“Als je denkt dat je doodgaat – echt gelooft dat het einde nabij is – verandert je lichaam. Na je adrenalinerush, en naarmate je overlevingskansen kleiner worden, wordt het warm en zacht, alsof het zich voorbereidt op de genadeklap. Je krijgt een licht gevoel in je hoofd, zoals bij een verdoving. Je voelt je hart niet meer kloppen, terwijl het net nog zo hard bonkte dat het leek alsof je het ging ophoesten.”
Dat James Montague deze alinea heeft kunnen schrijven, dat hij nu in levenden lijve promotie maakt voor zijn boek: het is niet minder dan een wonder. Hij dompelde zich onder tussen de ultra’s, infiltreerde in een wereld waarover veel wordt gesproken, maar niet mét. Van Uruguay tot Kroatië en van Egypte tot Macedonië: overal spendeerde hij tijd met de gevaarlijkste harde supporterskernen die er zijn. Hij heeft ideeën genoeg voor een tweede deel, de wereld kent voor hem nog genoeg onontgonnen gebied, maar Montague weet niet of hij het lot nogmaals moet tarten. De alinea van hierboven is nies overdreven en ook geen staaltje mooischrijverij. Montague vreest écht dat hij zijn reis naar Indonesië niet gaat overleven. Dat doen wel meer voetballiefhebbers als ze in Indonesië naar het stadion gaan. In 2022 kwamen er bijvoorbeeld 135 mensen om toen een wedstrijd tussen Arema FC en Persebaya Surabaya volledig uit de hand liep.
Montague weet ook dat het niet zonder gevaar is om een uitwedstrijd te bezoeken met de fans van Persija Jakarta. Hoewel het een onbeduidend potje betreft in de voorbereiding reizen er 12.000 fans mee. Om de risico’s te minimaliseren rijden de bussen ’s nachts, maar dan gebeurt het gevreesde: de bus heeft pech. Montague en de anderen moeten uitstappen en jawel, de aanhangers van rivaal Persib Bandung ruiken hun prooi. Als aangeschoten wild worden de gestrande supporters aangevallen. Montague is geïnstrueerd wat hij nu vooral níét moet doen: vallen. “Als je valt ben je dood. Ze stoppen pas als je dood bent.” De supporters rennen over de snelweg, een ongeluk en de daarom arriverende zwaailichten redden hun leven.
‘Het is als SM: twee mensen besluiten elkaar pijn te doen. Waarom mag je wel je eigen seksuele gewelddadige voorkeuren bedrijven, maar niet met elkaar vechten?’
Het is niet voor het eerst dat Montague zichzelf voor dit project in een levensgevaarlijke situatie heeft gemanoeuvreerd, maar dit is wel de climax. “De ultracultuur in Indonesië is zo extreem. Er zitten 50.000 mensen bij wedstrijden tussen clubs waar wij nog nooit van hebben gehoord. We zien Indonesië nooit op de grote toernooien en kennen geen Indonesische spelers, maar het voetbal daar is ongekend. Op de tribunes is het net het Italië uit de jaren tachtig. De sfeer, de passie, de diversiteit ook. Mensen bidden op hun kleedje, daarnaast wordt alcohol gedronken. Iedereen staat door elkaar, ook vrouwen, maar tegelijkertijd is het extreem gewelddadig. Supportersbussen worden altijd aangevallen, ook dus die waar ik in zat. Ik dacht echt dat ik doodging. Voor mijn boeken ben ik meerdere keren gearresteerd, meerdere keren achtervolgd, geslagen, mijn geluk is aan het opraken. Ik ben halverwege de veertig, het is nu aan de jongere generatie om zulke avonturen aan te gaan.”
SM in het bos
Toch maakt Montague vanachter zijn zonnebril en onder een zwarte pet een jeugdige indruk. Op zijn bovenarm een tatoeage. Hij is geen buitenbeentje op de staantribune, dat zal hebben geholpen tijdens zijn reis. Een paar dagen is hij in Amsterdam. Voor promotie van zijn boek én zijn dochter. Hij woonde in Utrecht en had een relatie met een Nederlandse. Daar heeft hij dus een Nederlandse dochter aan overgehouden. Inmiddels woont hij in Istanboel. Hij kent hier de weg, maar een Nederlands hoofdstuk ontbreekt. Gelukkig maar, blijft die vernedering ons bespaard.
Je moet er toch niet aan denken dat Montague tussen de relzuchtige malloten met zwarte capuchontruien had gestaan. Het volk dat ook tijdens de afgelopen play-offs vuurwerk op het veld gooide, het veld in Utrecht bestormde, de confrontatie zocht met de politie en meer van die idioterie. Een Hollands hoofdstuk stond wel op de planning, hij werd alleen teruggefloten door zijn uitgever. Het boek was zo wel dik genoeg. “Ik had graag geschreven over de bosgevechten. Die worden iedere week in het geheim georganiseerd, ook in Nederland. Er zijn strikte regels: je komt met evenveel mensen, zonder wapens en als iemand op de grond ligt stop je. Dat is booming, bijna een sport op zich. Wat ik een bijzonder verhaal vind: in België is een Antwerp-supporter gearresteerd voor zo’n bosgevecht. Maar zijn advocaat zei: wat doen ze dan verkeerd? Het is als SM: twee mensen kunnen besluiten elkaar pijn te doen. Kun jij iets van vinden, maar als zij dat nou willen? Waarom mag je wel je eigen seksuele gewelddadige voorkeuren bedrijven, maar niet met elkaar vechten op een afgesproken plek waar verder niemand last van heeft? Interessant.”
Montague schreef het boek vóór de coronapandemie, in sommige landen verscheen het al een paar jaar geleden. Het is dermate aangeslagen dat er steeds nieuwe vertalingen komen, onlangs dus ook een Nederlandse. Hier heet het Tussen de Ultra’s, maar de oorspronkelijke titel is 1312: Among the Ultras. Dat is de cijfercode voor all cops are bastards. Want een ultra betekent in ieder land net wat anders, maar de haat jegens politieagenten is de grootste gemeenschappelijke deler die Montague trof tijdens zijn reis. “Iets in mij is zo kinderachtig dat ik het leuk vind om zo’n titel over politieagenten te hebben, maar ik snap het helemaal dat sommige landen een andere titel hebben gekozen.”
In het spoor van de extreemste voetbalfans ter wereld, is de ondertitel. Ultra’s dus. Maar wat is nou eigenlijk een ultra? Hetzelfde als een hooligan? Montague schudt driftig met zijn hoofd. “Bij ultra’s gaat het om het supporten van een club, een hooligan is er puur voor geweld. Bij ultra’s draait het om kunst, sfeeracties, soms ook politieke statements. Op sommige vakken lopen ultra’s en hooligans door elkaar heen, zeker in Oost-Europa vloeit het in elkaar over en is er nog nauwelijks verschil. Maar in de meeste landen wel. Het geweld in de stadions neemt af, toch? Je ziet wel dat hooligans buiten de stadions afspreken voor georganiseerde gevechten. Maar dat zijn dus geen ultra’s. Niet iedereen komt voor het voetbal. Het is de broederschap, de cultuur eromheen die aantrekt. Het is een jeugdcultuur, maar dan een échte, niet online. En jawel, soms trappen ze rotzooi, dat is wat de jeugd nou eenmaal doet.”
James Montague heeft nog wel een boodschap voor de Nederlandse burgemeesters. ‘Straffen heeft geen zin, ga de dialoog aan. Neem de ultra’s serieus’
Hij ontdekte dat de grote bazen, de capo’s, soms totaal niet zijn geïnteresseerd in de verrichtingen van hun club. “Vergis je niet, in sommige landen is het echt een lucratieve business. Bij Lazio hebben de ultra’s hun eigen merchandise, die verdienen meer geld dan de club zelf met hun wedstrijdshirts. Ze hebben vijf of zes winkels in Rome, dat gaat om serieus geld. Ook sommige ultra’s komen niet voor het voetbal zelf, maar voor de sfeer eromheen. Ze konden geen speler van hun club opnoemen. Het is een kameraadschap, onderdeel zijn van een groep, van een cultuur.”
Géén voetbalprobleem
Het is ook de reden waarom de collectieve straffen waar we in Nederland zo dol op zijn helemaal niet helpen. Je kunt de klok erop gelijkzetten: de eredivisie begint straks en het duurt niet lang voordat de capuchonnetjes het weer hebben verpest. Met vuurwerk of bekertjes, het zal ongetwijfeld snel uit de hand lopen. De oplossingen die worden aangedragen zijn altijd hetzelfde: tribunes worden gesloten bij een volgende thuiswedstrijd en een ander helder licht adviseert dan: geef drie punten in mindering! Dan is het zo afgelopen met dat gedoe! Heeft dus helemaal geen nut, de enige die je raakt zijn de échte supporters en dat zijn ultra’s, die zorgen voor de ongeregeldheden, dus lang niet altijd.
Montague heeft wel een idee hoe om te gaan met de problematiek. “Je moet eerst accepteren dat de ultra’s er zijn. Vergeet ook niet dat ze voor veel positiefs zorgen. Ze maken sfeer en schilderen de mooiste spandoeken die allemaal bijdragen aan de sfeer bij een wedstrijd. Je kunt eigenaar zijn van een club, maar dan is de club nog steeds niet van jou. Die is van de supporters, dus ook van de supporters waar je niet altijd blij mee bent. In Nederland wordt vaak gewezen naar Engeland, dat ze daar de supportersproblemen wél goed hebben opgelost. Ben ik het niet mee eens. Supporters mogen geen spandoeken meenemen, geen politieke statements uitdragen. De sfeer is nu klinisch in de stadions. Overal in het land mag je democratische waarden uitdragen, behalve in het stadion. Dat slaat toch nergens op? Want juist het stadion is de afspiegeling van de maatschappij. Ook in Nederland is er helemaal geen voetbalprobleem, het is een probleem van de samenleving. Kijk maar naar de uitslag van jullie verkiezingen. Naar de boerenprotesten, de coronademonstraties. De gewone man komt naar het stadion en dat is nou eenmaal de plek waar sociale onvrede wordt geventileerd.”
Daarom heeft Montague wel een boodschap voor de Nederlandse burgemeesters. “Straffen heeft geen zin, daarmee verplaats je alleen maar het probleem. Ga de dialoog aan. Neem de ultra’s serieus, want of je het nou leuk vindt of niet: ze hebben invloed op jouw club. Je weet dat het soms verkeerd gaat, maar in Duitsland en Zweden lukt het wel om goed samen te werken met de ultra’s. Er zijn zoveel misverstanden, daarom: praat met elkaar.”
Vlaggetje stelen
Het is niet zijn eerste boek over voetbalcultuur, het is duidelijk het favoriete onderwerp van de geschoolde politicoloog. “Voetbalcultuur is voor mij de wereldcultuur. Je kunt zeggen dat mijn boeken over voetbal gaan, maar dat is eigenlijk niet zo. Het is een manier om de wereld te begrijpen. Kijk, voetbal komt óveral in terug. Het is cultureel gezien het grootste expressieobject dat er is. Het is een ondergewaardeerde manier om naar de wereld te kijken, ik snap niet dat dat niet vaker wordt gedaan. Ik wilde dit boek in ieder geval al heel lang schrijven, maar het was zo moeilijk om een voet tussen de deur te krijgen. Ultra’s zijn vaak onbegrepen, maar ze hebben een belangrijke stem. In sommige landen ook op het politieke vlak. Alleen daarom moet je ze veel serieuzer nemen dan nu wordt gedaan.”
Montague is in een kleine twintig landen geweest om zich tussen de extreemste voetbalfans te mengen, maar de hoofdstukken zijn niet puur sfeerreportages van zijn belevenissen in en rond de stadions. Hij duidt de historie van een land, stad of club, legt verbanden met de actualiteit. Zo is de supporterscultuur in Argentinië niet alleen gepassioneerd, maar ook bijzonder gewelddadig. Stadions worden al jarenlang bevolkt door enkel thuispubliek.
Tegelijkertijd is het stelen van elkaars vlaggen een serieuze aangelegenheid. Het klinkt ontzettend kinderachtig, maar dan duidt Montague het verschijnsel met een historische les. “Er zijn zoveel codes in die wereld. Als het je lukt een vlag te stelen, moet die groep zichzelf opheffen. Dat is de grootste schande die er is, je vlag laten stelen. Maar dat gaat al terug naar de middeleeuwen, was op het slagveld ook de grootste vernedering, als je vaandel werd gestolen.”
Maffiosi
Uiteraard werd hij niet overal met open armen ontvangen. De ultrawereld bevindt zich voornamelijk ondergronds en dat willen veel lieden ook graag zou houden. Het is de reden dat hij geen hoofdstuk in Rusland kon maken, ook in Polen is het niet gelukt. “Voor The New York Times schreef ik een artikel over Wisla Kraków, hoe supporters de regie hadden overgenomen bij de club. Daarna werden alle banden verbroken, omdat ze journalisten nou eenmaal haten. In Marokko zagen fans me op de tribune praten met een undercoveragent, toen hield alles op en werd ik genegeerd.
‘Ik dacht stel dat ik hier sterf, dan hadden ze mijn dochter moeten vertellen: hij is vermoord door Indonesische tieners toen hij naar het voetbal ging’
Ik wist ook wel dat niet alles ging lukken. Ik heb zoveel contacten moeten leggen, zoveel moeten investeren om ergens binnen te komen. Logisch, want normaal gesproken blijft deze wereld gesloten voor journalisten. Maar heel veel is wel gelukt, zo heb ik de grote leiders van het Italiaanse Lazio en het Argentijnse Boca Juniors ontmoet.” Die van Lazio werd een paar maanden na hun ontmoeting vermoord. Het onderstreept nog maar eens in welke kringen hij zich begaf, het was geen vanzelfsprekendheid om de gevaarlijkste plekken van Rome en Buenos Aires zonder kleerscheuren te verlaten. “Als je een ruimte binnenstapt vol maffiosi, weet je niet of je er nog uitkomt. Je moet niet het verkeerde zeggen en in Argentinië moest ik verhullen waar ik vandaan kom, vanwege de Falklandoorlog moeten ze niks hebben van Engelsen.”
Met supporters in Uruguay liep hij mee in een parade. De ene helft ging het stadion binnen, de andere helft moest vanwege een stadionverbod buiten blijven. Trots werd Montague verteld hoe zijn gezelschap op twee supporters van de rivaal had geschoten. Wilde hij soms ook een beetje lsd? Natuurlijk heeft hij zich geregeld afgevraagd waaraan hij toch was begonnen. “Dat had ik vooral in Indonesië. Ik dacht stel dat ik hier sterf, dan hadden ze mijn dochter moeten vertellen: je vader was een schrijver en journalist. Had zij vast gevraagd: in oorlogsgebieden? Nee, hij was vermoord door Indonesische tieners toen hij naar het voetbal ging. Dan heb je echt je leven verspild, hoor. Maar als je in zulke situaties zit, zoals ook in Uruguay, dan kun je niet zomaar ontsnappen. Je moet ermee dealen. Toch vond ik het geweldig om deze wereld bloot te leggen. Ik denk dat veel mensen hun verhaal deelden omdat deze groepering het fijn vond om eens hun kant van het verhaal te kunnen vertellen. Zonder vooroordelen, zonder dat ze werden geframed. Natuurlijk was het soms gevaarlijk en dat is ook de reden dat zo’n boek er nog niet was. Niemand was zo stupid als ik om zijn leven te wagen.”
Prijswinnende voetbalschrijver
James Montague (1979) is alweer bezig met zijn volgende boek, het gaat over de toenemende macht van Saoedi-Arabië als sportnatie. Voetbal zal een belangrijk ingrediënt zijn, zoals dat ook het geval was in zijn eerdere werken. Thirty-One Nil en The Billionaires Club werden bij de British Sports Book of the Year Awards allebei uitgeroepen tot het beste voetbalboek van dat jaar. De Brit werkt voor onder meer The New York Times, CNN en BBC World Service. Zijn favoriete onderwerp spreekt voor zich, maar waar houdt hij nou eigenlijk meer van? Van voetbal zelf of de cultuur eromheen?
“Voor mij zijn het twee verschillende werelden. De laatste tien, vijftien jaar heb ik over de hele wereld gesproken met voetbalfans, bier met ze gedronken, wiet gerookt, precies zoals ik zelf in mijn vrije tijd waarschijnlijk had gedaan, nu word ik er nog voor betaald ook. Ik ben naar EK’s en WK’s geweest, kon zo kaarten krijgen, maar dat hoefde niet voor mij. Ik wilde de toernooien beleven op straat, tussen de echte fans. In Brazilië in 2014 zaten de witte en rijkere mensen in het stadion, daar hoefde ik niet tussen te zitten. In de barretjes beleef je de échte voetbalcultuur waar ik zo gek op ben. Tegelijkertijd houd ik ook echt van het spelletje zelf. Maar dat houd ik voor mezelf, voor mijn club: West Ham United. Ik kijk iedere wedstrijd op televisie en dan gaat het me puur om het voetbal.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- James Montague