In oktober word je 80. Zolang al op deze planeet, wat is de levenswijsheid die je hebt opgedaan?
“Hou van het leven. Sommige mensen geloven in God, anderen in Boeddha en weer anderen in Mohammed, maar dat heeft geen zin, want die zul je nooit te zien krijgen. Het enige levende bewijs van het leven is: wat ademt in mij? Het leven. Zodra je daarop vertrouwt denk je: wauw. En dat wat in je ademt is altijd wijzer dan alles wat je op school hebt geleerd, of wat in bijvoorbeeld de Bijbel staat, want dat zijn allemaal maar woorden. Dat is gebakken lucht.”
Wat bedoel je met ‘wat ademt in mij’?
“Als je stilzit, wat laat je hart kloppen en je longen werken? Dan denk je: dat gaat vanzelf. Nou, dat vanzelf, dat is je levenskracht, de in je lichaam ingebouwde intelligentie die voortdurend aanwezig is, tot je laatste zucht. Koningen, keizers en profeten verdwijnen, het Romeinse Rijk is weg, Hitler en al z’n plannen zijn weg, alles komt, alles gaat, maar het leven blijft bestaan. We kunnen het voor grote delen uitroeien, maar het overwint altijd.”
Wat is de levenswijsheid die je daaruit haalt?
“Dat je altijd in het hier en nu leeft. Alles wat je doet is georiënteerd in het hier en nu. Je hart klopt hier en nu, je ademt hier en nu. Als ik ’s nachts nachtmerries heb, spookbeelden uit het verleden - alles wat pijn en verdriet is, onverwerkte dingen - dan word ik wakker op mijn pisuur. Dat is meestal om de vier uur, op mijn leeftijd. Dan denk ik: wauw, die droom is zo scherp, hoe kom ik hieruit? Wat helpt me? Zuchten. Zuchten is de beste remedie om vanuit je hoofd in je buik te komen, in je lijf. Laatst was ik bij iemand met kanker die zou gaan sterven, had veel pijn. Ik zei: De enige tip die ik kan geven: elke keer als je pijn hebt, een soort aanval, diep zuchten. Heeft ie gedaan totdat ie doodging en dat heeft hem enorm geholpen. Want de power in je lijf, die je hart laat kloppen, is sterker en groter dan jouw gevoel van pijn, van je wanhoop. Mijn verhaal in de gevangenis, voor de delinquenten die ik daar help, is ook: je hebt één vriend, dat is je lijf. Je moet er je hele leven mee doen, dus je hebt levenslang. Of je nou in de gevangenis zit of erbuiten, levenslang zit je gevangen in je mening, je oordeel, je verdriet, herinneringen en ambities. Jij bent de bestuurder van dat lijf, je Ferrari, en het eerste dat je moet onthouden om je hele leven plezier te blijven houden is wakkere aandacht hebben. Die heb je bijvoorbeeld nodig als je autorijdt. Het tweede is betrokkenheid bij je bestemming en het derde is - dat is de allerbelangrijkste - creativiteit. In de gevangenis is dit lijf je enige vriend en je creativiteit de enige vrijheid die je nog hebt. Denk dan: welke verhalen kan ik maken? Welke liedjes? Welke schilderijen? Welke dansjes? En daar hoef je geen opleiding voor te hebben, want ik heb ook geen opleiding of scholing. Dus wat is mijn enige talent? Ik ben niet positief of negatief, ik ben proactief. Is dat alles? Ja, dat is alles.”
‘Als ik nachtmerries heb, spookbeelden uit het verleden, dan word ik wakker op mijn pisuur. Dat is meestal om de vier uur, op mijn leeftijd’
Wat is de reden waarom je elke dag op meerdere terrassen in de stad zit?
“Dat is een routine. Daarin ben ik eigenlijk heel gedisciplineerd. Überhaupt sta ik altijd om 7.30 uur op. Zin of geen zin. Half acht opstaan. Ik doe mijn minitraining, liggend in bed, want ik ben liever lui dan moe. Twaalf minuten. Al mijn hartpillen nemen. Aankleden. En dan loop ik naar Café Kobalt, dat is op de Singel. Daar zit ik tot 9.15 uur. Als ik naar de gevangenis ga, vertrek ik daar vandaan. En als ik niet naar de gevangenis hoef, ga ik naar mijn atelier. Dat zit in een vroegere ambachtsschool. In het atelier begin ik meestal meteen aan een schilderij. Ik werk maximaal tot vier uur en dan ga ik naar huis en heb ik vier keuzemogelijkheden: Nobo, het vroegere Café Stout, of Café Nieuw Amsterdam in het voormalige hoofdkwartier van de West-Indische Compagnie, Café Harlem of Café De Druif. Daar zit ik dan tot half zeven.”
Elke dag een kroegentocht?
“Ik heb periodes dat ik helemaal geen wijn neem en ik drink nooit meer dan een fles per dag. Ik hou het binnen de perken. Het is eigenlijk een terrassentocht. Dat ontstond bij mij in de coronatijd, om lekker buiten te zijn. Het is een soort ritueel geworden. Waar ik heenga hangt af van: wil ik veel praten met iemand? Daklozen, zwervers, junks of bedelaars zijn niet gek, die zien mij steeds op dezelfde plekken zitten, dus ’s morgens heb ik een paar vaste klanten ’s Middags, en als ik niet wil dat ze teveel bij me komen, zit ik bijvoorbeeld achter het hegje van Nieuw Amsterdam, of bij restaurant De Belhamel, dat is op een chiquere route.”
Wat komen die junks bij jou doen? Geld halen?
“Ze weten dat ik soms ‘nee’ zeg en soms maak ik ze hysterisch doordat ik zeg: Ik heb een briefje van 20 euro op straat gevonden. En dat is niet van mij, dat is van jou. Sigaretten vragen ze vaak. Ik zeg dan: Ik geef je één sigaret voor nu. Eén om weg te geven. Eén voor straks. Eén voor morgenochtend en één voor als je het helemaal niet meer weet. Dus met een lulverhaal krijgen ze vijf sigaretten, maar soms zeg ik gewoon: Ik zing voor jou een liedje. En dan zing ik een liedje. Ik heb vroeger ook leren jongleren, tapdansen en eenwieleren, want ik dacht: als ik niks meer kan, dan kan ik dat. Dan kan ik langs de terrassen gaan en geld verdienen. Dus tegen die mensen die mij aanklampen om geld zeg ik: Jij vraagt mij geld en je wil dat ik jou nu zo geld geef. Ik weet het, je hebt het moeilijk, maar heb je een verhaal te vertellen? Of kun je zingen? Dus ik zeg: Ik zing eerst een liedje voor jou. Oké, nu moet jij. Ik doe het toch ook voor jou? Jij dan ook voor mij.”
Je maakt ze radeloos?
“Dus sommigen zijn al een beetje bang als ze mij zien. Denken ze: ik ga niets meer vragen, want dan moet ik weer een liedje zingen.”
Maar probeer jij die mensen er ook toe aan te zetten om wat van hun leven te maken?
“Nee, je moet nooit proberen mensen te verbeteren. Alleen maar aandacht geven is het grootste cadeau. In de gevangenis is het enige geheim van wat we doen: behandel ieder geval niet als een dossier. Kijk, ze hebben criminele dingen gedaan, maar ze zijn geen crimineel. De daden, daar kun je niks meer aan veranderen, maar de dader is de mens. Die krijgt aandacht van me, maar moet wel wat doen om te veranderen. Wel in actie komen met iets, kijken van: wat heb je te geven? Crime is meestal nemen, maar wat heb je te géven?”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Clemens Rikken