Vistuig: het insluipersvolkje houdt zich niet meer aan het dag- en nachtritme
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: inbrekers.
Over inbrekers bestaat het vastgeroeste idee dat ze bij voorkeur ’s nachts toeslaan. We kennen het van de plaatjes: een gemaskerde donkere schim wurmt zich door het bovenraampje naar binnen om zich even later met een zak vol sieraden uit de voeten te maken en door het nachtelijk duister te worden opgeslokt.
Je hoeft maar naar een paar afleveringen van Opsporing Verzocht te kijken om te ontdekken dat het insluipersvolkje zich niet meer houdt aan het dag- en nachtritme. Ochtend, middag, avond of nacht; het maakt niet meer uit, hoewel de vroege donkere winteravonden een lichte voorkeur schijnen te hebben. De gedachte hierachter is simpel: bij huizen waar het om zeven uur ’s avonds binnen donker is kun je er gerust van uitgaan dat er niemand thuis is.
Een neef van me uit het Brabantse Klundert stuurde me onlangs wat bewakingsbeelden die precies laten zien hoe gewiekst de huidige generatie inbrekers aan voorverkenningen doet. Gewoon op klaarlichte dag. De beelden waren opgenomen met een camera aan de voorpui van zijn huis, die hij naar aanleiding van eerdere inbraken in de wijk had opgehangen. Inbraken die overigens een piek kenden sinds er een groep Oost-Europese seizoenarbeiders in het dorp was neergestreken, maar dat is natuurlijk louter toeval. Bij het bekijken van de beelden kon ik ondanks de ernst van de zaak een glimlach nauwelijks onderdrukken. Want ik had al snel in de gaten dat ik getuige was van een staaltje zeer belabberd amateurtoneel.
Al snel bleek dat het duo wettelijk niets kon worden aangewreven, want het is immers niet verboden om met een hengel door een woonwijk te lopen
We zien twee mannen, diep in hun capuchon gedoken, quasinonchalant door de wijk wandelen. Ze dragen een rugzak en een hengel waarmee ze maar willen zeggen: kijk mensen, we gaan vissen! Wat opvalt is dat de mannen zeer veel interesse lijken te hebben in de plaatselijke architectuur, want elke doorzonwoning in de nieuwbouwwijk wordt aandachtig bekeken en soms zelfs aangewezen. Met name de huizen met een camera aan de gevel wekken hun interesse, al worden deze met een half afgewend gezicht en diep vanuit de kraag bekeken. Ik verzin dit niet, het staat allemaal haarscherp op beeld. Wat het tafereel extra bijzonder maakt is dat de mannen kennelijk moeite hebben om het viswater te vinden, want ze lopen nogal heen en weer. Dat ze hun viswater niet kunnen vinden is niet zo verwonderlijk, want dat is er eenvoudig niet. En dus lijkt hun aanwezigheid hier niet in de haak, om maar even in visserstermen te blijven.
Omdat de mannen ook elders in de wijk op zoek waren geweest naar een visstek, waarbij zelfs over een tuinschutting werd gekeken, had een van de bewoners intussen de politie gebeld. En die kwam precies op tijd, want het vissersduo was nog net niet uit het dorp vertrokken. De mannen werden staande gehouden in een auto met een Pools of Duits kenteken en aan de tand gevoeld over hun volgens getuigen verdachte verkenningen. Al snel bleek dat het duo wettelijk niets kon worden aangewreven, want het is immers niet verboden om met een hengel door een woonwijk te lopen.
Blijkbaar wisten de mannen hun verhaal met overtuiging te brengen, want de politie liet later aan een van de buurtbewoners weten dat het ging om ‘twee Duitse vrienden die een paar dagen in Nederland waren om te vissen’. Alles was ‘in orde’ bevonden. Dat de mannen daarbij op één van de minst voor de hand liggende locaties waren beland, waar in de verste verte geen viswater te bekennen is, werd blijkbaar niet erg verdacht gevonden. Kortom, de visvrienden mochten hun weg vervolgen. Ze waren door de mazen van het net geglipt.