Tijd voor zero tolerance in Amsterdam
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: zero tolerance.
Net terug van een kleine week New York. Ik ben er vaker geweest, mijn eerste keer was in 1988. Vlucht met TWA, een luchtvaartmaatschappij die inmiddels niet meer bestaat, zoals er wel meer is veranderd. Ten tijde van mijn eerste bezoek was New York, of meer specifiek Manhattan, nog een grimmige stad. Times Square was het domein van junks, hoeren, pooiers en dealers. Central Park was een no-go area, zelfs overdag. Een bezoek aan Harlem was gekkenwerk en eigenlijk gold als algemeen advies: ga na het invallen van de duisternis niet de straat op. Ik herinner me dat mij bij het inchecken in het hotel een A4’tje werd overhandigd met safety tips. Die logen er niet om. Sluit de kamerdeur goed af. Doe niet open als er wordt geklopt. Neem geen waardevolle spullen mee naar buiten. Ga ’s avonds alleen de straat op voor hoognodige boodschappen. Maak alleen overdag gebruik van de metro.
Het was een verontrustend lijstje en ik vroeg me af wat ik deed in deze stad, die louter door dieven, verkrachters en moordenaars leek te worden bevolkt. Gelukkig bleef de schade voor mij beperkt tot een fluim in mijn gezicht waarschijnlijk omdat ik in mijn onschuld iemand te lang had aangekeken.
In 1994 trad Rudy Giuliani aan als nieuwe burgemeester. Hij trof een stad in verval aan, een jungle, waar het recht van de sterkste gold. Nou, Giuliani zou eens laten zien wie de sterkste was. Hij introduceerde het begrip ‘zero tolerance’, iets dat wij kennen als nieuwe bezems vegen schoon. Manhattan werd blauw geverfd, op elke straathoek stond een diender. Voor alles werd bekeurd, zelfs het uitspugen van kauwgum of door rood licht lopen leverde een bon op. En er volgde een golf aan arrestaties voor dealen, tippelen, bedelen, het beledigen van agenten en andere lichte tot zwaardere vergrijpen. De cellenblokken puilden uit. Uiteraard klonk vanuit linkse hoek de nodige kritiek. Er zou aan etnisch profileren worden gedaan en die zero tolerance had geleid tot een heksenjacht, waarbij vooral de zwakkeren uit de samenleving het moesten ontgelden. Het bekende riedeltje dus. Maar het werkte wél, zo viel me onmiddellijk op toen in de stad in die periode voor de tweede keer bezocht. Manhattan was weer leefbaar, voor de eigen inwoners en voor toeristen.
‘Ik ben benieuwd of zo’n harde aanpak ook zou werken in Amsterdam, dat momenteel zucht onder de terreur van veiligelanders’
Als misdaadjournalist kijk je onwillekeurig met andere ogen naar zo’n stad. Bij collega John van den Heuvel, die onlangs in het programma Sterren op het Doek vertelde dat ook hij bijzonder graag in New York komt, zal dat niet anders zijn. Je weet dat je nooit echt zicht krijgt op de andere kant van de medaille. Hoe zit het met de haarvaten van zo’n stad? Welke consequenties van een zero tolerance-beleid blijven voor de buitenstaander onzichtbaar? Is het terugveroveren van de straten het simpele resultaat van veel bekeuren en arresteren? Het lijkt er wel op, want ook tijdens mijn recente bezoek merkte ik dat de zichtbare aanwezigheid van zoveel blauw het gevoel van veiligheid enorm versterkt.
Maar ik ben ook niet naïef. Zoveel politie op straat is natuurlijk ook een privilege van een rijke stad, zoals het ook in Beverly Hills wemelt van de surveillancewagens. Misschien gaat al dat blauw in Manhattan wel ten koste van de misdaadbestrijding in de omliggende stadsdelen als de Bronx, Queens, Staten Island en Brooklyn, iets dat ook wel het waterbedeffect wordt genoemd. En toch ben ik benieuwd of zo’n harde aanpak ook zou werken in Amsterdam, dat momenteel zucht onder de terreur van veiligelanders. Het begint met de daadkracht van een burgemeester. Maar ik vrees dat onze Femke Halsema toch uit iets ander hout is gesneden dan Rudy Giuliani.
- ANP