Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Spelen met vuur'

Als je net bent veroordeeld vanwege geweld tegen de politie en amper drie maanden later weer een agent aanvalt, dan speel je met vuur. Zeker wanneer je dat met een brandende fakkel doet.

Bij de politierechter: 'Spelen met vuur'

Hand in hand met zijn vriendin stapt de 50-jarige Nico* de rechtszaal binnen. In het gangpad omhelst hij zijn partner nog een laatste keer, drukt haar een kus op het voorhoofd en legt dan de laatste meters richting de rechter alleen af. Hij is een grote, stoere man, met kort gemillimeterd haar, een baardje en een royale collectie tattoos. In het dagelijks leven is Nico facilitair medewerker en draagt hij zorg voor drie kinderen, waarvan de jongste autistisch is. Zelf heeft hij ADHD.

Op de avond van 28 februari vorig jaar werd hij, zij het met de nodige moeite, aangehouden tijdens een illegaal protest in Den Haag. Het was de tijd waarin met strenge lockdowns, een samenscholingsverbod, een avondklok en andere maatregelen geprobeerd werd de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Desondanks was Nico die avond met een twintigtal anderen de straat op gegaan.

Met protestborden en brandende fakkels liepen ze naar het Malieveld om de man die daar al wekenlang in hongerstaking was tegen het coronabeleid van de regering een hart onder de riem te steken.

“Tot de politie zich ermee ging bemoeien, was er niets aan de hand,” herinnert Nico zich. “Niemand had iets kwaads in de zin of zo.”

“Maar toch weigert u zich te legitimeren wanneer de politie u dat vraagt,” merkt de rechter op.

“Tja...” mijmert Nico. “Superstom natuurlijk. Ik sloeg gewoon op tilt of zo. Dat zal me nu niet meer gebeuren. Als ik nu ergens politie zie, dan haal ik direct mijn ID-kaart tevoorschijn. Of ze ’m nou willen zien of niet. Maar ik heb niemand geslagen of bedreigd. Honderd procent niet. Ik ga toch geen agent aanvallen met een brandende fakkel? Dan ben je toch niet goed bij je hoofd?”

“U weet dat er beelden van zijn?” houdt de rechter hem voor.

“Die heb ik gezien, ja,” zegt Nico. “Maar ik ben dat niet.

Ik zweer het u.”

‘Al geeft u mij een taakstraf van tien jaar, het interesseert me geen reet, maar stuurt u mij alstublieft niet naar de gevangenis’

Nadat hij ook de laatste kans om zich te legitimeren onbenut had gelaten besloot de politie hem aan te houden, maar dat liet Nico niet zomaar gebeuren. Wild zwaaiend met zijn fakkel probeerde hij de agenten van zich af te houden. Uiteindelijk moest er een wapenstok aan te pas komen om het ding uit zijn handen te meppen en hem te overmeesteren. En zelfs toen gaf de potige Nico zich nog niet gewonnen. Tot drie keer toe wist hij zich los te rukken en probeerde hij zich bij zijn mededemonstranten te voegen. Een van de agenten hield aan de arrestatie een gekneusd sleutelbeen en een ingescheurde nagel over. Klein bier wellicht, voor iemand die wordt aangevallen met een brandende fakkel, maar toch. “En weet u wat mij nou het meest verbaast?” vraagt de rechter zonder het antwoord af te wachten. “Dat u nota bene drie maanden eerder was veroordeeld vanwege geweld tegen de politie. U wist dat er een voorwaardelijke celstraf van twee maanden boven uw hoofd hing. Ik bedoel: wat deed u daar?!?”

Nico haalt zijn schouders op. “Ik was gefrustreerd door dat hele coronagedoe. Zoals iedereen denk ik. En nogmaals, ik heb niemand geslagen. Echt niet.”

Wat voor Nico pleit is dat hij naar aanleiding van die eerdere veroordeling cursussen heeft gevolgd om zijn agressie en impulsen beter te controleren. Terwijl een reclasseringswerker tegenover de rechter zijn bewondering uitspreekt voor de manier waarop hij daar aan zichzelf heeft gewerkt, barst Nico een stoel verderop in onbedaarlijk huilen uit.

“Alstublieft mevrouw de rechter,” snikt hij smekend. “Al geeft u mij een taakstraf van tien jaar, het interesseert me geen reet, maar stuurt u mij alstublieft niet naar de gevangenis...

Ik heb een gezin, ik heb een baan... Alstublieft mevrouw...” Terwijl de rechter zich terugtrekt om na te denken over haar vonnis, begraaft Nico op de gang zijn gezicht in de nek van zijn vriendin. Minutenlang staat hij daar. Als het aan de officier van justitie ligt, gaat hij vier maanden de bak in, maar de rechter oordeelt even later opvallend mild. Voor het zwaaien met de fakkel en verzet bij aanhouding legt ze hem 17 dagen cel op. Niet toevallig precies het aantal dagen dat hij al in voorarrest zat. Van de twee maanden voorwaardelijk zet ze er één om in een taakstraf van 80 uur. De andere maand blijft nog boven zijn hoofd hangen. Ook zal Nico de agent een schadevergoeding moeten betalen van 350 euro.

*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.

Misdaad
  • Petra Urban