Thessaloniki, 31 januari 2022. Tegen middernacht cruisen drie auto’s langzaam door de wijk Charilaou. Het lijkt alsof de inzittenden naar iets op zoek zijn. Ze rijden rondjes om het Kleanthis Vikelidis-stadion. Dan schijnen de koplampen in de Theodorou Gazi-steeg op vijf jongeren, zittend in een portiek. Het zijn de 19-jarige Alkis Kompanos en zijn vrienden. Onder het genot van een vette hap ouwehoeren ze wat over sport, vrouwen en andere goede zaken des levens.
Het gesprek valt meteen stil wanneer de auto’s pal voor hen op de stoep parkeren. Twee vrienden weten op tijd te ontglippen. Maar Alkis en zijn twee andere maten, alleen aangeduid met de initialen A.B. en D.K., kunnen geen kant op.
Op agressieve toon vragen de belagers voor welke voetbalclub ze zijn. In Thessaloniki zijn er twee antwoorden mogelijk: óf PAOK óf aartsrivaal Aris. Een tussenweg is er niet. Alkis houdt meer van basketbal. Maar hij is opgegroeid in de schaduw van het Kleanthis Vikelidis-stadion, thuisbasis van Aris. Natuurlijk is hij – zoals vrijwel iedereen in Charilaou – voor de geel-zwarten. Na enige aarzeling antwoordt hij nerveus: “Aris.” Dat is precies wat het twaalftal wil horen. Ze behoren namelijk tot de harde kern van PAOK. Als een roedel bloeddorstige wolven hebben ze hun prooi opgespoord en in een hoek gedreven...
Ooggetuigen beschrijven hoe de belagers een klein arsenaal uit de kofferbakken toveren: messen, koevoeten, knuppels, sikkels, hamers en metalen pijpen. Er is zelfs een zeis waarmee de hooligans D.K. tegen de vlakte werken. Hij komt weg met een zware verwonding aan zijn zitvlak.
Het geweld richt zich nu op Alkis en A.B. Terwijl de PAOK-hooligans op Alkis inbeuken en steken, schreeuwt hij het uit. “Laat me met rust!” A.B. werpt zich voor zijn vriend. Hij bekoopt dat met een paar rake klappen met een koevoet en een steekwond in zijn rechterbeen. Buren horen de noodkreten. “Hou op! Hou op!”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- ANP