Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Merckxiaans: Mathieu van der Poel

Een-tweetje

Poel

Ha die davidse!

Sinds de Amstel Gold Race van dit jaar heb ik me voorgenomen om nooit meer de finale van een wielerwedstrijd te missen waar Mathieu van der Poel aan meedoet. Op die zondag in april stapte ik net na half vijf in de trein naar Schiphol, want twee uur later vloog ik naar Mallorca. Een onvergeeflijke fout. Op mijn telefoon zag ik hoe Julian Alaphilippe en Jakob Fuglsang een slagveld hadden aangericht in de Limburgse heuvels en dat ze met zijn tweeën onbedreigd naar de finish reden. Met nog minder dan een kilometer te gaan, kwam de trein aan op Schiphol, waarna ik mijn telefoon in mijn zak stopte en uitstapte. Wie van de twee had gewonnen, zou ik later wel zien. Zelden trilde mijn telefoon zo vaak als in die vijf minuten dat ik van het perron naar de vertrekhal liep. Toen ik ’m uit mijn zak haalde, had ik vijf gemiste oproepen, 23 ongelezen appjes en vijf nieuwsmeldingen. MATHIEU VAN DER POEL WINT AMSTEL GOLD RACE las ik overal. Goeie grap, dacht ik. Inmiddels weten we allemaal dat ik het sportmoment van het jaar had gemist. Zelfs Lance Armstrong begon spontaan te applaudisseren toen Mathieu de turbo aanzette en iedereen, inclusief de twee koplopers, voorbij sprintte in de laatste 800 meter. Mathieu, pas 24, was al oppermachtig in het veldrijden, maar dat er ook op de weg geen maat op hem staat, nota bene in zijn eerste klassiekerjaar, hadden maar weinigen voor mogelijk gehouden. Onlangs zag ik hoe hij met groots machtsvertoon de Ronde van Groot-Brittannië won, onder andere door een etappe te winnen waarin hij, heuvelop, weer iedereen voorbijreed alsof zij windkracht 10 tegen hadden. Niet voor niks staat Mathieu op nummer één bij de bookmakers voor de wegwedstrijd op het WK wielrennen, aanstaande zondag in datzelfde Yorkshire. Je begrijpt: zelden heb ik zo uitgekeken naar een WK. België stuurt een in bloedvorm verkerende Greg van Avermaet, Philippe Gilbert en Remco Evenepoel, Frankrijk heeft Julian Alaphilippe, Spanje komt uiteraard met titelverdediger Alejandro Valverde en dan hebben we ook nog mannen als Peter Sagan, Jakob Fuglsang en een blik Colombianen aan het vertrek, maar het zal allemaal voor de kat zijn viool zijn zolang ook Mathieu van der Poel meedoet, toch?

Ha die Jacobs!

Voor hetgeen Van der Poel dit jaar laat zien bestaat maar één woord. Een woord dat door de schatbewaarders van de wielerhistorie jaren geleden veilig achter slot en grendel is gelegd om het voor inflatie te behoeden, maar dat dit jaar – bij gebrek aan andere woorden die de lading nog dekken – al een paar keer voorzichtig uit de kluis werd gehaald: Merckxiaans. Wanneer je dat woord in de mond neemt, word je negen van de tien keer van heiligschennis beticht, en vind je niet veel later een levenslang inreisverbod voor heel België op je deurmat, maar in het geval van Van der Poel valt er niets tegenin te brengen. De cijfers bewijzen het. De wielercarrière van Merckx telde in totaal 1800 koersdagen. In 525 van die wedstrijden wist hij als eerste de streep te passeren. Een win-ratio van 29 procent. Dat is krankzinnig. Maar dan Van der Poel. Die ging dit seizoen als wegrenner slechts in 27 wedstrijden van start, waarvan hij er tien afsloot met de zegeruikers in zijn handen en de lippenstift van de rondemiss op zijn beide wangen. Een win-ratio van – hou je vast – 37 procent! Nou weet ik wel dat het niet helemaal eerlijk is om een hele carrière af te zetten tegen slechts een enkel seizoen, maar diezelfde eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat Van der Poel het wegwielrennen er goedbeschouwd maar een beetje bij doet. Ondertussen won hij afgelopen seizoen ook nog 32 veldritten (waaronder het WK) en veertien mountainbikewedstrijden (waaronder het NK en het EK). Vier jaar geleden bezocht ik in Brussel een expositie over Merckx ter ere van zijn 70ste verjaardag. Bij die expositie was uit piëteit een speciaal hoekje ingericht voor de tegenstanders van Merckx. Mannen als Rik van Looy, Lucien van Impe, Felice Gimondi, Luis Ocaña, Bernard Thévenet en Mathieus opa Raymond Poulidor. Stuk voor stuk uitzonderlijk getalenteerde wielrenners, wier erelijst ongetwijfeld vele malen langer was geweest als ze niet de botte pech hadden gehad om in het tijdperk Merckx te moeten koersen. Ik vrees dat zo’n zelfde lot ook het WK-peloton van aanstaande zondag beschoren is. Dat we ze later vooral zullen herinneren als de arme figuranten uit het tijdperk Mathieu van der Poel.