In de nacht van 19 december 1973 slaan inbrekers een ruit in van het Musée du Pays Châtillonnais in Frankrijk. Eenmaal binnen stelen ze, behalve vijfduizend Romeinse munten, het pronkstuk van het museum: een bronzen beeldje van de Romeinse god Bacchus, eerder uitgeroepen tot een van de vijftien mooiste beelden van het land.
Spoorloos
Jarenlang wordt van de Bacchus geen enkel spoor teruggevonden. Tot twee jaar geleden, wanneer iemand contact zoekt met Arthur Brand, ook wel de Indiana Jones van de kunstwereld genoemd, omdat hij onder meer twee gigantische bronzen paarden van Hitler en een gestolen Picasso wist terug te vinden.
De man die hem benadert, heeft zonder te weten dat het om de Bacchus gaat een beeldje aangeboden gekregen, zo beschrijft De Telegraaf, en wil meer weten over de herkomst ervan. Omdat in 1973 nog geen register van gestolen kunst werd bijgehouden, vindt Brand er in eerste instantie niets over terug.
Tot hij veel later bij toeval in een vergeeld boekje uit 1927 op een afbeelding van de Bacchus stuit en onmiddellijk beseft dat dit het betreffende kunstwerk is.
Lekker gewerkt, Brand
Met bemoeienis van de Nederlandse en Franse politie weet Brand vervolgens contact te leggen met de eigenaar. Die blijkt het beeldje een paar jaar geleden te goeder trouw te hebben gekocht en besluit het uiteindelijk terug te geven aan de plek waar het thuishoort, het museum. Opnieuw een knap staaltje speurwerk dus van Brand.
- AFP