Vrijdag 12 juni 2015 is voor Justin* (21) een feestdag. Hij is geslaagd. Nu kan het leven pas echt beginnen. Direct na het goede nieuws duiken hij en zijn vrienden de kroeg in. Ze zijn zeker niet de enigen. Het lijkt wel alsof de halve stad die dag geslaagd is. Hun stamcafé puilt uit van de feestende tieners die allemaal hetzelfde doel lijken te hebben: in rap tempo dronken worden. De vriendengroep waagt zich in de menigte en vindt nog ergens de ruimte om hun eigen feestje te vieren. Dan ineens ziet Justin een van zijn vrienden, Levi, vol uithalen naar een onbekende. De jongen gaat neer en blijft liggen. Hij bloedt. Om hem heen ontstaat tumult. Mensen schreeuwen, duwen en trekken. Een potige uitsmijter grijpt Levi in zijn nek. Justin ziet zijn vriend spartelend als een kat richting uitgang verdwijnen. Hoe het kan dat hij nu zelf, dik anderhalf jaar later, voor de rechter zit, is hem nog altijd een raadsel. Hij herhaalt nog maar eens wat hij ook bij de politie zei: “Ik stond er een paar meter vandaan. Ik heb niet geslagen, niet geschopt, niets. Ik had geen idee waar het over ging.”
Enorme chaos
Probleem is dat het in een bomvolle kroeg wemelt van de ooggetuigen. Allereerst wees het slachtoffer Justin aan als een van de jongens die, toen hij al op de grond lag, op hem in trapte. Een ander, nota bene een vriend van Justin, beweert ook dat hij hem heeft zien schoppen.
“Waarom zou die jongen liegen?” vraagt de rechter.
“Omdat hij in eerste instantie zelf ook verdachte was,” weet Justin. “En dat kwam hem heel slecht uit, want hij wilde een paar maanden later aan de Marechaussee-opleiding beginnen.
Met een veroordeling kon hij dat wel vergeten. Die jongen probeert zijn straatje schoon te vegen, ten koste van mij. Of beter: zijn ouders proberen dat. Die zijn allebei politieagent. Die hebben hem precies ingefluisterd wat hij wel en niet moest verklaren.”
Het is een stevige beschuldiging, maar toch maakt Justin, die inmiddels tweedejaarsstudent commerciële economie is, een opvallend kalme indruk. Nergens verheft hij zijn stem of verliest hij zich anderszins in emoties.
“En waarom zou hij uitgerekend belastend over u verklaren, terwijl u naar eigen zeggen niet eens in de buurt stond?” vraagt de rechter.
“Ik stond wel in de buurt,” zegt Justin.
“Net zei u nog van niet,” zegt de rechter.
“Op het moment dat Levi sloeg, stond ik er een paar meter vandaan, maar toen die jongen op de grond lag, ontstond er een enorme chaos om hem heen. Daar stond ik tussen. Ik kon niet anders. Ik kon geen kant op.”
“Dus u had hem wel kúnnen schoppen?” probeert de rechter.
“Dat had gekund, denk ik” zegt Justin.
“Ik sluit zelfs niet uit dat ik hem geraakt heb. Dat ik in het geduw en getrek per ongeluk op hem ben gaan staan of zo, maar ik heb hem niet geschopt of geslagen. Dat weet ik heel zeker.”
Levi kreeg 500 euro boete voor zijn klap. Van Justin eist het OM 400 euro, maar die gaan ze niet krijgen. Aan de verklaring van de vriend (die dat inmiddels niet meer is) zit volgens de rechter, zoals Justin al zei, inderdaad een luchtje. En ook bij de verklaring van het slachtoffer, die met zijn handen voor zijn gezicht tussen een woud van benen op de grond lag, zet de rechter de nodige vraagtekens. Justin gaat vrijuit.
* Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd
- Petra Urban