Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Ex-verslaggever Jaap van Deurzen: ‘Ik heb heel wat engeltjes verspeeld’

Dertig jaar lang stond hij met zijn poten in de modder als oorlogs- en rampenverslaggever van RTL Nieuws. Nu hij gepensioneerd is, besloot Jaap van Deurzen (70) zijn herinneringen op te tekenen in boekvorm. In Camera loopt schrijft hij over de vele historische gebeurtenissen waar hij en zijn team met hun neus bovenop stonden. Tranen liepen soms over zijn wangen, een vuurwapen werd op zijn buik gericht, hij poepte ooit bijna in zijn broek van angst en toch... zou hij zo weer gaan.

Jaap van Deurzen

Camera loopt
Jaap van Deurzen werd op 17 december 1952 geboren op Katendrecht, Rotterdam. Hij woont nu in Weesp samen met zijn partner Marian met wie hij al twintig jaar een relatie heeft. Hij heeft twee kinderen: Tim (35) en Bob (30). Jaap was vanaf de start van RTL 4 in 1989 betrokken bij RTL Nieuws. Hij werkte dertig jaar lang als oorlogs- en rampenverslaggever voor dit nieuwsbulletin en hij werd een van de gezichtsbepalende verslaggevers. Hij deed verslag in zijn kenmerkende ‘eigen verhalende stijl’ en bracht het nieuws altijd met een sterke focus op human interest. Jaap is sinds 2018 met pensioen en werkt nu als schrijver, columnist, spreker, mediatrainer en dagvoorzitter. Zijn nieuwste boek met als titel Camera loopt ligt nu in de winkel.

De oorlogen en rampen zijn al een tijdje uit je leven verdwenen. Je brengt nu veel meer tijd door in je prachtige huis hier in Weesp en leidt nu een rustig bestaan. Doet het je goed, het thuiszitten?
“Ach, ik had nog veel langer door kunnen gaan met dat fantastische werk als verslaggever. Ik hou mezelf wel bezig hoor nu ik thuiszit, zo heb ik bijvoorbeeld dit boek geschreven en ben ik spreker, mediatrainer en dagvoorzitter. Ook geef ik lezingen door het hele land. Toch voel ik me soms een verkreukeld krantje met een redelijk minderwaardigheidscomplex. Het is alsof ik een beetje dik en verfrommeld ben de laatste tijd. Er gebeurt zoveel op de wereld en dan kriebelt het binnen in mij. Als ik nu gebeld zou worden om naar Gaza te gaan, dan stap ik meteen op het vliegtuig, absoluut. Ik voel die onrust vanbinnen, ik wil naar de plek waar het gebeurt. En gelukkig is daar thuis begrip voor.”

‘Als ik nu gebeld zou worden om naar Gaza te gaan, dan stap ik meteen op het vliegtuig, absoluut. Ik voel die onrust vanbinnen’

Wat is je drijfveer om dat weer te willen?
“De drijfveer voor mij is dat het zo’n intense manier van leven is. Op de toppen van je tenen. Zo wil ik altijd leven en werken. De adrenaline gierde soms door mijn lichaam. Ik doe het om ‘erbij’ te zijn, om een minuscuul klein beetje mee te schrijven aan een stukje historie. Dat klinkt hoogdravend, maar zo voelt het wel. Het is niet de sensatie die ik zoek. Er liggen overal indringende menselijke verhalen die verteld moeten worden en daar ben ik redelijk goed in. Ik ben ervan overtuigd dat oorlogsverslaggeving iets is wat je in de praktijk moet leren. In mijn ogen is het vooral een kwestie van je gezond verstand gebruiken. In onvoorziene, spannende situaties ben ik altijd op mijn fingerspitzengefühl afgegaan. Ik heb nooit willens en wetens geprobeerd om de held uit te hangen.”

Je werd weleens ‘de Kuifje van de Lage Landen’ genoemd. Is dat een compliment?
“Dat is zeker een compliment. Als puber wilde ik al net als Kuifje worden, een reporter die avonturen beleefde. Ik schreef toen fictieve verhalen en met mijn krantenwijkje schuurde ik indirect tegen de journalistiek aan. In diezelfde tijd twijfelde ik nog een beetje tussen journalist worden of een crimineel in de onderwereld van Rotterdam, waar ik opgroeide in een arme volksbuurt. Er werd bij ons thuis in de Damstraat altijd gezegd: als je als een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje. Toch vond ik mezelf wel slim genoeg om beide beroepen te kunnen uitvoeren. Het scheelde niet veel of ik was inderdaad de misdaad ingerold. En dan had ik nu misschien evenveel post gehad als Holleeder. Hahaha! De keuze viel uiteindelijk op het rechte pad, dankzij de steun van anderen. Al is het zeker kantje boord geweest.”

Je vertelt in je boek hoe je rondzwierf over de aardbol als reisleider en hoe je daarna als stukjesschrijver in de journalistiek terechtkwam. Voor je het wist, raakte je in 1989 betrokken bij RTL Nieuws. Kwam je jongensdroom toen uit?
“Ja! Nadat ik had gesolliciteerd voor de functie van verslaggever bij RTL Nieuws wilde ik hoofdredacteur Rik Rensen overtuigen om voor mij te kiezen, dus sprak ik de legendarische woorden: Ik ben een verhalenverteller! Toen ik zijn antwoord hoorde, sloeg mijn hart een slag over van blijdschap: Oké, ik ben dol op verhalenvertellers. Jij wordt onze nieuwe verslaggever! En de rest is geschiedenis. Ik heb er nooit spijt van gehad. Mijn werkwijze was oersimpel. Ik probeerde me bij elke reportage voor te stellen dat ik de huiskamer van een kijker binnenkwam en zei: Moet je nou eens horen wat ik vandaag heb meegemaakt, ik ga het je vertellen... Met een professionele cameraman op pad gaan, was in sommige gevallen veel te duur. Dan ging ik alleen en filmde veel onderwerpen in het buitenland zelf. Met een cameraman werd het natuurlijk mooier, maar het was beter dan niets.”

‘Veel verslaggevers en teamleden wanen zich min of meer onschendbaar en onzichtbaar in crisisgebieden. Daarin schuilt natuurlijk het grootste gevaar’

Je team was altijd erg belangrijk voor je, hoe belangrijk?
“Ik heb enorm veel respect voor camera- en geluidsmensen. Ik had het voorrecht om altijd wel met een select groepje naar de brandhaarden te mogen gaan. Vakmensen waren het met wie ik in de meeste gevallen geweldig heb gewerkt en die vrienden voor het leven zijn geworden. In mijn team was er geen hiërarchie. Als iemand in ons team iets niet wilde doen, dan ging het niet door. Geen gezeik, geen gezeur, want een verkeerde beslissing is zo genomen. De kameraadschap die je opbouwde met de ploeg waar je mee op pad ging, was van onschatbare waarde. We voelden elkaar aan en wisten precies wat we aan elkaar hadden. Veel verslaggevers en teamleden wanen zich min of meer onschendbaar en onzichtbaar in crisisgebieden. Daarin schuilt natuurlijk het grootste gevaar, want dat is absoluut flauwekul. Tijdens een oorlog is er namelijk niemand veilig, zeker niet vanwege de chaos die er heerst.”

Dertig jaar is een lange tijd. Je hebt enorm veel gezien en meegemaakt in al die jaren. In je boek neem je ons mee naar een greep uit die gebeurtenissen vol spanning en avontuur, maar soms ook vol angst en verdriet. Wat deed dat met jezelf om alles weer naar boven te halen?
“Tijdens het schrijven aan het manuscript van dit boek beleefde ik alles als het ware nog een keer, ik keerde echt terug naar al die plekken op aarde waar ik in die dertig jaren met mijn teams ben geweest. Van Srebrenica tot Sumatra en van Rwanda tot Donetsk. En nog heel veel meer plaatsen. Het zijn er te veel om even op te noemen. En meestal waren de horrorbeelden die de mensen thuis door ons voorgeschoteld kregen maar een fractie van de gruwelijke werkelijkheid waar wij midden in stonden te draaien. Ik heb ook grandioze inschattingsfouten gemaakt in gevaarlijke gebieden en ik heb heel wat engeltjes verspeeld. Alles valt in het niets bij wat ik heb gezien. Ik moest dingen weer in perspectief kunnen zien. En dat moet ik soms nog steeds.”

Je kon jezelf ook wel regelmatig voor de kop slaan, toch?
“Ja, meerdere keren zelfs. Een van mijn grootste stommiteiten haalde ik uit in april 1995. Samen met cameraman Stan Storimans en geluidsman Robin Pillekers ging ik op pad om een vluchtelingenkamp te vinden net over de Kroatisch-Bosnische grens waar de volgelingen van opstandeling Fikret Abdic gevangen werden gehouden. Journalisten waren er niet welkom, maar wij besloten om het toch te proberen. Er werd ons verteld dat de weg ernaartoe hermetisch was afgesloten. Zoiets kon je beter niet tegen Stan zeggen. Met grote snelheid racete hij langs drie Kroatische roadblocks en negeerde alle stoptekens. Hij wapperde met zijn perskaart uit het raam en schreeuwde dat we haast hadden. Het was de waanzin ten top. Dat er niet op onze auto werd geschoten, was een godswonder. Al snel bleek dit een onmogelijke missie te zijn en dropen we af. Op de terugweg reed Stan een heuvel op, negeerde daarbij het verbodsbord en zei dat hij van daaruit met de telelens een paar mooie shots kon maken van het kamp. Boven op de heuvel was het zicht helder. Stans silhouet met statief en camera moest op grote afstand te zien zijn. Opeens dook uit het niets een Kroatische commando op ons af. Hij richtte zijn automatische wapen op mijn buik en schreeuwde hard. Ik poepte bijna in mijn broek van angst. Het was voor het eerst in mijn leven dat iemand een vuurwapen op me richtte. Ik was doodsbang. Ik begon hard te schreeuwen en te wapperen met mijn notitieblok en zei: I am journalista from Holland. Journalista! Journalista! Ollandia! Een tweede commando drukte de loop van zijn machinegeweer tegen het achterhoofd van de geknielde Stan. Die bleef heel rustig. Langzaam stond hij op en draaide zich om. Hij keek de man met een guitige blik aan en zei: Ook goeiemorgen! Robin was verstijfd van angst. Hoe we ons uit deze bizarre situatie lulden, kun je lezen in mijn boek.”

In 2008 zijn de beschermengeltjes van Stan Storimans op. Ook daar vertel je over in je boek. Hij werd geraakt door een clusterbom in het Georgische Gori en was op slag dood. Wat deed dit vreselijke nieuws met jou?
“De dood van Stan was het grootste dieptepunt in mijn dertigjarige carrière bij RTL Nieuws. Een paar dagen voor zijn dood zaten we nog mee te brallen met Michael Bublé in de auto. Stan kon goed zingen. Ik had geen benul dat hij een paar dagen later dood zou zijn, al had hij wel een voorgevoel. Hij veranderde zijn verzekering op het laatste moment en moest midden in de nacht voor zijn vertrek ineens de fietsband van zijn vrouw repareren. Stan ging met collega Jeroen Akkermans naar Georgië. Jeroen stond er met zijn neus bovenop toen Stan dodelijk geraakt werd. Elk jaar besteed ik aandacht aan Stans dood in mijn columns. Bij RTL hing jarenlang een herinnering aan hem bij de receptie. Een houtsnijwerk. Dat hangt nu in een tussenhalletje. Wij worden oude fossielen en de jongeren hebben daar niets mee.”

Wat staat je nog steeds het meeste bij?
“In september 1996 reed ik door het toenmalige Zaïre tegen de kilometerslange stroom van honderdduizenden Rwandese Hutu-vluchtelingen in die terugkwamen. Het was een enorme menigte. Ze waren twee jaar eerder gevlucht na de genocide op de Tutsi-bevolking in hun land. Een uitgemergelde Hutu-vrouw wankelde op ons af met de dood in haar ogen. Ze hield haar baby stijf tegen haar lijf. En toen gebeurde het. In een laatste wanhopige poging om haar kindje te redden, tilde ze het op en probeerde het door het raam van onze jeep te proppen. Ik zat achter het stuur en raakte half in paniek en zei zachtjes: Ach nee, lieverd, dat kan niet, echt niet, nee lieverd, niet doen, niet doen, alsjeblieft. Langzaam begon ik handmatig het raampje omhoog te draaien. Ik zag het handje van de baby mee naar boven glijden. Ik liet een spleetje open zodat de minuscule vingertjes niet werden afgekneld. Ik keek in de gebroken ogen van haar smekende moeder. Pas toen ik een beetje gas gaf en traag verder rolde, gleden de babyvingertjes weer van het glas af. De moeder strompelde verder. Ik krijg er nog kippenvel van als ik het vertel, ik zal dit nooit meer vergeten.”

‘In een droom zat ik samen met Breivik opgesloten. Hij zei dat hij me zou onthoofden als ik in slaap zou vallen. Gillend en badend in het zweet werd ik elke nacht wakker’

Waar heb je nachtmerries van gehad?
“Van de aanslagen van Anders Breivik in Noorwegen op 22 juli 2011. Dat is een van de aangrijpendste opdrachten die ik ooit heb uitgevoerd. Die periode in Noorwegen hakte er bij mij diep in. Eenmaal thuis kreeg ik verschrikkelijke nachtmerries. In die droom zat ik samen met Breivik opgesloten in een kleine cel. Hij zei dat hij me zou onthoofden als ik in slaap zou vallen. Gillend en badend in het zweet werd ik elke nacht wakker. De nachtmerries verdwenen gelukkig na verloop van tijd weer. Inmiddels heb ik Breivik min of meer uit mijn hoofd kunnen bannen. Ik heb verschillende reportages gemaakt in Noorwegen net na de schietpartij en was ook aanwezig bij de rechtszaak tegen Breivik. Dit was erg emotioneel voor alle aanwezigen. Zo beschrijf ik het meest aangrijpende moment tijdens deze rechtszaak in mijn boek. (leest voor uit eigen werk) Tijdens de emotionele rechtszaak tegen Breivik zit ik in de zaal. In de middag schakelt aanklager Svein Holden over naar de gebeurtenissen op Utøya en hij laat een van de noodoproepen horen die op 22 juli 2011 door de politie zijn opgenomen op band. We horen een beltoon. Iemand neemt op en zegt: Alarmcentrale politie. Hallo, er wordt geschoten op Utøya in Buskerud in de Tyrifjord, zegt een meisje met trillende stem. Haar ademhaling is gejaagd. Het is muisstil in de rechtszaal. Iedereen houdt zijn adem in. Het meisje heeft geen benul wat er om haar heen gebeurt. Haar vriendje is net neergeschoten. Breivik is nog geen tien minuten op het eiland en is het café in gelopen waar het meisje, dat Renate heet, zich heeft verstopt op de wc. De politie vraagt hoeveel schoten er zijn gevallen. We horen Renate naar adem snakken en ze zegt: Er wordt de hele tijd geschoten. Iedereen is in paniek. Hij is hier binnen. Ik voel haar angst. Er schiet een prop in mijn keel en de tranen lopen over mijn wangen. Andere collega’s houden het ook niet droog. Iedereen zit gebiologeerd te luisteren. Renate hield blijkbaar haar telefoon omhoog zodat de politie mee kan luisteren. Opeens klinkt er een schreeuw. Nog één, en nog één. We horen schoten. We zitten midden in het bloedbad dat Breivik aan het plegen is. Ook de moordenaar zelf zit gespannen te luisteren. De opname duurt drie minuten. We horen bij elkaar zo’n vijftig schoten. Ik heb nog nooit zoiets aangrijpends gehoord...”

Wat heftig. Zie je de wereld nu anders?
“Ik zie dat mensen niets leren en heb de mens in vele situaties gezien. Breivik en IS... beide de top van de waanzin. Oorlogen, rampen, verbranding, verdrinking, dood; waar maken wij ons in godsnaam druk om? Het stelt allemaal niet veel voor na alles wat je hebt meegemaakt. Bijna al mijn reportages heb ik nog en vele daarvan raken me nog steeds diep als ik ze weer bekijk. Dan staat het zweet op mijn voorhoofd. Door mijn kinderen kwam ik weer een beetje terug in de normaliteit want ik moest toch hun problemen in deze wereld oplossen en ze bijvoorbeeld troosten als hun juf op school boos op ze was geweest.”

Is het niet eens tijd om een haring te gaan eten?
“Haha! Als je dat zegt, ben ik al onderweg naar de viskraam. Haring eten is een verslaving van mij en ik doe er alles aan om mijn haringpeil dagelijks aan te vullen. Iedereen die mij kent, weet van deze verslaving en iemand zei pas dat ik geen oren heb, maar kieuwen. Veel haring en veel humor houden mij op de been.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Entertainment
  • Tim van Dijk