Sportcolumn: Verbroederen in plaats van verloederen
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: rellende hooligans op het EK 2024.
Micha Jacobs
Vanaf volgende week, als het EK voetbal van start gaat, verwacht het Duitse verkeersbureau bijna tien miljoen bezoekers in de verschillende speelsteden: zo’n 2,7 miljoen voetbalfans in de stadions en meer dan zeven miljoen fans in diverse fanzones in de stad. Voor de Brandenburger Tor in Berlijn – of erachter, het is maar hoe je het bekijkt – werd twee weken geleden al een kunstgrasveld aangelegd dat net zo groot is als tien voetbalvelden en waar elke dag 50.000 mensen welkom zijn. Goed om te weten dus als je op 25 juni in Berlijn bent, maar geen kaartje hebt voor Nederland-Oostenrijk. Misschien wel het leukste van alles vind ik dat tijdens de wedstrijd de Brandenburger Tor in een doel (“Tor!”) zal veranderen, maar dat geheel terzijde.
Van berichten als deze kreeg ik vroeger meteen voorpret tot in mijn kleine teen, maar tegenwoordig denk ik alleen maar: is er in Duitsland eigenlijk wel genoeg politie op de been? Tien miljoen bezoekers, gaat dat wel goed met het steeds groter wordende gezwel dat hooliganisme heet? In Engelse media las ik dat zeker een half miljoen Britten de oversteek naar Duitsland zullen maken: zeker 350.000 uit Engeland en zo’n 150.000 Schotten. Volgens Schotse media is dat nog redelijk laag ingeschat: zij reppen over minimaal 200.000 Schotten, al zou het hen ook niet verbazen als dat aantal zelfs richting de 300.000 gaat. En dan heeft Duitsland ook nog eens negen buurlanden waarvan er slechts eentje (Luxemburg) niet meedoet aan het EK. Ofwel: alleen al vanuit die overige acht buurlanden, waaronder Nederland, komt er een tsunami van voetbalsupporters op Duitsland af, nog los van de grote landen die niet aan Duitsland grenzen, zoals Spanje, Italië en Kroatië. Verwacht het Duits verkeersbureau echt maar tien miljoen bezoekers, ja? Een conservatieve voorspelling, lijkt mij.
In Gelsenkirchen houden ze nu al hun hart vast als Engeland het daar opneemt tegen Servië, bepaald niet de grootste lieverdjes van Europa. En in Hamburg barricaderen ze ook alvast alle ramen en deuren als Kroatië en Albanië, twee buurlanden nota bene, tegenover elkaar staan. En dan hebben we ook nog Polen, het land waar ze het hooliganisme hebben uitgevonden. Laat een groep Poolse tegelzetters nou net een paar verdwaalde dronken Britten tegenkomen die een foto van paus Johannes Paulus II ondertuffen en we hebben de poppen aan het dansen. Waarmee ik maar wil zeggen: denk je dat het écht alleen maar dat grote Fussball-Fest wordt of gaat het straks wéér alleen maar weer over een stel randdebielen dat het voor de rest verpest?
Edwin Struis
Sinds ik mijn nostalgische voetbalfeestje genaamd Tweede Divisie (een toernooi bedoeld voor failliete clubs als Haarlem, SVV, Veendam en Wageningen) op de eerste avond al verpest zag worden door doorgesnoven eencelligen die elkaar te lijf gingen op de Haarlemse hoofdtribune (m’n moeder kon nog net een goed heenkomen zoeken), wil ik eigenlijk geen letter meer vuilmaken aan deze wilsonbekwame randdebielen. Je merkt het: het zit hoog. Dat gedweep ook altijd met de f-side of het legioen (bij mij geen hoofdletters, sorry) of met welke a-, b- of c-side dan ook. Niet de pers is tuig van de richel (Wilders, lees je mee?), maar dit gedegenereerde kneuzenvolk, dat bijna elke wedstrijd weer de aandacht op zich gericht weet, tot aan FC Utrecht-Go Ahead om een ticket in de zevende voorronde van een Europese derderangscompetitie aan toe.
Man, man, wat hebben deze incompetente mongolen al een hoop voetbalplezier vergald. En niet alleen in het binnenland. Bij het WK van 2014 moest ik rennen voor m’n leven toen een horde losgeslagen Chilenen het perscentrum van het Maracanã-stadion bestormden. In Moskou moest ik me verschuilen achter een manshoge koelkast in een restaurant toen Russische hooligans het gemunt hadden op fans van Manchester United en Chelsea die gezellig samen op het terras bier dronken in aanloop naar de Champions League-finale. En in Charleroi tijdens het EK 2000 probeerden Engelse en Duitse fans een heel plein te ontdoen van het terrasmeubilair, dat vervolgens dienstdeed als gooi- en slagwapens. Voordat er een stoel onder me vandaan werd getrokken, kon ik nog net m’n toevlucht zoeken in een kerk, waar ik meteen maar een kaarsje opstak voor een goede afloop.
Nee, dan denk ik liever terug aan een trammetje dat me op 18 juni 1988 dwars door Gelsenkirchen vervoerde van Hauptbahnhof naar Parkstadion. Afgeladen vol met Ieren en Oranjefans dwars door elkaar. Luidkeels community-zingend, zonder ook maar een greintje haat of venijn. In het stadion zelf geen spoor van pyromaniakken, of hoe die vuurwerksmijters ook heten, ik durf zelfs te zweren dat het woord ‘evenementenbier’ nog niet was geïntroduceerd. Na een trompet-intro brulde ik keihard ‘Aanvalluh’ mee en een paar seconden nadat Kieft zijn carambole losliet, viel ik wildvreemden in de armen. Eenmaal terug in het hotel bleek de kamer naast mij bezet door een Ier die me keurig feliciteerde met het behalen van de halve finale en waarmee ik liederlijk dronken vele uren later het ochtendgloren begroette. Zo zou het altijd moeten zijn: voetbal dat verbroedert in plaats van verloedert.
- ANP, ProShots