Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Bossche bol

Braun bakt ze bruin: verslaggever gaat aan de slag met de Bossche bol

Waar je ook komt, iedereen kent de Bossche Bol van Jan de Groot. De verrukkelijke dikmaker trekt dagelijkse vele zoetekauwen naar de Brabantse hoofdstad, de landelijke bekendheid is met een beetje fantasie vergelijkbaar met de Efteling en de Beverwijkse Zwarte Markt. Wat is het geheim van de familie De Groot? Panorama’s Thomas Braun doet een schort voor en draait een dag met hen mee. “Ja kom zeg, we gooien niet alles op straat.”

Wie niet beter zou weten, zou denken dat de Bossche bol vandaag gratis is. Op deze koude donderdag staan niet minder dan 42 mannen en vrouwen buiten op de stoep geduldig te wachten op het hoogtepunt van de dag: het kopen van de lekkerste moorkop van Nederland. Zeg dat niet tegen Jan de Groot, ‘moorkop’, want dat is een regelrechte belediging voor zijn delicatesse. Alsof je een Lada en een Tesla in één adem noemt.

In de rij staan ook twee politieagenten die even geen boeven vangen, maar een sjekladebol komen inrekenen. Achter de twee flikken staan Maartje en Julia, twee vriendinnen uit Oss en Loon op Zand die een dagje Eindhoven onderbreken voor dé bol. “Dit doen we best vaak,” lacht Julia. “We hebben de dag zo gepland dat we in Den Bosch even konden uitstappen. Dit gebakje is gewoon het lekkerste van heel Nederland.” Maartje: “Vorige maand heb ik er zelfs twee gekocht. Eén voor mijn moeder. Maar toen ik weer in Loon op Zand was, had ik alleen nog de doos over.”

Wie Den Bosch binnenrijdt, is al meteen getuige van de populariteit van de lekkernij. Door winkelstraten lopen mensen met een witte doos in de hand, geheid dat daar een of meerdere bollen in zitten. Het is al jaren het straatbeeld van Den Bosch.

Buiten wordt de rij langer en langer, binnen in de banketbakkerij is het een heksenketel. Alle stoelen en tafels zijn bezet waar vele klanten de worsteling met de bol aangaan. Want makkelijk eten is het niet; het is onmogelijk om de sjekladebol, zoals het gebakje oorspronkelijk heet, te verorberen zonder dat je gezicht en handen vol komen te zitten met slagroom en chocolade. Intussen worden de mensen in de rij ongeduldig, bang achter het net te zullen vissen. Maar daar hoeft niemand voor te vrezen, in de bakkerij worden gemiddeld per dag, schrik niet, 8000 bollen vervaardigd.

In den beginne was er de bol.

Stoute gedachten

In de werkplaats, pal achter de winkel, ruikt alles naar chocola en krijg ik een schort om en een baseballpetje uitgereikt omdat ik dolgraag zelf een bol wil maken. Jan de Groot, een rustige, bescheiden Brabander, schudt met het hoofd als ik een ‘kale’ deegbol, gemaakt van soezenbeslag, door de chocola haal.

“Dit hou jij geen dag vol.” Hij is fijn. Remco, de rechterhand van Jan in de bakkerij, vindt het wel komisch om een nieuw gezicht in de bakkerij te zien. “Hebben we een nieuwe kracht aangenomen?” lacht hij naar Jan.

Jan: “Nee, dit wordt niks.” En dat klopt.

De bol die ik maak ziet er niet uit: te weinig chocolade, te veel slagroom en vol met deuken omdat ik hem veel te bruut samenknijp als ik hem door de chocolade haal. “Eet die zelf maar op,” beveelt Jan. Elk nadeel heb z’n voordeel.

Al doende leert men. Terwijl door de speakers in de bakkerij, waar iedereen dwars door elkaar loopt en de hectiek mij op de zenuwen begint te werken, Dancing in the Dark van Bruce Springsteen klinkt, maak ik mijn beste bol van de dag. Ik pak het stuk deeg netjes vast en haal hem door de gloeiendhete chocola voordat ik de bol laat penetreren door twee pijpjes waardoor, na een trap op het voetpedaal, de slagroom in de bol spuit. Het deeg wordt zwaarder en raakt zwanger van slagroom; ik krijg er bijna stoute gedachten bij. Remco: “Rustig aan met je voet, anders spuit je alles onder!” Ik ben apetrots en laat Jan mijn mooiste creatie zien. “Je hebt toch wel je handen gewassen, hè?” Oeps. Ik lik de chocolade van mijn vingers voordat ik me naar de keuken wil haasten. Mag ook niet. Jan laat zien hoe hij zijn vingers aan de rand van de bakplaat afveegt.

Een calorietje of 20.000, maar wel met liefde gemaakt.

IN DE BAKKERIJ WORDEN GEMIDDELD, SCHRIK NIET, 8000 ‘SJEKLADE- BOLLEN’ PER DAG VERVAARDIGD, ZE TELLEN 600 CALORIEËN PER STUK

Wéér wat geleerd. En in de hoek staat een zilverkleurige bak met brokken chocolade. Overduidelijk restafval, waar ik stiekem even van snoep. Remco: “Ik weet niet of je het weet, maar die brokken gaan de machine weer in voor nieuwe bollen.” Jan heeft gelijk. Dit hou ik geen dag vol. De verleidingen zijn hier voor een cacaoverslaafde eenvoudigweg te groot.

De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel en is hier te bestellen.

De Bossche bol is met zijn 600 calorieën al decennia lang een fenomeen. Hij is zelfs een keer door modefenomeen Arno Kantelberg als metafoor gebruikt voor een van zijn vele kledingadviezen. Als je een overhemd en een jasje draagt, moet het licht van binnen zijn en donker van buiten, aldus de stijlpastoor. Dus een donker jasje op een wit overhemd en nóóit andersom. “Zoals de Bossche bol,” had Kantelberg gezegd. En ja, dan heeft iedereen een beeld.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Lifestyle
  • Paul Tolenaar