Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

De clan van Willem-Alexander: bitterballen, bier en vuilbekkerij

Uit Panorama nr. 43, 1999: ‘Wie mogen er allemaal ‘Alex’ zeggen?’

Willem-Alexander

Eind vorig jaar waren koning Willem-Alexander en koningin Máxima op staatsbezoek in Zweden, wat weer zo’n moment is waarop je denkt: we hebben hier ook een paar IKEA’s, dus wat moeten ze dáár weer van onze belastingcenten? In de schaduw van zo’n staatsbezoek wordt ook altijd de populariteit van ons koningshuis onder de loep genomen die, niet geheel verrassend, lager schijnt te zijn dan ooit. Sterker nog, volgens de weinig ter zake doende peiling van verveelde royaltyverslaggevers zou Willem-Alexander er verstandig aan doen om zijn officieuze titel Willem IV om te dopen tot Willem de Laatste, want met hem als vorst zou onze monarchie binnen niet al te lange tijd uitdoven als een nachtkaars.

Nu is de verleiding groot om alvast een, zij het fictief, in memoriam over ons koningshuis te schrijven, maar in plaats daarvan doken we weer met onze neus in het archief om een pareltje van onze voormalige verslaggever Guido den Aantrekker op te vissen uit een tijd dat onze monarchie nog niet met uitsterven werd bedreigd. Een tijd bovendien dat vooral Willem-Alexander, toen nog gewoon kroonprins, veel meer tot de verbeelding sprak dan nu. Want ga maar na: het is 1999, Willem-Alexander is dan nog niet getrouwd, maar wel al aan het friemelen met Máxima Zorreguieta en houdt er nog een rijk sociaal leven op na ook. Kijk, dát vonden we toen interessant. Want wie waren eigenlijk de vrienden van ‘Alex’, vroegen we ons af. Waren het alleen maar collega-prinsen als die van Spanje en Denemarken of behoorden ook doodnormale burgers tot zijn inner circle, studentenvrienden met wie hij meermaals tot het gaatje ging? Beide dus, die conclusie hadden we al snel getrokken.

Op een vraag van haar tafelgenoot antwoordde een jonkvrouw uit de telefoonklapper van Willem-Alexander: ‘Laat eerst maar je lul zien!’

Zijn drie beste vrienden van toen zijn nog steeds zijn beste vrienden: Tijo Baron Collet d’Escury (da’s er inderdaad niet eentje van een Haagse frietboer, maar al een vriend sinds de basisschool in Baarn), jonkheer Frans de Beaufort – ook met blauw bloed geboren – en Marc de Haar, oud-jaarclubgenoot van Willem-Alexander bij de Leidse studentenvereniging Minerva en ooit medeoprichter van de Amsterdam City Swim (ten behoeve van ALS) die koningin Máxima uit de Amsterdamse gracht viste. Alle drie waren ze ook getuige op zijn bruiloft, om maar aan te geven hoe dicht ze bij onze huidige koning staan.

En dan had je nog een zwik ‘goede vrienden’, nazaten van KLM- en Martinair-topmannen en ander vrolijk volk waar Willem-Alexander graag zijn Jacobse en Van Es-sketch van Koot en De Bie aan liet zien – jazeker, dat kon hij – en met wie hij graag verdronk in een sloot bier en zijn bek verbrandde aan een schaal bitterballen. Zijn vrienden waren ook niet bepaald op hun mondje gevallen, tekenden we destijds op: het gerucht ging toen al dat ‘een jonkvrouw uit de telefoonklapper van Alex’ tijdens een galadiner een vraag van een adellijke tafelgenoot beantwoordde door hem een briefje toe te schuiven waarop stond: “Laat eerst maar je lul zien!”

Leuke vrienden, we kunnen niet anders zeggen.