Piet* (55) zit voor de politierechter omdat hij ervan wordt verdacht zijn vrouw over een periode van een half jaar meermaals te hebben mishandeld. Ook zou hij in die periode een WhatsAppbericht hebben verstuurd waarin hij schreef dat hij haar ‘uit het leven wilde trappen’. Zelf ontkent hij dat. Op de avond dat de politie opeens in hun woning stond, was er wel iets aan de hand geweest, dat wil hij vandaag wel toegeven.
De zoveelste echtelijke ruzie was weer eens hoog opgelopen, maar Piet was naar eigen zeggen de verstandigste geweest. Hij had zijn sleutels en zijn portemonnee uit de kast gepakt en was naar buiten gegaan voor een ‘time-out’. Daarbij had hij helaas wel eerst zijn vrouw opzij moeten duwen. Die stond in de weg. Door de duw was ze onfortuinlijk gevallen en liep ze een lelijke hoofdwond op. Piet is kraanmachinist van beroep en zo zit hij er ook bij. Bonkig en kaal, met opgestroopte mouwen. In zijn linkeroor bungelt een zware metalen ring. Antwoorden doet hij met zo min mogelijk woorden en met zijn armen stijf over elkaar.
Het praten laat hij liever aan zijn advocaat over, ook al is het maar zeer de vraag of hij daar verstandig aan doet.
“Ik vind dit heel vervelend, mevrouw de rechter, maar ik krijg net tien minuten voor de zitting deze brief onder ogen, geschreven door de echtgenote van meneer, en dat zet deze zaak toch echt in een heel ander daglicht,” zegt hij terwijl hij op zijn telefoon een foto van de brief toont. “Waar het feitelijk op neerkomt is dat ze bekent destijds een valse aangifte te hebben gedaan.”
De rechter fronst bedenkelijk. Om haar te overtuigen leest de advocaat de brief hardop voor: “…een stressvolle periode... allebei een volle rugzak... van nature een binnenvetter... waar twee kijven hebben twee schuld...” Het is een brief die aan alle kanten riekt naar het bekende liedje: de twee geliefden hebben het weer bijgelegd en nu heeft mevrouw spijt van haar aangifte, maar daar is de rechter niet gevoelig voor.
De vrouw heeft de aangifte destijds met haar volle verstand ondertekend. Bovendien sluit die naadloos aan bij de verklaring van hun zoon en bij de foto’s in het dossier waarop een bonte verzameling blauwe plekken en andere kneuzingen te zien is.
“Mevrouw heeft een medische aandoening waardoor ze extreem snel blauwe plekken krijgt,” zegt de advocaat over dat laatste. “Ze hoeft maar wind tegen te hebben en het is al mis. Ik weet even niet meer zo snel hoe het heet. Iets van eh... trombo... eh trombocyt...”
Piet zou zijn vrouw ook een WhatsAppbericht hebben verstuurd waarin hij schreef dat hij haar ‘uit het leven wilde trappen’
“Trombose?” probeert de rechter.
“Nee,” zegt de advocaat terwijl hij driftig door zijn paperassen bladert. “Trombo... trombo... trombo...”
“Nou ja, snel blauwe plekken,” rondt de rechter het onderwerp geïrriteerd af.
“Trombocytopenie!” roept de advocaat uit.
“Heeft u daar een medische verklaring van?” vraagt de rechter.
“Dat helaas niet,” erkent de advocaat terwijl hij zich achter op het hoofd krabt. Binnen een paar minuten heeft de rechter hem zijn twee belangrijkste wapens – de valse aangifte en de medische aandoening – uit handen geslagen. En met zijn derde en laatste wapen gaat hij de wedstrijd ook niet winnen. “Natuurlijk gebeurde er weleens iets, maar u moet begrijpen dat het voor mijn cliënt ook niet gemakkelijk was. Mevrouw heeft een drankprobleem en dreigt zichzelf regelmatig voor de trein te gooien. Daar moet meneer allemaal maar mee dealen. En nog afgezien daarvan, ik heb die vrouw zelf ook eens aan de telefoon gehad, hooguit vijf minuten, maar ik werd ook knettergek van haar. Dat mens is volstrekt hysterisch!”
Pogingen om haar ongeloof en irritatie te verbergen, doet de rechter niet meer. Met grote ogen kijkt ze de advocaat aan. Zijn optreden lijkt Piet – die er nog altijd even uitdrukkingsloos en in exact dezelfde houding bij zit – meer kwaad dan goed te hebben gedaan, maar gelukkig voor hem beperkt de rechter zich tot de feiten. Voor het meermaals mishandelen van zijn vrouw en voor het versturen van het bedreigende WhatsAppbericht is onvoldoende bewijs. Wel staat volgens de rechter vast dat Piet zijn vrouw minstens één keer heeft mishandeld door haar beet te pakken en op de grond te gooien. Het komt hem op een geheel voorwaardelijke werkstraf te staan van dertig uur en op een meld- en behandelverplichting bij de reclassering. Ondanks zijn advocaat.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban