkije was onze grootste reddingsoperatie in onze 21-jarige geschiedenis.” Na een korte stilte: “Zelf was ik er ook bij. Ongekend, wat ik daar allemaal heb gezien.” Weer een stilte. “Zo’n enorme puinhoop, maar ook zóveel internationale hulp. Van de ruim negentig internationale reddingsteams waren wij als een van de eerste ter plekke. We hebben daar uiteindelijk twaalf levens kunnen redden. Dat is allemaal gefilmd voor een documentaire. Oranje Helmen in Turkije heet die. Heb je ‘m al gezien? Echt een aanrader.”

‘Van de ruim negentig internationale reddingsteams waren wij als een van de eerste ter plekke. We hebben daar uiteindelijk twaalf levens kunnen redden’

Het maakte niet uit waar ter wereld mensen zich op die bewuste 6 februari 2023 bevonden; niemand kon om de desastreuze aardbevingen in Turkije en Syrië heen. De één had een kracht van 7.5 op de schaal van Richter, de ander 7.7. In meer tastbare cijfers: 50.800 doden, 11.000 verwoeste gebouwen en bijna 24 miljoen getroffen mensen, die of hun huis kwijtraakten, of familieleden verloren of op de vlucht sloegen. De wereld reageerde adequaat: vanuit alle uithoeken streken er diezelfde dag nog reddingsteams neer. “Bij ons kwam het hulpverzoek al heel snel binnen vanuit de EU,” blikt Jop terug op die historische dag, terwijl hij met een half oog kijkt hoe zijn collega’s een plastic pop gereed maken voor een uiterst delicate daling. “Diezelfde dag nog vlogen wij vanaf Vliegbasis Eindhoven naar het rampgebied, met 65 reddingswerkers en acht speurhonden.”

Amper 36 uur na de aardbeving ging USAR op zoek naar levende slachtoffers. “Dat is relatief snel. En ook de belangrijkste reden dat we daar zoveel levens konden redden.” De beelden van de heldhaftige reddingsacties gingen de hele wereld over. De mannen en vrouwen van USAR werden nog net geen BN’ers. In talkshows deelden zij hun indrukwekkende verhalen en van alle kanten kwamen de steunbetuigingen, felicitaties en dankbrieven binnen. Nu, ruim een jaar later, is die wervelwind al lang en breed gaan liggen. In alle luwte werken de reddingswerkers van USAR hun tweejaarlijkse training af, op een groot oefenterrein dat je zomaar zou kunnen verwarren met een filmset. Overal liggen rotsblokken, gebouwen met ontbrekende muren en kozijnen, torens, tunnels en containers, kortom: ideale rampscenario’s.

Het heeft veel weg van een filmset.

Verwoeste steden

Het is al bijna 11 uur als de reddingswerkers – in totaal een mannetje of dertig - na drie uur lang knutselen de laatste hand leggen aan een houten bouwwerk, bedoeld om een instabiele muur te ondersteunen. Erg spectaculair oogt het niet. “Tja, ook dat is reddingswerk,” legt groepsleider Marcel uit. “In verwoeste steden kun je ook niet zomaar overal naar binnen gaan en beginnen met je reddingsactie. Je kunt pas een veilige redding uitvoeren als de situatie waarin je werkt stabiel genoeg is. Zoiets voorbereiden, daar komt organisatorisch enorm veel bij kijken. En dat kan soms uren duren. Ook als er mensen enkele meters verderop onder het puin liggen te vergaan. Hoe frustrerend dat ook is. Dat zie je trouwens ook terug in de film die van ons is gemaakt. Oranje Helmen in Turkije. Al gezien? Erg goed is die.”

Groepsleider Kees.

De geïmproviseerde stabilisatiemuur staat en de pop is uit het gebouw gered. Zonder schrammen. Groepsleider Kees, een forsgebouwde man van in de zestig met een zware en duidelijke stem, verzamelt zijn mannen om zich heen voor de beoordeling. De complimenten – ‘de teams die hier aan het werk waren hebben voor elkaar een veilige situatie gecreëerd en het slachtoffer is keurig netjes naar beneden gebracht, binnen de gestelde tijd’ – mogen gefilmd worden door de camera’s van 112 Vandaag. De kritiekpuntjes volgen als die camera’s weer uit staan. Het zijn kleinigheden - een bouwkundig detail, een communicatiefoutje - maar belangrijk genoeg om aan te stippen. Want: tijdens het echte werk mag er niets fout gaan. “Daarom doen wij twee keer per jaar een oefenweek zoals deze,” legt Jop Heinen uit. “Vandaag met regio Zuid-Holland. Dan wordt er ook nog jaarlijks een grote training afgewerkt met het volledige team. Een mannetje of zestig. En dan moet er ook nog één keer per vijf jaar een her-classificatie gedaan worden bij de Verenigde Naties. Een soort eindexamen voor reddingswerkers die aan de hoogste eisen van het internationaal zoek- en reddingswerk willen voldoen. Er komt veel bij kijken.”

Afdaling in een schacht.

Tussen de oefeningen door vertelt Jop over de totstandkoming van ’s lands grootste collectief naamloze helden. “USAR zag in 2003 het levenslicht. Directe aanleiding daarvoor was de vuurwerkramp in Enschede, drie jaar eerder, en de aardbeving in Turkije in 1999. De overheid wilde specialisten die bij dergelijke rampen konden helpen.” De belangrijkste missie van dat nieuwe team: het vinden en redden van slachtoffers bij instortingen in binnen- en buitenland. In de 21 jaren die sindsdien verstreken, kwam het ‘maar’ zes keer tot een grote, internationale uitzending. “Bij de aardbevingen in Marokko in 2003, in Pakistan in 2005, Haïti in 2010, Nepal in 2015, na orkaan Irma op Sint Maarten in 2017, de explosie in de haven van Beiroet in 2020 en vorig jaar dus weer, in Turkije, ” somt Jop in sneltreinvaart op. “Heel erg vaak worden wij dus niet opgeroepen. Gemiddeld eens in de vier, vijf jaar. Gelukkig maar. Maar als het gebeurt, moeten we er klaar voor zijn. Bij een ongeval in Nederland willen wij binnen vier uur ter plekke zijn, internationaal binnen 24 uur onderweg.”

En wat als je wordt opgeroepen terwijl je net op het strand van Alicante ligt? Of met een flinke griep op bed? “Dan heb je pech, en dan bedoel ik ook echt dikke pech,” zegt Jop. “Want geloof mij: iedereen wil dolgraag mee. Rampen zijn natuurlijk vreselijke gebeurtenissen, maar voor ons zijn het wel de momenten waar we het allemaal voor doen. Als het dan net niet uitkomt om mee te gaan, moet je wellicht vijf jaar wachten op je volgende kans om hulp te verlenen.”

Hoe professioneel USAR is, blijkt wel uit de beroepen van de aanwezige reddingswerkers die hier rondlopen. Terwijl Jop Heinen wijst naar verschillende leden die op het oefenterrein bezig zijn, somt hij op: “Die twee daar, die zijn van de brandweer. Beroeps, wel te verstaan. Daarachter lopen politiemensen en daarachter zie ik ambulancepersoneel. En daar in de hoek van het terrein staan weer politiebusjes met speurhonden. Iedereen binnen USAR heeft zo zijn eigen specialiteit. We zijn allemaal op elkaar ingespeeld. Je komt hier dus echt niet zomaar binnen. Terwijl veel mensen dat wel denken.”

Hoogtevrees moet je niet hebben.

Even later schuiven we aan in een grote tent, aan lange biertafels. Het voltallige team nuttigt de lokale bockworsten, na een lange ochtend van oefenen met nagebootste rampscenario’s. Thijs, een liaison officer, beaamt de uitspraken van Jop. “Na Turkije was de media-aandacht gigantisch. We werden overspoeld met sollicitaties en berichtjes van allerlei mensen die wilden aansluiten of helpen. Mooi gebaar hoor, maar we kunnen er niets mee.” Na twee grote happen van zijn hotdog vervolgt hij: “Dit zijn allemaal professionals van de brandweer, politie, Defensie en de ambulance. Daarachter zit weer een grote staf van ondersteuning, logistiek, informatieofficieren, veiligheidsadviseurs, woordvoerders, bouwkundigen, trauma-artsen, noem maar op. Het is een flinke organisatie.” Groepsleider Kees vult aan: “Die specialisaties zijn cruciaal. In Nederland zijn we het gewend om te knippen met je vingers en geholpen te worden, maar in Pakistan moet je bij wijze van spreken een motor kunnen repareren met een paperclip. Dan heb je gewoon heel technische mensen nodig.”

Na gedane arbeid is het goed worst eten.

Wereldnieuws

Een gesprek aanknopen met een willekeurige USAR-reddingswerker betekent al snel een terugblik op de missie in Turkije. Soms verloopt zo’n gesprek emotioneel, soms juist heel zakelijk en punctueel. Maar bij iedere reddingswerker die erbij was, zitten die zeven dagen aan hels zoekwerk in het puin nog diep in het geheugen gegrift. “Wij hebben een jongetje van acht jaar kunnen redden,” vertelt een van de speurhondengeleiders. “Hij lag al 106 uur onder het puin. Onze honden sloegen aan toen we boven hem liepen.” De reddingswerker doelt op Ibrahim, het jongetje dat wereldnieuws werd na de reddingsactie van de Nederlanders. Dat hij nog leefde én het relatief goed maakte, was een klein wonder. “Mensen kunnen doorgaans 72 uur onder het puin in leven blijven,” vertelt de hondenspecialist. “Daarna wordt de kans op overleven met de minuut kleiner. Maar dat jochie maakte het goed.” De man zucht diep. Het moment grijpt hem nog altijd naar de keel. “We zagen zijn koppie en konden contact met hem maken.”

Groepsleider Kees: ‘We wisten niet of het jongetje het zou overleven. We hebben nog overwogen zijn arm ter plekke te amputeren’

Ook groepsleider Kees was erbij. “Het was spannend,” zegt hij, op een iets nuchtere toon. “We wisten niet of hij het zou overleven. We hebben nog overwogen zijn arm ter plekke te amputeren.” Ook Kees raakt nu zichtbaar geëmotioneerd. “Gelukkig hoefde dat niet. We hebben het ventje kunnen redden en hij was okay. Dat zijn de momenten waar je het voor doet.” Zelfs in die momenten van euforie komt de bikkelharde realiteit alweer om de hoek kijken. “Even later werden zijn beide ouders ook onder het puin vandaan gehaald. Dood welteverstaan.” Zo zijn de USAR-missies in feite een constante afwisseling van prachtige én traumatiserende momenten. Kees: “Er moeten soms onmogelijke keuzes gemaakt worden. Graaf je ergens door als je stemmen hoort, of besluit je dat het onbegonnen werk is? Dan besluit je in feite over leven en dood. Uiteindelijk willen wij zoveel mogelijk mensen redden. Als het te lang duurt om één persoon te redden, moeten we soms besluiten om door te gaan. Niet te doen eigenlijk.”

Reddingshond Zuky probeert een reddingswerker te traceren.

Met twaalf reddingen in acht dagen tijd was Turkije de meest succesvolle missie van USAR tot dusver. Eenmaal terug op Vliegbasis Eindhoven werden de USAR-helden ontvangen onder luid gejuich, applaus en spandoeken. “Dank dat jullie bestaan,” sprak minister Dilan Yeşilgöz de woorden. De reddingswerkers probeerden hun normale leven weer op te pikken. “Na iedere missie volgt een aantal dagen in het buitenland, als groep. Om bij te komen en alle indrukken te verwerken”, legt Jop uit. “Daarna worden ze allemaal zes weken lang goed in de gaten gehouden door een arts en psycholoog. En dan wordt de nazorg overgenomen door de eigen werkgever.”

Als de hond aanslaat, wordt de plek gecontroleerd.

Dat die nazorg geen overbodige luxe is, blijkt wel uit de verhalen van vandaag. “Na Turkije gingen we als groep naar Malaga om bij te komen, maar dan zit je nog steeds in een onwerkelijke realiteit. Het besef van wat je hebt meegemaakt komt pas binnen als je thuis bent en erover gaat praten,” zegt de hondengeleider. “Die reddingsactie van dat jochie zit ook in die film, Oranje Helmen in Turkije, maar daar kon ik pas na drie maanden weer naar kijken. Zoiets laat je je hele leven niet meer los.” Voor sommigen zijn andere ervaringen onuitwisbaar. “Voor mij was Nepal onvergetelijk,” vertelt een boomlange reddingswerker in oranje overall. “We arriveerden daar als eerste hulpverleners. De dankbaarheid van die mensen was overweldigend. Ze noemden ons ‘angels.’ Zoiets vergeet je niet zo snel.”

Het redden van een leven is het hoogst haalbare binnen de USAR, zo laten wij ons meerdere keren vertellen. Opvallend is dan ook de statistiek van nul geredde levens in de dertien jaar vóór Turkije (de laatste was in Haïti, in 2010). Hoe frustrerend is het om naar de andere kant van de wereld te reizen en dan uiteindelijk niemand te redden? “Lastige vraag,” zegt een reddingswerker die al vanaf dag één meeloopt. “Mensen redden is waar wij jarenlang op trainen. Tegelijkertijd hoop je nooit dat het zover hoeft te komen. Dus naar huis terugkeren zonder een levend persoon te hebben gered, voelt niet per se hulpeloos. Hulp bieden kan op veel verschillende manieren. Als wij ergens alleen al aanwezig zijn, biedt dat mensen hoop, troost en perspectief. Soms vertellen wij de familie van vermiste personen wáár hun dierbare was, of dat hij of zij al is overleden. Een harde boodschap, maar het geeft hen wel zekerheid.”

Aan het einde van de middag splitsen de reddingswerkers zich op. Allen krijgen zij verschillende scenario’s mee. Een slachtoffer uit een hoge toren halen, bijvoorbeeld. Of een ‘instortende’ muur stabiliseren. Bij iedere handeling kijkt de Britse delegatie vol bewondering toe. “We leren van elkaar.”

Zelfmoord

"Mooi hoe jullie na iedere oefening zo’n uitgebreide safety briefing doen,” complimenteert een van hen. “Daar kunnen wij nog wat van leren.” Ook wordt er getraind met de honden. Die staan te popelen, getuige het wilde geblaf en de kwispelende staarten. Op een grote berg rotsen wordt een van de honden losgelaten. Driftig rent hij op en neer, totdat ie begint te blaffen. “Goed zo Zuky!” Leendert, een hondengeleider met een imposant cv, kijkt tevreden toe. En terecht. Pal onder zijn blaffende hond bevindt zich inderdaad een reddingswerker. Een levende, wel te verstaan. “Deze honden hebben een specifiek getraind neusje voor levende mensen. Ze traceren de uitgeademde lucht, zelfs van mensen meters diep onder het puin. Daar kan geen apparatuur tegen op. Er bestaan ook lijkhonden en drugshonden, maar daar hebben wij niets aan.”

Even een momentje van ontspanning voor de reddingshond.

De USAR-honden zijn allesbepalend voor het verloop van een missie. “Zij ruiken dingen die wij niet zien of horen. Door hen weten wij waar wij moeten graven.” Zo’n speurtocht verloopt altijd met twee honden. “Zodra er eentje aanslaat, moet de andere hond die vondst nog bevestigen. Pas dan gaan wij graven. In 99% van de gevallen zit het goed.” Zuky vindt vijf keer moeiteloos de verstopte reddingswerker terug. Als beloning mag hij even spelen en kauwen op een bijtrolletje. “In Turkije heeft Zuky geen levens gered, in Nederland wel,” vertelt zijn trainer. “Hij vond een vermiste man die zelfmoord wilde plegen. Die had zich verstopt achter een hooiberg in een grote schuur en was al lange tijd vermist. Hij leek niet meer te leven, maar Zuky bleef maar blaffen. En inderdaad, toen kwam die man alsnog overeind. Prachtig natuurlijk.”

Een dag tussen USAR-reddingswerkers is eigenlijk veel te kort. Iedere reddingswerker heeft zoveel onvergetelijks meegemaakt, ellende gezien en dappere daden verricht, dat je er eigenlijk een hele film over zou moeten maken. Oh ja, die bestaat al. Oranje Helmen in Turkije heet ie…

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Lifestyle
  • Marcel van den Bergh