Van mooie baby tot 60-jarige
Ron Boszhard is geboren op 12 november 1963 in Amsterdam-Noord. Volgens zijn 80-jarige moeder Wil (Ron: “Onze fantastische moeder is nog zo ongelofelijk kwiek, onze moeder is niet kapot te krijgen”) die heeft gewerkt als kapster, was baby Ron zo’n mooie baby dat ze bang was dat hij verwisseld zou worden. Daarom hield ze haar spruit direct na de geboorte 24 uur per dag nauwkeurig in de gaten. Vader Henk is geboren in Tuindorp Oostzaan. “Destijds het afvoerputje van Amsterdam.”
Het gelukkige Amsterdamse gezin kijkt op zaterdagavond naar de grote tv-shows van die tijd, met Mies Bouwman en iets later met Ron Brandsteder (Showbizzquiz) en Willem Ruis (Willem Ruis Lotto Show, Sterrenshow). In 1989 lukt het ‘broertje’ Carlo Boszhard (1969) om aan te monsteren bij de TROS, waar hij het jongerenprogramma Pauze TV gaat presenteren. Zeven jaar later tekent ook Ron Boszhard, na een lawine van sollicitatiebrieven, een contract bij de TROS. Hij begint met de straatquiz Match & Win, waarvoor hij zelf de leader schrijft. Op 5 januari 1996 om 19.01 uur, op Nederland 2 is Ron voor het eerst te zien als presentator.
Ron heeft drie kinderen. Noami en Niels met zijn ex-vrouw. En dochtertje Roos met zijn huidige vriendin.
Ron, hoe gaat het met je?
“Nou, ik zou zeggen, we zitten hier gezellig in dit grand café in dit dorpje vlak bij Amsterdam. Ik woon hier bijna om de hoek, samen met mijn vriendin Emilie, die danseres is, en onze fantastische dochter Roos. Roos is 7. Ze houdt mij jong. Ik ben net 60 jaar geworden. 60! Ik zag daar eerlijk gezegd wel een beetje tegenop.”
Merk je daar iets van?
“Het draaien op locatie is voor mij iets zwaarder aan het worden. En, dat zal je altijd zien, ik maak veel programma’s op locatie. Dat betekent veel rijden, veel buiten zijn. Een studio is wat dat betreft comfortabeler. Mijn moeder gaat daarom ook liever met Carlo mee dan met mij. Maar begrijp me goed, ik houd ontzettend van mijn werk. Ik heb het leukste vak ter wereld en – niet verder vertellen – dit is ook eigenlijk het enige wat ik echt goed kan. Ik heb een tijdje in een schoenenwinkel gewerkt. Ik kan jullie daar verhalen over vertellen…”
‘Ik werkte met zwaar demente ouderen. Het was allemaal zo verdrietig. Mensen in de zorg zijn onze Helden’
Je hebt ook heel lang in de zorg gewerkt.
“Tien jaar. Maar weet je, dat is niets voor mij. Ik vind dat elke verpleegster en elke verpleger een gouden stoel in de hemel verdient, begrijp me niet verkeerd. Het is zwaar werk en het betaalt niet wat het zou moeten betalen. Ik werkte met zwaar demente oudere mensen. De een smeerde de hele muur vol met poep, de ander bonkte eindeloos met zijn hoofd op de tafel omdat hij koffie wilde hebben. Eén keer ben ik bijna gewurgd, ik kon me net op tijd losmaken. Er was ook een bekende schrijver op onze afdeling die zich de hele tijd uitkleedde en naakt rondliep. Door hem hadden we ook geen kerstboom. Hij at de kerstballen op. Het was allemaal verdrietig. Ik heb zo’n bewondering voor mensen in de zorg. Dat zijn onze Helden.”
Werd je nooit boos op die mensen?
“Die kunnen er toch niets aan doen dat ze zo ziek zijn. Daarbij, het zit absoluut niet in mijn aard om boos te worden.”
Tussen het verzorgen van demente mensen door zag jij je jongere broer furore maken op televisie.
“Ik ben nooit jaloers geweest. Dat past niet bij me. Ik ben ook hartstikke goed met mijn broer. Mijn broer Carlo en ik wilden allebei toen we kleine jongens waren al bij de televisie. Ik vond het iets magisch. Ik wilde geen Bekende Nederlander worden, dat krijg je er gratis bij, maar dat interesseert me he-le-maal niks. Ik ben gewoon Ron. Ik ben net zoals ieder ander. Ik ben niet beter en niet slechter. Ik wilde alleen maar heel erg graag televisie maken. Carlo had het allemaal iets eerder voor elkaar dan ik. Terwijl ik juist mijn kleine broertje vroeger mee op sleeptouw nam naar mijn musicals en naar De Engelenbak in Amsterdam, waar we onze eerste stappen op het podium hebben gezet.”
De Engelenbak?
“Dat was een klein theatertje in het centrum van Amsterdam, vlak bij het Rembrandtplein. Daar zijn Youp van ‘t Hek, Paul de Leeuw, Hans Teeuwen en Brigitte Kaandorp ook begonnen. Niet dat ik me met die grote talenten wil meten, zeker niet. Maar aanvankelijk ging ik de kant van het cabaret op. Ko van Dijk en Wim Sonneveld waren mijn helden. Alleen vanavond, zo heette mijn eerste cabaretvoorstelling. Dat was in 1991. Ik werd tweede bij het Amsterdams Kleinkunst Festival. Later heb ik nog het cabaretprogramma Pluk de lach gemaakt, in 2000 en in 2009. Ik vond dat hartstikke leuk om te doen, ik maak ontzettend graag contact met het publiek. Maar er zijn mensen die het veel beter kunnen, cabaret. Ik mag en ik kan niet in de schaduw staan van iemand als Youp van ‘t Hek. En ik heb ook niet de drive om elk jaar een nieuw programma te maken. Ik vind dat heel knap – ik kan het niet.”
‘Carlo is iemand die in een sollicitatiebrief schreef: Als je mij niet aanneemt, ben je stapelgek. Dat zou ik nooit durven’
Hoe komt het dat Carlo eerder aan de beurt was in Hilversum?
“Carlo is veel brutaler dan ik. Hij is écht een extraverte showman. Dat doet hij heel goed. Carlo is iemand die in een sollicitatiebrief schrijft: Als je mij niet aanneemt, ben je stapelgek. Dat zou ik nooit durven. Door zijn brutale manier van doen werd hij gekozen om in 1989 zijn debuut te maken als medepresentator van het TROS- jongerenprogramma Pauze TV. Ik vind hem een geweldige tv-persoonlijkheid. En dat meen ik vanuit de grond van mijn hart.”
Jij volgde als tv-persoonlijkheid uiteindelijk in 1996. Verrassend: dat was bij diezelfde TROS.
“Ja, dat is een heel verhaal. Ik schreef al jaren brieven naar alle omroepen van Hilversum. Neem mij aan! Ik schreef ook naar tv-producenten zoals IDTV. Toen ik stopte in de zorg, kreeg ik WW of iets wat daar op lijkt, ik weet het niet meer precies. Maar ik kreeg ook 4000 gulden als ik een nieuwe baan vond. Toen heb ik, we praten over 1992, tv-producent IDTV gebeld: ik wil heel graag bij jullie werken. Zei IDTV: Ron, dat weten we, maar we hebben je steeds afgewezen. Dus wat wil je? Ik: Een baan. En ik neem 4000 gulden mee. (Ron lacht] Toen luidde het letterlijke antwoord: Wanneer kun je beginnen? Toen heb ik een tijdlang, ook al met veel plezier, de kandidaten van de spelletjes Boggle en Lingo begeleid.”
Dus zo kwam je Hilversum binnen.
“Niet helemaal. Ik werkte in die tijd ook bij theaterrestaurant Goldmund in de Nieuwe Schoolstraat Den Haag. Wij, de obers, bedienden de gasten, maar traden ook op met een cabaretprogramma, tussen de gangen door. Als je kwam eten bij ons kreeg je er dus een gratis voorstelling bij. Op een goede avond zat Cees Baars bij ons in Goldmund. Die naam zegt de lezers waarschijnlijk niets, maar destijds was Cees programmadirecteur bij de TROS. Hij was enthousiast over ons optreden. Hij vroeg mij om een pilot te maken met het nieuwe tv-spelletje Match & Win. Sommige lezers van Panorama kennen dat misschien nog wel. Ik liet iemand iets uitkiezen in een winkel en als de broer, vrouw of vriend van diegene hetzelfde uitkoos, dan mochten ze de computer, de stereotoren of de rode jas houden. Het spelletje was eigenlijk bedoeld voor Bert van den Burg, maar die had er geen zin in. De pilot werd goedgekeurd en zo mocht ik, hèhè, eindelijk televisie gaan maken. Eindelijk was ik daar waar ik zo graag wilde zijn. Ik was in de zevende hemel.”
De start van een mooie én lange carrière. Want je bent inmiddels bijna dertig jaar op televisie.
“Eigenlijk zie ik Pluk de dag als het begin van mijn carrière. Dat was het tweede programma dat ik voor de TROS mocht maken. Tegen mij werd gezegd: Ron, als jij nou eens met je vrienden naar een koekjesfabriek gaat. En naar een olieraffinaderij. Dat is leuke televisie. Maar zo veel vrienden had ik niet en het leek me ook niet zo’n sterk format. Toen heb ik bedacht: als we nu eens een aantal mensen van een markt plukken en daarmee op pad gaan.”
Waarom kandidaten zoeken op een markt?
“De mensen die daar lopen, hebben misschien iets meer tijd. Dat bleek in de praktijk ook zo te zijn. Ik vroeg aan die mensen of ze zin hadden om een dagje met mij mee te gaan. Ze wisten van tevoren niet waar we naartoe gingen. Het kon van alles zijn. We zijn een keer gaan schoonzwemmen. We zijn naar Disneyland Parijs geweest. Hartstikke leuk. Ik heb er van genoten.”
Was het lastig om mensen mee te krijgen?
“Op de een of andere manier heb ik er een goede antenne voor. En ook de nee, ik heb geen zin of nee, ik kan niet leverden vaak mooie televisie op. Ik trof een keer een heel aardige man en die vertelde: Ron, ik moet naar mijn dochter. Dus ik zei: Joh, dat kan morgen ook, ga gezellig mee. Zegt ie: Nee, dat kan niet, want ik heb haar al vijftien jaar niet gezien. Kippenvel. Ik zei natuurlijk meteen: Hop, naar je dochter! Maar toen we gingen schoonzwemmen bijvoorbeeld, had ik een ja terwijl mijn cameraman tegen mij fluisterde: Ron, heb je het niet gezien? Ik had niks gezien. Bleek de man in kwestie maar één arm te hebben.”
Dus die kon niet mee.
“Natuurlijk wel! Dat wordt dan een uitdaging, maar voor een uitdaging loop ik niet weg. We gingen ook badpakken passen. Vertelde een vrouw, een van de mensen die ja hadden gezegd, tegen mij: Ron, ik heb nog nooit een badpak aangehad.
Waarom niet? vraag ik. Nou, ik was tot voor kort een man. Dat vind ik mooie televisie. Eerlijk, puur en verrassend. Ik hou van mensen. Ik maak graag contact, ik hoor graag je verhaal. In ieder mens zit een mooi verhaal.”
Met Pluk de dag won je zelfs de prestigieuze televisieprijs de Bronzen Roos van Montreux.
“Ja, dat was geweldig. Wat een ervaring, wat een eer. We hadden het nooit verwacht. Ik had me van tevoren nog wel verlekkerd aan de kast met uit te reiken prijzen die daar stond. Maar het idee was: we winnen nooit. De TROS wilde er niet eens heen. Ik ben zelf natuurlijk wel gegaan, samen met mijn eindredactrice. Zaten we in de zaal, hoorden we iets als: The winner is…. Plok die deg! We keken elkaar aan en we zijn maar snel naar voren gelopen. Maar we hadden niks voorbereid. Ik hield het dus maar bij Thank joe, thanks joe all! (Boszhard lacht) Jammer is wel dat er daarna nooit meer nieuwe opnames zijn geweest. We hebben in totaal 32 afleveringen gemaakt. Die zijn heel veel herhaald, het lijkt daarom alsof het er veel meer zijn geweest. Ik wil heel graag een nieuwe serie maken. Op de een of andere manier is dat nog niet gelukt. In deze lastige tijd kan het mensen dichter tot elkaar brengen. Dat weet ik zeker. In 2016 heb ik nog een keer een nieuwe proefaflevering gemaakt met een iets andere opzet. Veel mensen vragen mij er nog naar.”
Tegenwoordig maak je heel veel kindertelevisie.
“Sinds 2005 maak ik kinderprogramma’s voor Z@ppSport. In 2019 wonnen we de Televisier-Ster Jeugd voor het beste jeugdprogramma op het Gouden Televizier-Ring Gala. We maken ongeveer tachtig uitzendingen per jaar. Daar komt de rest van mijn tv-werk nog bij. Dat is druk. Maar ik ben ook een beetje een workaholic.”
Je deed twee keer mee aan Wie is de Mol?
“Geweldige ervaring! Helaas lag ik er de eerste keer als eerste uit. De tweede keer ging het beter. Ik vind het een fantastisch programma. Ik wilde zo graag meedoen. Toen zei Carlo: Joh, je moet gewoon de producent bellen. Heb ik gedaan. Ik schaam me er niet voor, het was hartstikke leuk.”
En onlangs was je de Bizon in The Masked Singer, waar je broer in de jury zit.
“Dat was spannend. Zou Carlo mij herkennen? Ik heb expres zangles genomen om mijn stem iets te veranderen en ik ben anders gaan lopen, dat was een tip van de productie. Eerder was er een Druiventros, toen dacht ik al, oei. Dat ligt er wel dik bovenop, TROS. Maar hij herkende mij niet. Daar ga ik hem de komende jaren mee plagen.”
Wordt er niet steeds minder televisie gekeken?
“Wat je merkt is dat veel mensen geen geduld meer hebben om een hele week te wachten op een nieuwe uitzending. Voor Wie is de Mol? geldt dat niet, omdat je dan lekker een week hebt om met je vrienden en op online fora te discussiëren en te gissen. Maar zou De slimste mens zo’n succes zijn als het niet dagelijks op televisie was? Hetzelfde geldt voor B&B vol liefde. In Frankrijk is dat één keer per week te zien – daar hoor je daar dus niemand over. Hier is het elke dag en is het een hit.”
En kinderen?
“Ik zie het aan mijn dochter Roos. Televisie is voor kinderen een soort snackbar geworden. Wij hadden vroeger bijna niks. Pipo de Clown. Op woensdagmiddag. Voor hen ligt de wereld open. Ze kijken op de iPad wat ze leuk vinden. Roos kijkt niet naar Z@pp, wat ik prima vind, ze moet lekker kijken wat ze leuk vindt.”
Is het dan nog wel leuk om kinderprogramma’s te maken?
“Jazeker! Kinderen zijn zo eerlijk. En ze hebben alles, alles door. Als ik doe alsof ik val, halen ze hun schouders op. Daar prikken ze zo doorheen. Aan de andere kant is het voor mij, als presentator, een sport om kinderen aan het praten te krijgen. Zien jullie daar die man zitten? (Ron wijst naar een tafeltje verderop) Ik durf te wedden dat als ik daar een dubbeltje in gooi, ik er verhalen voor een knaak uit krijg. Maar kinderen zeggen aanvankelijk alleen ja en nee. Kindertelevisie maken is veel moeilijker dan televisie maken voor volwassenen, neem dat van mij aan.”
Ron, je bent 60. Wat zou je nog heel graag willen doen?
“O, heel veel. Ik zou heel graag willen meespelen in een film. En ik zou dolgraag opnieuw in een musical staan. Ik heb 600 keer Doornroosje mogen doen. Dat was van Studio 100. Dat is de Disney van Europa. Dat is zo goed, dat loopt zo gesmeerd, dat zit zo knap in elkaar. Maar het lijkt me ook heel leuk om in musical voor volwassenen te staan.”
‘Wat denk je dat onze moeder zou zeggen als ze erachter kwam dat Carlo of ik mensen kwetsen. Dat pikt ze niet. Nooit. En terecht’
Tot slot. Er is best wat te doen nu in en over Hilversum. Heb jij ooit iets van ongewenst gedrag gemerkt?
“Je moet bedenken, wij zitten met onze programma’s bij de TROS in een gebouw driehoog achter. Een van de presentatoren waar jullie op doelen zei: Ik speel Champions League. Wij spelen geen Champions League. Wij doen gewoon hartstikke ons best. Ik ben niet belangrijker dan mijn redactie. We zijn allemaal gelijk. Zonder mijn redacteuren ben ik nergens. Sterker, dan is er helemaal geen programma. Ik vind het goed dat mensen zich uitspreken. Iedereen moet veilig en in harmonie zijn werk kunnen doen. Zonder angst. Ik denk dat ik ook voor Carlo spreek. Wat denk je dat onze moeder zou zeggen als ze erachter kwam dat wij mensen kwetsen. Dat pikt ze niet. Nooit. En terecht.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken