Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Martin van Waardenberg (68): 'De wildvreemde man die in mijn broekje wilde zitten is nog aan het revalideren'

Volledig autonoom en onafhankelijk beweegt Van Waardenburg zich door de film- en televisiewereld. Mede daarom heeft de gecancelde Matthijs van Nieuwkerk ‘gewoon’ een rol in zijn nieuwe Opa Cor, de opvolger van het veelgeprezen Ome Cor. 

Martin van Waardenberg

Van Sesamstraat naar Opa Cor
Martin van Waardenberg (Rotterdam, 1956) is acteur, scenarioschrijver en de ene helft van het illustere theaterduo Waardenberg en De Jong. Bij het grote publiek geniet hij bekendheid van zijn rollen in onder meer Loenatik, De Marathon en Sesamstraat. Daarnaast maakte hij het scenario van het veelgeprezen Het geheime dagboek van Hendrik Groen. Ook Ome Cor (2022) schreef hij zelf, vanaf donderdag 17 oktober draait de opvolger in de bioscopen van Pathé: Opa Cor.

Gefeliciteerd met je Gouden Kalf, op naar een Oscar!
“Dankjewel. Men heeft inderdaad gemeend ons te moeten voordragen voor een Oscar, dus we zijn met De Terugreis de Nederlandse inzending. Maar er zenden geloof ik honderdenzoveel landen in, daar selecteren ze er vijftien van en daar komt weer een selectie uit van vijf films. De kans dat je wint is dus nihil, maar theoretisch zou het kunnen.”

Is toch leuke erkenning.
“Zeker, is het werk kennelijk toch opgevallen. Het is waardering, maar je moet gewoon nuchter blijven. Het zal verder niet veel opleveren, maar misschien word je als Gouden Kalf-winnaar iets serieuzer genomen. Is er iets meer kans dat een volgende film wordt gehonoreerd door het Filmfonds.”

Word jij dan niet serieus genoeg genomen?
“Jawel, alleen verzin ik dingen vaak helemaal zelf, zonder inmenging van derden. Dan zitten er lekkere scherpe randjes aan, mensen zijn vaak geneigd om die er snel af te halen. Omdat het universeler moet, voor een breder publiek en om niemand te kwetsen. Voordat je het weet wordt het voorzichtig middle-of-the-road-werk. Concessies doen vind ik altijd een beetje vervelend.”

Die heb je vast niet gedaan in je nieuwe film. Matthijs van Nieuwkerk is overal gecanceld, maar niet bij jou. Je hebt het vaker voor hem opgenomen en nu doet ie mee in Opa Cor. Is dat een middelvinger naar de cancelbeweging of vooral een steunbetuiging?
“Allebei niet. Ik vond dat programma dat hij maakte met Rob Kemps over die Franse chansons zo leuk, dus toen ik twee politieagenten nodig had dacht ik: ik vraag die twee, misschien doen ze het wel. Matthijs vond het hartstikke leuk, hij zei: Ik ben uit de roulatie, maar ik vind het zo leuk dat je me vraagt, ik doe het. Nou, we hebben een hele leuke dag gehad.”

‘Matthijs vond het hartstikke leuk, hij zei: Ik ben uit de roulatie, maar ik vind het zo leuk dat je me vraagt, ik doe het. Nou, we hebben een hele leuke dag gehad’

Ik citeer je even uit een Panorama-interview uit 2016. “Je maakt een film, zoals Jaws, en dan zit daar een haai in. Dan maak je Jaws 2 en zit er weer een haai in. Wat een gelul, joh. Kan je niks anders verzinnen? Dan is het gewoon een financieel ding, dat snap ik ook wel. Je kunt ook Jaws 365 maken, weer met een haai waarschijnlijk. Of met twee haaien. Dat je denkt: Jezus man, hoe is het mogelijk dat je twéé haaien kunt opvoeren? Ik vind dat dom en creatief niet interessant.” Dus ik was vrij verbaasd dat er een nieuwe Ome Cor-film werd aangekondigd…
“Zo gek is dat niet, het is een totaal andere film geworden met een totaal ander verhaal, er zit alleen dezelfde figuur in. Het zou raar zijn om een zelfde soort verhaal te creëren, maar we hebben ook een groot deel in Suriname gefilmd, dat was helemaal te gek. Aan beeld krijg je iets heel anders te zien, het enige wat hetzelfde is, is die man met die snor. Die heeft nu een kleinkind, het gaat wat meer over die verhouding en het blijft natuurlijk drama. Het is niet echt een deel twee, je had Ome Cor, nu Opa Cor, is toch een ander iets.”

Dat antwoord gaf je destijds trouwens op een vraag over een vervolgfilm van De Marathon.
“Die gaat er echt niet komen, want dan heb je wel een herhaling van zetten. Heb je het weer over garagemannen en moeten ze dan weer de marathon lopen? Dat zou raar zijn.”

Hoe is het spelen met je eigen dochter? Schieten jullie niet constant in de lach?
“Dat is zo leuk! En we nemen het allebei heel serieus, dus ook als we een serieuze scène hebben gaat dat goed. Ze kan gewoon heel goed spelen. Ze heeft Mbo Theaterschool gedaan en vond acteren altijd leuk, dus toen ik voor Ome Cor een dochter nodig had dacht ik: dan neem ik natuurlijk gewoon mijn eigen dochter. Dat gaat nu al twee films heel goed, iedereen is verbaasd en zegt: Jeetje, wat kan dat kind acteren, man! Dat klopt, haha! Alleen gaan deze films nooit waardering krijgen van vakjury’s, het is helemaal buiten het Filmfonds omgegaan en we filmen met één simpele camera en één geluidsman, er loopt geen filmploeg rond ofzo. Dan kom je nooit in aanmerking voor de Nederlandse filmprijzen, maar dat hoeft ook helemaal niet. We gaan kijken hoeveel mensen er straks naar de bioscoop gaan, dat is voor ons waardering genoeg.”

De eerste film is in ieder geval enorm gewaardeerd.
“Zeker, die is echt omarmd, stond zelfs negen dagen op één bij Netflix. We hopen dat het vervolg weer net zo wordt omarmd. Er gaat weer een groot deel naar het Sophia Kinderziekenhuis, de vorige keer konden we 120.000 euro brengen. Waren ze erg blij mee, we hopen dat te evenaren.”

Heb je nooit overwogen dit keer in Amsterdam te filmen? Ook nu speelt het verhaal zich grotendeels af in Rotterdam.
“Ik kom per definitie niet in Amsterdam, ik verdwaal er altijd als ik er moet wezen. Of je staat met je auto twee uur te wachten achter een lossend vrachtwagentje. Nee, ik heb er niks mee, ik vind het een onhandige stad en ken er de weg ook niet. In Rotterdam wel, dus waarom zou ik het mezelf moeilijk maken? Ik maakte de film met Peter Verhage en die zit ook veel in Rotterdam. Als wij een politiebureau nodig hebben, of een brandweer of ziekenhuis, weten we precies wie we moeten bellen. Bij Ome Cor mochten we in de gevangenis en daklozenopvang filmen, nou, daar kom je normaal gesproken niet zo makkelijk binnen. We kregen de Brienoordbrug zelfs open. Dan zijn mensen je goed gezind en daar maken we gebruik van. Het filmen in Suriname was ook geweldig. We hebben met allemaal Surinaamse acteurs gewerkt, die speelden de sterren van de hemel. Heel leuk om al die culturen te mengen.”

'Bij Ome Cor mochten we in de gevangenis en daklozenopvang filmen, nou, daar kom je normaal gesproken niet zo makkelijk binnen. We kregen de Brienoordbrug zelfs open’

Er doen gigantisch veel BN’ers mee aan Ome Cor, van Katja Schuurman en Guus Meeuwis tot Lee Towers en Ahmed Aboutaleb. Bel je die allemaal zelf?
“Ja, en de vraag is dan simpel: wil je voor 1000 euro een paar uurtjes met mij één scène spelen? Als ze horen dat een deel van de opbrengst is bestemd voor het Sophia zijn ze al snel geneigd te zeggen: dat vind ik zo’n nobel doel, ik doe mee. Dan krijg je zelfs mensen als Carice van Houten en Elise Schaap zo ver dat ze nu meedoen, Johan Derksen ook. Die zit verder ook niet op mij te wachten, maar wel te gek dat hij meedoet. Net als Theo Maassen. Ik moet echt zeggen: al die BN’ers spelen fantastisch. Ik zeg soms alleen: speel maar iets kleiner. Het komt straks op een heel groot doek, dus hoe kleiner je speelt, hoe mooier dat is. Doen ze allemaal harstikke goed en als je het eindresultaat ziet, geloof je het volledig. Het moet ook goed zijn, anders kun je zeggen: het is alleen maar een parade aan BN’ers. Maar dat is het niet, je zit echt in het verhaal.”

Het zijn niet alleen BN’ers, maar ook de grootste acteurs van het land.
“Ja! Pierre Bokma, Jack Wouterse, Thomas Acda, Egbert-Jan Weeber, noem maar op.”

Heb je kennelijk toch de gunfactor, terwijl je daar niet veel voor lijkt te doen.
“Als ze het niks vinden of iets beters hebben te doen, kunnen ze ook nee zeggen. Dan ben ik niet uit het veld geslagen, probeer ik gewoon iemand anders te benaderen.”

Maar hoor je dan vaak nee?
“Haha, eigenlijk niet.”

Hoe kom je dan aan die gunfactor?
“Misschien dat ze Waardenberg en De Jong kennen, of Loenatik, en hebben ze daar een soort waardering voor. Denken ze: als die Martin iets verzint, wil ik wel een keertje meedoen. Ik weet het niet.”

Het lijkt soms zelfs alsof je je best doet om niet in het pulletje te vallen. Zoals laatst bij Vandaag Inside, dat je stelde dat de slachtoffers van Thijs Römer ook niet helemaal vrijuit gaan.
“Dat is niet waar, de slachtoffers van Thijs Römer zijn gewoon echt slachtoffers. Ik heb nooit anders beweerd.”

Maar je kreeg wel het halve land over je heen.
“Viel ook wel mee. Het enige wat ik zeg: het zijn geen kinderen meer, maar pubers. Geen kinderen van negen dus, daar maak ik onderscheid in. Meisjes van dertien, veertien jaar vind ik echt iets anders. Die weten best wat ze doen. Er zijn dan allemaal psychiaters en psychologen die zeggen dat je hersens pas op je 28ste zijn ontwikkeld, dan denk ik: gevaarlijk om die jongere mensen dan te laten autorijden, of te laten stemmen in onze democratie. Maar dat telt kennelijk allemaal niet. En ja, bij mij ging er op mijn veertiende wel een lampje branden. Ik moest op die leeftijd vaak lange stukken lopen door Rotterdam, ik liftte ook weleens als ik naar Utrecht moest voor de academie voor expressie.

Er stopte eens een groene Mercedes, ik kon instappen. Zat ik daar naast een wildvreemde man, maar hij reed naar een parkeerplaats en wilde in mijn broekje zitten. Ik zeg je eerlijk: hij is nu nog aan het revalideren. Ik deed daar niet aan mee, maar ik was ook streetwise, dat is misschien wel het grote verschil. De generaties van nu groeien op met dit ding (pakt zijn telefoon vast, red.). Het is alleen maar filmpjes kijken, TikTok en weet ik wat allemaal. Als je naar buiten gaat met een bal kom je veel meer gevaren tegen. Moet je beslissingen nemen, leren kijken en denken. Wat is goed voor mij en wat niet? Nogmaals: die meisjes zijn écht slachtoffer, laat dat heel duidelijk zijn. Ik doe helemaal niet aan victim blaming, iets dat ook is beweerd. Echt niet.”

Je hebt zelf jonge kinderen die opgroeien in dit TikTok-tijdperk. Wat doe je om ze streetwise te maken?
“Zoveel mogelijk mee naar buiten nemen en die schermtijd beperken. Ik snap dat de tijd verandert en dat zo’n ding aantrekkingskracht heeft en dat je op YouTube en Instagram wil en weet ik hoe die ellende allemaal heet, maar het is gelul. Daar speelt het leven zich niet af. Maar als die schermpjes je werkelijkheid worden, dan sta je buiten de realiteit, buiten het échte leven. Want dat ligt op straat, dat is de échte wereld. Dat probeer ik ze duidelijk te maken.”

Lukt dat?
“Dat hoop ik. Lenny zit nu op voetbal en hij speelt de sterren van de hemel. Hij vindt het geweldig, hij wil alleen maar naar buiten met een bal. Daarin lijkt ie op mij, het is alsof ik mijn eigen jeugd in hem terugzie. Vind ik toch een slagje positiever. Je doet buiten veel leukere sociale contacten op dan met vriendjes van je scherm. Ik heb ook 13.000 vrienden, wat moet ik ermee, man? Ik ken ze niet. Ze sturen me berichten, het zal wel, ik lees het niet eens. Stuur je kind naar buiten, mensen! Word je bijdehanter van. Slimmer zal ik niet zeggen, maar wel handiger. Streetwise.”

‘Het is leuk als je een film maakt, maar daarna moet je gewoon weer thuis je eigen straatje leggen. Met je kinderen in een pannetje roeren, is net zo belangrijk’

Je werkt in een ijdele wereld, maar die eigenschap lijkt aan jou voorbij te zijn gegaan. Voel je jezelf een buitenbeentje?
“Ik heb niets met ijdelheid, maar ik geloof ook niet dat al die mensen die in mijn vakgebied opereren allemaal ijdel zijn. Ik heb een nuchtere Rotterdamse kijk op alles, ben niet bezig met uiterlijk vertoon of prijzen winnen. Ik ga zelden naar premières, alleen als het moet omdat ik zelf in de film zit en als ik ergens genomineerd voor ben, vind ik het lullig om weg te blijven. Maar ik loop de feestjes niet af. Ik hoef niet gezien te worden.”

Maar voel je jezelf een buitenbeentje?
“Binnen de filmwereld wel een beetje, omdat ik helemaal los van die wereld opereer. Ik schrijf mijn eigen scripts, regisseer, monteer, distribueer en financier het zelf. Dan heb je niemand nodig en dat vind ik een heerlijke positie om te verkeren. Ik kan morgen beslissen om een nieuwe film te maken en als het lukt binnen mijn eigen budget te blijven, kan dat. Ik schrijf zelden in opdracht, dus ik ga zitten en denk: wat zou nou eens een leuk verhaal zijn? Dat typ ik op en dat is het dan. Dan ga je het verfilmen of niet, er liggen ook genoeg scripts die het daglicht nooit zullen zien. Vind ik niet erg, want dan ben ik er toch leuk mee bezig geweest.”

Je bent van het mouwen opstropen, maar tegelijkertijd heb je iets onverschilligs over je heen. Hoe rijmt dat met elkaar?
“Je moet relativeren wat je doet. Het is leuk als je een film maakt, maar daarna moet je gewoon weer thuis je eigen straatje leggen. Met je kinderen spelen en in een pannetje roeren, is net zo belangrijk. Dus ik hoef niet op een voetstuk en ik hoef ook geen waardering. Ik doe iets omdat ik het leuk vind en dat is het. Als anderen dat leuk vinden is dat mooi meegenomen en als ze er geen hol aan vinden kan dat ook. Dat risico loop je als maker en bedenker. Maakt niet zoveel uit. Als jij vindt dat je iets moet maken moet je het doen. Geen concessies doen, dat brengt je toch het verst. En dichtbij jezelf blijven.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Entertainment
  • Clemens Rikken