René* (55) had naar eigen zeggen geen flauw idee wat hem te wachten stond toen hij met zijn zoon en dochter, beiden al ruimschoots volwassen, naar het winkelcentrum ging. Ja, winkel in, winkel uit, hier eens wat passen, daar eens wat drinken, daar had hij zich wel op ingesteld, maar dat er die middag een leger politieagenten aan te pas zou komen, dat had hij vooraf niet kunnen bedenken.
Van zijn zoon wist hij wel dat er iets speelde. Zijn zoon was op een vervelende manier bij zijn ex weggegaan en die ex beschuldigde hem nu van van alles en nog wat. Ze liet geen kans onbenut om hem bij anderen in een kwaad daglicht te stellen. René kende de verhalen, maar hij had zich er nooit mee bemoeid. Tot zijn zoon die middag in het winkelcentrum vanuit het niets wordt aangevallen. Een groep voor René onbekende jongens scheldt zijn zoon verrot en staat uiterst dreigend om hem heen. Voordat er echt rake klappen vallen is de politie ter plaatse. Vijftien agenten komen eraan te pas om de boel te kalmeren.
Doorgeslagen stoppen
Terug in de auto besluit René dat het zo niet langer kan. Zijn zoon moet gewoon over straat kunnen, zonder over zijn schouder te kijken. En René zelf ook. Van de parkeerplaats van het winkelcentrum rijdt hij rechtstreeks naar het huis van zijn ex-schoondochter. Om de boel uit te praten, zegt hij. Om verhaal te halen, zegt zijn zoon bij de politie. Een nuanceverschil, zegt René.
Van praten komt weinig terecht. Het drietal is nauwelijks op de plek van bestemming gearriveerd, of er stopt een auto achter hen. De twee mannen moeten René vanaf het winkelcentrum zijn gevolgd, denkt hij. Onmiddellijk barst het geweld los. Voor hij goed en wel beseft wat er gebeurt, ziet hij zijn dochter op straat zitten. Er loopt bloed uit haar mond en neus. Zijn zoon wordt door een van de belagers hardhandig met zijn hoofd tussen het openstaande portier en de auto geklemd.
“En toen pakte u die hamer?” vraagt de rechter.
“Toen pakte ik die hamer, ja,” bekent René. “Ik denk dat de stoppen doorsloegen of zo.”
Veel schade kan hij met het stuk gereedschap niet aanrichten. Met de hamer in de aanslag rent hij op de jongen af die zijn zoon mishandelt. Hij haalt uit maar mist. Voordat hij een tweede poging kan wagen ligt er een toegesnelde buurman boven op hem.
Volgens Renés advocaat was het noodweer, of noodweerexces, een variant daarop. René beschermde zijn dierbaren, een oerinstinct dat je hem moeilijk kunt verwijten, maar het OM vindt dat te makkelijk. Een hamer uit de kofferbak halen doe je met je volle verstand, en dan aanvaard je blijkbaar ook bewust het risico dat je iemand doodslaat. “Want zo had het ook kunnen aflopen,” benadrukt de officier die een taakstraf van veertig uur eist en 100 euro immateriële schadevergoeding voor het slachtoffer.
“Begrijpt u de eis van de officier?” vraagt de rechter.
René kijkt alsof hem zojuist een wiskundig raadsel is voorgeschoteld. “Moet ik die jongen nou gaan betalen?” vraagt hij verbaasd.
Dat hoeft hij niet. De rechter velt een ongebruikelijk oordeel: een schuldigverklaring zonder straf. Het dreigen met de hamer was volgens hem buitenproportioneel. René heeft zich schuldig gemaakt aan iets strafbaars maar krijgt daarvoor, gezien de situatie, geen straf.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban