Moederziel alleen, zonder advocaat of andere belangstellenden, stapt de 55-jarige Said* de rechtszaal binnen. Dat is opvallend omdat het incident waarbij hij betrokken was bepaald niet onopgemerkt voorbijging. Afgelopen oktober stond hij nog pontificaal, compleet met foto, in de krant. Weliswaar door eigen toedoen, maar toch. Direct na zijn vrijlating – in de stromende regen en met een strafbeschikking van 300 euro op zak – had hij witheet de regioredactie van het AD gebeld. Onder de kop ‘Gewone werkdag eindigt voor ondernemer in politiecel’ veegde hij de vloer aan met alle politieagenten die hem die dag totaal onnodig geïntimideerd en gekleineerd zouden hebben.
Geen haar op zijn hoofd die erover dacht om ook maar een cent van die 300 euro te betalen. Dan maar een rechtszaak.
“Je bent een vuile racist en jullie zijn allemaal racisten, heeft u die woorden gezegd of geroepen?” vraagt de rechter hem maar gelijk op de man af.
“Zeker,” bevestigt Said, een man van Marokkaanse komaf maar met een tongval zo Brabants als worstenbrood.
“Het zijn ook racisten. Een ander woord is er niet voor.”
Hij praat nu nog rustig, maar dat is van korte duur. Ergens onder zijn geruite colbertje tikt een tijdbom. Kort nadat de rechter hem vraagt naar zijn lezing van het gebeurde schiet zijn stemvolume een aantal decibellen omhoog en worden zijn armgebaren groter en groter.
Said heeft een goedlopende zaak in parket en laminaat waar hij praktisch elke dag van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te vinden is. Op een dag is hij daar met een klant in gesprek wanneer er ineens ‘tig politieauto’s’ voor het pand stilhouden en ‘een heel leger’ aan agenten zijn zaak binnen dendert.
Twee klanten die eerder al in de zaak waren blijken geen klanten te zijn, maar agenten in burger. De verbouwereerde Said wordt verteld dat ze op zoek zijn naar een hennepkwekerij die zich volgens een tipgever in zijn pand zou bevinden. De vloerenspecialist gelooft zijn oren niet, maar blijft naar eigen zeggen rustig en beleefd. Zijn grootste zorg betreft vooral de klant die zojuist nog op het punt stond een flinke order te plaatsen, maar die Said nu met de staart tussen de benen de deur uit ziet lopen.
“Daar liep zo 8000 euro omzet de deur uit,” zegt Said.
“Met dank aan de politie.”
Nog altijd kalm, maar in toenemende mate geïrriteerd, laat Said zich na het vertrek van de klant in een bureaustoel vallen. Hij voelt zich machteloos. Waarom duurt het allemaal zo lang?
“Al 36 jaar verdien ik een hele goeie boterham met mijn zaak.
Waarom zou ik een hennepplantage beginnen? Bovendien is het een grote, open loods. Elke halfblinde kon bij binnenkomst al gelijk zien dat daar geen wietplanten stonden.”
Said heeft dringend koffie nodig, besluit hij. Maar de automaat, amper vijf meter verderop, haalt hij niet. Voor zijn vinger het gewenste knopje kan indrukken, springt er een agent voor zijn neus die hem toeblaft onmiddellijk weer te gaan zitten en te blijven zitten totdat hem anders wordt verteld. Volgens Said wordt hij daarbij zelfs geduwd. Dat is de druppel. Alles wat politie is maakt hij uit voor racist. Niet één keer, niet twee keer, maar volgens de politie zeker tien keer. Geboeid wordt hij afgevoerd naar het bureau.
“Zo behandel je een hond nog niet,” foetert Said. “Intussen was ook al lang duidelijk dat er helemaal geen wietplantage was. Dat had ik een van de andere agenten duidelijk horen roepen. En toch bleven ze mij maar kleineren. Waarom? Puur machtsmisbruik. De rest van mijn leven haat ik de politie. Dit ga ik ze niet vergeven. Nooit.”
‘Al 36 jaar verdien ik een hele goeie boterham met mijn zaak. Waarom zou ik een hennepplantage beginnen?’
Een paar keer tijdens zijn verhaal moet Said door de rechter tot kalmte worden gemaand omdat de woede van die dag opnieuw bezit van hem neemt. “Sorry, u heeft gelijk,” mompelt Said dan schuldbewust, om een paar tellen later het schreeuwvolume van daarvoor zo mogelijk nog te overtreffen. Maar wanneer de rechter aan haar uitspraak begint, en daarbij niets anders kan concluderen dan dat Said zich schuldig heeft gemaakt aan het beledigen van de politie, is er geen houden meer aan.
“Ik ga hier niet naar luisteren,” zegt Said terwijl hij opstaat en richting de deur loopt. “JULLIE ZIJN ALLEMAAL RACISTEN,” briest hij met een priemende vinger vanuit de deuropening.
“JULLIE ALLEMAAL!” Dan richt hij zich tot de man die in de zaal driftig aantekeningen zit te maken. “Schrijf dat maar op: allemaal racisten.”
De eerder opgelegde boete van 300 euro zal hij alsnog moeten betalen.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban