Het is niet moeilijk om een lijstje samen te stellen van voetballers die met justitie in aanraking zijn gekomen. Google is een dankbare bron, evenals krantenarchieven. Er zitten fraudeurs tussen, vechtersbazen, verkrachters, dieven en doodrijders. Sommigen vlogen na hun carrière gierend uit de bocht, anderen al tijdens hun gloriejaren. Publiek en media kennen doorgaans weinig genade voor ontspoorde voetbalhelden, al heeft een middenvelder als Rai Vloet bewezen dat het niet altijd einde loopbaan hoeft te betekenen. Je kunt bijvoorbeeld altijd nog in Kazachstan aan de slag om daarna over te stappen naar – waarom ook niet – een Russische hekkensluiter als FK Oeral. Daar hebben ze er kennelijk geen moeite mee dat Vloet in beschonken toestand een ongeluk veroorzaakte waarbij een jongetje van 4 om het leven kwam.
Dat voetballers met al hun fouten en tekortkomingen net gewone mensen zijn, hoeven we vast niet uit te leggen. Op individueel niveau zijn ze heus niet crimineler dan een bouwvakker, leraar of vrachtwagenchauffeur. Het verschil is alleen dat de misstap van een profvoetballer met zijn ‘voorbeeldfunctie’ altijd groot nieuws is en tot in detail wordt belicht. En dat niet alleen. De misstappen blijven tot in lengte van jaren aan de desbetreffende spelers kleven. Patrick Kluivert, Ulrich van Gobbel, Danny Blind, Johnny Dusbaba, Ton Pattinama, Theo Lucius: allemaal jongens die niet louter herinnerd worden vanwege hun verrichtingen op de grasmat.
GLENN HELDER: ‘WAT IK ZÉKER NIET ZOU DOEN, IS TWEE MAANDEN NADAT IK IEMAND HEB DOODGEREDEN OP DE RESERVEBANK GAAN ZITTEN. ALSOF JE ZOMAAR DOOR KAN GAAN MET JE LEVEN, TERWIJL ER ERGENS EEN FAMILIE HELEMAAL KAPOT IS’
“En daar kan ik helaas over meepraten,” zegt oud-voetballer Glenn Helder, die zich in zijn jaren bij Vitesse en Arsenal verloor aan gokken en onverantwoorde geldsmijterij. “Je bent jong en beschikt opeens over bakken met geld. Ik kon daar niet mee omgaan. Weinig mensen kunnen dat op die leeftijd. Ik heb voor een vermogen vergokt en weggegeven. Had ik maar geluisterd naar mijn zaakwaarnemer Rob Jansen, dan was ik nu multimiljonair geweest. Maar ik was zó ongelofelijk stronteigenwijs.”
Over de collega-voetballers die de fout ingingen, houdt Helder zich op de vlakte. “Daar oordeel ik niet over, want wie ben ik? Ik ben de laatste die wat over een ander moet zeggen. Maar één ding zeg ik wel: de fouten die ik heb gemaakt, waren niet uit slechtheid van mijn hart, maar uit domheid van mijn verstand. Daarom kan ik nog steeds in de spiegel kijken. We zijn allemaal mensen en we kunnen allemaal fouten maken. Dat is menselijk. Ik heb domme dingen gedaan, maar doodzondes zaten daar niet bij. En wat ik zéker niet zou doen, is twee maanden nadat ik iemand heb doodgereden op de reservebank gaan zitten. Alsof je zomaar door kan gaan met je leven, terwijl er ergens een familie helemaal kapot is.” Helder kan het niet vaak genoeg zeggen: het ontbreekt jonge spelers aan begeleiding, met kleine of grote gevolgen. “Je gaat als ventje van 25 jaar denken dat het normaal is om met een klok van 25.000 euro rond te lopen, maar dat is het natuurlijk niet. Niemand vertelt je dat.”
Voor justitie vormen voetballers die in hun vrije tijd met geld smijten, gokken, vuurwerk verkopen of in een caféruzie belanden nauwelijks een bron van zorg. Maar dat neemt niet weg dat clubs op alle niveaus bij politie en OM onder een vergrootglas liggen en niet zonder reden. Steeds vaker zijn er signalen die wijzen op een verwevenheid van de voetbalwereld en het criminele milieu. Dat een eeuwig talent als Mohamed Ihattaren de sponsorauto van zijn club uitleent aan iemand die naar verluidt banden heeft met de onderwereld is misschien niet verboden, maar wel zorgwekkend.
Zoals ook de vriendschappelijke onderonsjes aan vip-tafels tussen profvoetballers en topcriminelen door justitie als ‘zeer onwenselijk’ worden genoteerd. Want wat die jonge voetballers zich niet realiseren is dat criminelen zelden zomaar met je aanpappen. Bij justitie weten ze dat maar al te goed.
Quincy Promes
Iemand die daar veel over kan vertellen, is oud-rechercheur Arno van Leeuwen. Hij werkte 46 jaar bij de Amsterdamse politie en hield zich onder andere bezig met de aanpak van ondermijnende criminaliteit. In eerste instantie lag de focus op foute autoverhuurbedrijven, makelaars, horecazaken en vechtsportgala’s. Later kwam hij op het spoor van dubieuze geldstromen in de voetballerij. “Het begint eigenlijk al bij amateurclubs. Soms zie je dat zo’n club één eigenaar heeft, het type rijke suikeroom. Zo’n man die het prachtig vindt om een eigen club te hebben, op de tribune de getapte jongen te zijn en voortdurend op de schouders te worden geslagen. Daar staat tegenover dat die eigenaar veel geld in de club pompt, geld waarvan de herkomst soms onduidelijk is. In een paar gevallen hebben we kunnen aantonen dat het om drugsgeld ging en dat de club fungeerde als witwasmachine. Een aantal van die clubs behoren inmiddels tot het verleden.”
Van Leeuwen wil het duidelijk gezegd hebben: de invloed van de georganiseerde misdaad beperkt zich niet alleen tot de topclubs, al doet de ruis rond figuren als Quincy Promes en Ihattaren dat wel vermoeden. “Kleine clubs vallen minder op, maar dat wil niet zeggen dat daar minder gebeurt. Voetbalclubs zijn interessant en gevoelig voor witwaspraktijken. In kantines wordt gegokt en uitbetaald.”
Omdat de oud-rechercheur Amsterdam als zijn werkgebied had, heeft hij vooral zicht gehad op de verwikkelingen rond voetbalclubs daar. En dat was soms schrikken. “Dan is er een dancefeest in het Scheepvaartmuseum waar op een gegeven moment een crimineel wordt geliquideerd. En wat zien we dan? Profvoetballers, artiesten en criminelen aan één tafel. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Het belang van zulke contacten is voor criminelen groter dan voor de voetballers. Criminelen zullen altijd proberen een voet tussen de deur te krijgen in de legale wereld. Dat heet ondermijning.”
Om de jonge spelers wakker te schudden of bij de les te houden, voerde Van Leeuwen binnen Ajax ‘bewustwordingsgesprekken’. Daarbij legde de oud-politieman uit welke risico’s er kleven aan omgang met criminelen. En dat sommige hand- en spandiensten helemaal niet zo onschuldig zijn. “Als een voetballer een duur horloge verkoopt aan een crimineel en daarvoor cash betaald krijgt, zit je al in de verkeerde hoek. Grote kans dat je meewerkt aan een witwasactie. En wie één keer met een crimineel in zee gaat, heeft mogelijk meteen een probleem. Je zit in de tang.”
Een van de voetballers met wie Van Leeuwen zo’n bewustwordingsgesprek hield was de (toen nog) Ajacied Quincy Promes. Dat was nog voordat de speler in opspraak raakte vanwege en steekpartij en vermeende betrokkenheid bij drugshandel. “Het is een lopend onderzoek, dus ik mag er niets over zeggen. Maar eerlijk gezegd weet ik ook niet veel meer dan wat in de kranten staat.”
Veel voetballiefhebbers vragen zich af waarom jonge succesvolle voetballers zich inlaten met dubieuze figuren. Ze hebben geld, succes, een mooie auto, een knappe voetbalvrouw, aanzien, het kan niet op. En toch is het blijkbaar niet genoeg. “Ik snap die vraag,” aldus Van Leeuwen, “maar ik denk dat je ook moet kijken naar de achtergrond van sommige voetballers. Waar komen ze vandaan? In wat voor milieu zijn ze grootgebracht, wie zijn hun vrienden? Er komt iets als loyaliteit bij kijken: mijn vrienden vragen iets van me, waarom zou ik nee zeggen?”
Rolex van 25.000
Volgens oud-voetballer Glenn Helder speelt wellicht ook de zucht naar spanning een rol. “Ik verdiende genoeg, wat had ik in een casino te zoeken? Ik verloor er alleen maar. Ook als alles voor je wordt gedaan, zoek je soms de randjes op, misschien júist dan.” Het gaat Helder niet om de aandacht voor zichzelf, het verhaal is inmiddels al zo vaak verteld. Hoe hij in 1993 voor 650.000 gulden (ongeveer 295.000 euro) van Sparta naar Vitesse verhuisde en opeens een serieus salaris van 100.000 gulden bruto ging verdienen. Hoe hij zich een bloedsnelle VW Golf VR6 kon veroorloven en langzaam de wereld van glitter en glamour werd ingezogen. “Bij een benefietwedstrijd in Milaan tegen AC Milaan kwam ik Richard Witschge tegen met een gouden Rolex om zijn pols. Dat ding blonk zo erg dat ik blij was dat ik een zonnebril op had. Ik keek naar het horloge en dacht: zo gaat het blijkbaar in de top. Na die benefietstrijd was er een feestje bij Milan-speler Roberto Donadoni thuis. Eros Ramazzotti was een van de gasten. Ik keek mijn ogen uit. Wat een huis, er hingen zes televisies op een rij aan de muur. Wat moet je daarmee, je hebt maar één paar ogen! Waanzin, maar ik dacht dat het zo hoorde.”
Helder, met zijn 53 jaar topfit en actief als schrijver, spreker en motivator, geeft de voorbeelden om te laten zien wat een jonge profvoetballer kan overkomen. “Bij mij ging het al mis toen ik de wereld van het betaald voetbal binnenstapte. Het ontspoorde helemaal bij mijn overgang naar Arsenal, in het seizoen 1994/1995. Ik ging in guldens een miljoen per jaar verdienen. Als jongen van 26 jaar. Nul begeleiding. Niemand die zegt: Glenn, als je dat nou eens zo en zo belegt voor de toekomst, dan heb je een appeltje voor de dorst. En als iemand het zei, veranderde ik snel van onderwerp, zoals ik steevast bij Rob Jansen deed. Nee, er moest meteen een Rolex komen van 25.000 gulden en een BMW uit de 8-serie van boven twee ton.”
Geld was makkelijk om te hebben, maar deed Helder verder helemaal niets. “Thuis hadden we het niet breed, maar geld was nooit een issue en is voor mij nooit een drijfveer geweest. Dus als je opeens bakken verdient en er is niemand in jouw buurt die zegt hoe je daar mee moet omgaan, dan kun je wachten op ongelukken. Om een voorbeeld te geven: als je bij de Staatsloterij een groot bedrag wint, krijg je nog een begeleider mee. In de voetballerij ontbreekt het daar nogal eens aan. Uiteindelijk heb ik tonnen weggegeven, vaak omdat ik gewoon goed wilde zijn voor mensen en ze wilde helpen. En het gokken natuurlijk, aan de slotmachines, dat heeft me ook een vermogen gekost. Maar minder dan het weggeven.”
Spijt komt in het woordenboek van Helder niet voor. “Want je bent zelf verantwoordelijk voor jouw eigen daden.” Wel is er het besef hoe het anders had kunnen lopen. “Rob Jansen was mijn zaakwaarnemer, een heel goede. Hij zag dat ik gekke dingen deed met mijn geld en stelde voor dat ik bij hem op kantoor een gesprek zou hebben met een financieel adviseur. Hij zei: Glenn, ik weet hoe je bent en ik weet dat je alles gaat doen om hier morgen niet te zijn. Maar luister nu heel goed: als je er morgen niet bent, dan trek niet alleen ik maar ook jouw familie de handen van jou af. Laat dat duidelijk zijn, dus zorg dat je er morgen bent. Ik wist dus dat ik daar die volgende dag écht moest komen. En wat deed ik? Hoe stom eigenwijs was ik, terwijl mensen me alleen maar wilden helpen? Ik parkeerde mijn auto tegen een boom, expres! Met 60 tot 70 kilometer per uur. En ik belde Rob op: Ja sorry Rob, ongeluk gehad, overmacht, ik kan niet komen. Terwijl ik met de telefoon aan mijn oor zit, zie ik de rook onder de motorkap vandaan komen. Dan had ik tenminste een geldige reden om onder die afspraak uit te komen. Waanzinnig natuurlijk. Had ik maar geluisterd naar Rob, dan was ik nu binnen geweest. Maar ik zeur niet en je hoort mij ook niet klagen. Op het moment dat je met een vinger wijst, wijzen er drie naar jezelf. En wat is mijn rijkdom? Mijn kinderen, dát is mijn rijkdom. Laat ik ook duidelijk zijn: als ik terug kon gaan in de tijd, dan liet ik mezelf alle hoeken van de kamer zien.”
Helder heeft op grond van zijn eigen ervaringen een duidelijke boodschap: let op jonge, veelbelovende spelers, zorg voor goede begeleiding. “Ik hoor en zie nog weleens wat. Er speelt van alles. Maar kijk, de tijden zijn natuurlijk enorm veranderd. Hoe die jongens met hun koptelefoons de spelersbus uitkomen. Moeten ze zelf weten en misschien doen ze het om zich te beschermen tegen rotopmerkingen. Je kunt van mij ook beelden vinden hoor met een koptelefoon op, maar dan loop ik op een veld, vlak voor een wedstrijd. Maar dat is toch iets anders dan zwijgend langs je publiek lopen.” Verder ziet Helder een grote invloed van social media. “Dat had je in mijn tijd natuurlijk nog niet. Mensen weten nu alles van je, maar dan ook echt alles. Iedereen kan je benaderen, met goede of minder goede bedoelingen.”
Ook gij, Dirk Kuijt?
Dit laatste heeft ervoor gezorgd dat voetballers kwetsbaarder zijn dan ooit voor mensen met dubieuze bedoelingen. Voetballers krijgen de ogenschijnlijk meest fantastische aanbieding rechtstreeks op hun telefoon binnen. En dat werkt blijkbaar, want er zijn al heel wat profvoetballers bezweken voor de verlokkingen van online gokken. Illustratief is het schandaal rond de (inmiddels opgedoekte) illegale gokwebsite Edobet, die banden had met de Haagse drugsbaron Piet S. Edobet had niet alleen gokkende voetballers weten te strikken, maar ook spelers die bereid waren aandelen te kopen. Namen die in deze affaire opdoken, waren die van Tom Beugelsdijk, Aaron Meijers, David Mendes da Silva, Ricardo Kishna, Jordy Clasie, Dirk Kuijt en Wesley Sneijder. Niet de minsten dus. Het werpt opnieuw de vraag op: waarom? Wat drijft een voetballer die zijn schaapjes heus wel op het droge heeft ertoe om zich in zo’n schemerig wereldje te begeven? “Spanning,” herhaalt Helder, al voegt hij eraan toe ‘niet in de hoofden van die jongens te kunnen kijken’. “Het kan onschuldig beginnen, als een spelletje, maar totaal uit de hand lopen.”
Oud-rechercheur Arno van Leeuwen kan dit laatste alleen maar beamen. Hij heeft tijdens een van zijn onderzoeken gezien hoe ook iets als matchfixing snel voet aan de grond kan krijgen. “In Duitsland liep een zaak tegen de Nederlander Paul R., bijgenaamd Rooie Paul. Hoewel het om een Duits onderzoek ging, werd er over de tap ook iets opgevangen over matchfixing in Nederland. Er zou onder andere zijn gewed op een wedstrijd in de toenmalige Jupiler League. De gefixte uitslag was 0-2. En dat leek helemaal goed te gaan. Totdat er door onvoorziene omstandigheden een spelerswissel plaatsvond en de vervanger 1-2 intikte. Toen is er wel even stevig gevloekt. Het onderzoek in Nederland is niet echt van de grond gekomen, maar matchfixing blijft een risico in de voetballerij.”
Deze spelers kregen een rode kaart van justitie
Evander Sno. Raakte in de zomer van 2013 betrokken bij een vechtpartij in de Amsterdamse poptempel Paradiso. Zou samen met twee broers twee mannen zwaar hebben mishandeld. De kloppartij was op bewakingsbeelden vastgelegd.
Patrick Kluivert. Op 9 september 1995 reed de toen 19-jarige Kluivert in een geleende en onverzekerde BMW toen hij op de Werengouw in Amsterdam-Noord vol op een kerende auto klapte. De bestuurder van die auto overleefde de klap niet, zijn vrouw raakte zwaargewond. Uit onderzoek bleek dat Kluivert 89 kilometer per uur had gereden waar 50 was toegestaan.
Theo Lucius. In 2003 verkocht de oud-Feyenoorder illegaal vuurwerk aan een man die bij het afsteken ervan een oog verloor. Lucius kreeg een taakstraf van 240 uur opgelegd.
Later kwam hij nogmaals met justitie in aanraking, onder andere in verband met drugsbezit.
Ton Pattinama. Kwam uit voor clubs als Excelsior, Heracles en FC Den Haag. De verdediger stond bekend als een opgewonden standje, wat zich ook buiten de velden manifesteerde. Hij kwam met justitie in aanraking wegens mishandeling van een minderjarige jongen, heling, rijden onder invloed en uitkeringsfraude.
Jan Mulder. Naamgenoot van de bekende Groningse ex- Anderlechtspeler en talkshowsidekick.
Deze Rotterdamse Mulder speelde bij Feyenoord en SVV en raakte in 1999 betrokken bij een in alcohol gedoopte vechtpartij in de jachthaven van Brielle. Mulder kreeg ruzie met autohandelaar Jan Baas, nota bene een van zijn beste vrienden, en trapte hem een paar keer vol op het hoofd. Baas overleefde de aanval niet.
Ulrich van Gobbel. In 2003 kwam aan het licht dat de oud-Feyenoorder financieel aan de grond zat. Drie jaar later werd hij verdacht van het verduisteren van leaseauto’s. Justitie legde beslag op zijn bezittingen en sleepte hem voor de rechter. Van Gobbel werd in hoger beroep veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur.
Danny Blind. Reed in december 2006 met hoge snelheid tegen een auto die met pech langs de weg stond. Een vrouw moest uit het wrak worden gezaagd, een 2-jarig kind kwam met de schrik vrij. Blind bleek driemaal de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed te hebben. Hij kreeg een rijontzegging van zestien maanden, waarvan tien voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uur.
Fred Ros. Was ooit een verdienstelijk voetballer bij FC Volendam en FC Dordrecht. Koos later voor een carrière in de criminaliteit en verwierf in de onderwereld de status van ‘moordmakelaar’. In 2013 werd Ros veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf. Een jaar later trad hij op als kroongetuige in het Passageproces. Zijn straf werd teruggebracht tot vijftien jaar.
Rai Vloet. Op 14 november 2021 raakte de Heracles-speler betrokken bij een dodelijk ongeluk op de A4 bij Hoofddorp, waarbij een jongetje van 4 om het leven kwam. Vloet bleek te hebben gedronken (1,18 promille) en veel te hard (200 km/u) te hebben gereden. Het bestuur van Heracles vond het een goed idee om Vloet later gewoon op te stellen, maar dat viel zelfs bij het thuispubliek niet in goede aarde. Inmiddels mag Vloet zijn kunsten vertonen op het veld van FK Oeral.
David Mendes da Silva. Oud-speler van Ajax en AZ. Wordt verdachte van witwassen en grootschalige handel in cocaïne. Het zou gaan om grote partijen die via de haven van Rotterdam werden binnengesmokkeld. De man zou betrokken zijn geweest bij de illegale gokwebsite Edobet.
Quincy Promes. Oud-Ajacied, tegenwoordig actief in Rusland. Promes werd veroordeeld voor zware mishandeling en wordt nog verdacht van betrokkenheid bij drugssmokkel.
- ANP, NIEUWSUUR, PRO SHOTS E.A.