Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Tv-kok London Loy: ‘Ik wil dat vuur laten branden’

London Loy (49) over zijn pittige jeugd, Expeditie Robinson, zijn tijd als hordeloper en gezond eten. “Je moet je lichaam van goede brandstof voorzien.” 

London Loy

London Loy (Amsterdam, 1974) is chef en tv-persoonlijkheid. Hij is vooral bekend als chef van Koffietijd en finalist van Expeditie Robinson 2022, maar Loy heeft ook een carrière als topsporter in de atletiek achter de rug: van zijn 19de tot zijn 26ste was hij vooral gespecialiseerd in hordelopen. Hij trainde samen met onder anderen Gregory Sedoc en Robin Korving. Loy woont samen met zijn vrouw Nadia en hun twee kinderen in Rotterdam.

Sta jij thuis elke dag in de keuken?
“Nee, mijn vrouw Nadia kookt ook, we verdelen het. En ze kan heel lekker koken, maar ik moet wel zeggen dat het bij haar vooral functioneel is. Ook logisch, want onze twee kinderen zijn 14 en 15, zitten in de groei, dus die moeten goed eten. Voedzaam, gezond. Niet makkelijk in deze tijd, ik had het er gister nog over met Nadia. Want voor die goede spullen moet je toch eventjes naar de biomarkt en dat kost klauwen met geld. Gezond leven is extreem duur. En nu willen ze het sporten ook nog duurder gaan maken. What the fuck? Bizar is het, zeker als je weet hoeveel Nederlanders momenteel overgewicht hebben. Kinderen ook, hè. Ik zie ze op straat lopen, kids van tien met blikjes Red Bull. Hoe lijp is dat? Ik snap wel dat je dan dik wordt en mentale problemen krijgt. Ik zou daar in de toekomst wel wat meer mee bezig willen zijn, kinderen lesgeven, ze laten zien hoe je lekker eten maakt dat toch stoer is. Streetfood, lekker rauw. Ik wil mijn kennis wel doorgeven. Je lichaam is je ruimteschip, dat moet je van goede brandstof voorzien, clean houden. Alleen op die manier kan je goed travellen.”

‘Je lichaam is je ruimteschip, dat moet je van goede brandstof voorzien, clean houden. Alleen op die manier kan je goed travellen’

Heeft jouw tijd als topsporter je geholpen om dat ruimteschip clean te houden?
“Ja man, ik ben echt blij dat ik dat gedaan heb. Eerst zat ik op kickboksen. Bij Vos Gym in Amsterdam had ik onder anderen les van Ernesto Hoost. Deed ik omdat ik gepest werd in die tijd. Er werd op mijn school sowieso vrij veel gevochten en ik wilde mezelf kunnen verdedigen. Ik heb uiteindelijk ook een paar wedstrijden gedaan, maar ging op een gegeven moment een keer nokkie. Dat is raar hoor, knock-out gaan, net alsof je dronken bent. Soort zweven, Twighlight Zone-achtige shit.

Mijn moeder zei meteen dat het klaar was, ze vond dat mijn hersens belangrijker waren. En ik was er zelf eigenlijk ook wel een beetje klaar mee. Dus toen werd het atletiek. We hadden ooit een soort sportdag met een groep moeilijk opvoedbare kinderen gehad. Atletiek deden we, en ik won alles. Ernesto was daarbij en zei: Jij hebt talent, daar moet je iets mee doen. Ene oor in, andere oor uit natuurlijk, tot ik een tijdje later de Olympische Spelen zag op tv. Atletiek. Rennen, verspringen. Ik vond dat zó vet, dit wilde ik ook. Negentien was ik – oud al – maar ze zagen bij die vereniging dat ik talent had. Ik bleek uiteindelijk vooral goed in hordelopen, zat op een gegeven moment in de groep met Gregory Sedoc en Robin Korving – nog altijd Nederlands recordhouder op de 110 meter horden. Ik heb meegedaan aan het NK, finales gelopen, mocht af en toe zelf een Europacupje lopen. Mooie tijd man, veel geleerd ook.”

Je had evengoed niet per se een makkelijke jeugd.
“Nee, het was soms best zwaar. Ik groeide op in de Bijlmer. Dat was in de jaren zeventig, tachtig toch wel een heftige plek. Er was agressie, er werd stoer gedaan, ego’s had je overal, je moest je mannetje staan. Ik was toch meer een softie, op mijn hoede, niet zo agressief, maar ik moest wel dealen met die energie om me heen.”

Is sport je redding geweest?
“Ja, zeker. Die structuur had ik nodig, anders was ik misschien ook richting de criminele wereld gegaan. Want de jongens met wie ik omging, deden foute dingen. Ik had trouwens wel het geluk dat ik altijd voor het donker thuis moest zijn. Uiteindelijk maakte ik dus niks spannends mee.”

Uiteindelijk werd je evengoed zelf ook een lastige jongen, je moest naar een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. Hoe kwam dat?
“Had met thuis te maken. Met mijn vader, die was agressief naar mijn moeder, soms ook naar mij. Dat kwam bij hem natuurlijk ook ergens vandaan, hij had een heel moeilijke jeugd en die trauma’s gaan gewoon met je mee. Ik hoorde dat laatst van de coach die mijn dochter helpt – zij is wat in haar schulp gekropen door die coronatijd, die dame helpt haar daarbij. Ze wilde ook even met mij praten en begon over familietrauma’s. Lijp hoor, om het daar dan over te hebben, maar ik heb wel altijd geweten dat ik nooit zo met mijn kinderen om zou gaan. Nee man, never. Liefde, daar gaat het om. Maar in mijn geval was dat anders. Niet alleen op straat, maar thuis dus ook. Gelukkig had ik wel de liefde van mijn moeder en oma. Zij hadden gesprekken met me, legden uit wat echt belangrijk was. Gewoon praten, met je medemens, dat doet je goed.”

Heb jij je vader kunnen vergeven?
“Ja, maar ik heb hem dat niet meer kunnen vertellen. Mijn vader en moeder zijn uit elkaar gegaan, hij verhuisde naar Den Bosch. Ik kwam hem af en toe nog tegen, hoorde weleens wat over hem van ooms en tantes, maar we zagen elkaar weinig. Ik hoorde dat hij trots op me was, dat wel. Op een gegeven moment kreeg ik een halfbroertje: Armalito. Twintig is ie nu, we hebben één keer met z’n drieën afgesproken toen hij nog jong was. Dat was goed. Net als die keer dat ik m’n pa zag in een zaak in het Westerpark in Amsterdam. Daar was ie ineens, met een biertje in zijn hand. Hij sportte veel, was bodybuilder, maar toch dat biertje. Raar was dat. Ik zag ook dat ie ouder geworden was. Zachter, minder moeilijk, minder heftig. Hij is zeven jaar geleden overleden en ik heb het hem nooit gezegd, maar ik denk dat hij wel voelde dat ik hem had vergeven. Het voelde goed, snap je?”

Het is vooral bijzonder dat jij het patroon van agressief gedrag hebt weten te doorbreken.
“Dat zegt mijn moeder soms ook, dat ze zo trots is op hoe ik met mijn gezin omga. De liefde die ik mijn kinderen geef, mijn vrouw. Tuurlijk doen ze wel eens gekke dingen, wil ik ze even achter het behang plakken, maar volgens mij doe ik het goed. We communiceren in ieder geval, bespreken dingen – dat deden mijn vader en ik niet.”

‘Dit was nieuw voor me, zo’n wilde dame. Ik kwam ineens in een heel andere scene terecht. Alles was wauw’

Wanneer wist je dat je kok wilde worden?
“Ik was een jaartje of dertien. Op school hadden we één dag in de week kookles van een oud juffrouwtje. Superleuk. Op een gegeven moment moesten we appeltaart maken. Kreeg ik een 9 voor. Ik was daar zo fucking trots op dat ik elke les daarna heel erg mijn best deed. Want een goed cijfer, ja man, dat vond ik tof. Zij was het die me op een gegeven moment vroeg of ik niet naar de koksschool wilde. Ik wist niet dat zoiets überhaupt bestond. Zodoende mocht ik in een symbioseklas, een klas voor kinderen die zich toch enigszins konden gedragen en met hun toekomst bezig wilden zijn. Daarna kwam de lbo. Stagegelopen en diploma gehaald. Die waren lauw, die stages. De eerste was in een zaak op de Prinsengracht in Amsterdam. Een week lang keihard bikkelen, maar aan het eind van die week kreeg ik 100 gulden. 100 gulden. Niet normaal vond ik dat – en ik besefte dat ik geld kon verdienen met dit werk.”

Dus deed je koksopleiding.
“Ja, één dag in de week naar school, vier dagen werken. Toen ik dat diploma had, ben ik bij het Amstel Hotel gaan werken. Ontbijtdiensten. Handig, want dan kon ik ’s middags trainen. Chef de partie was ik op een gegeven moment. En dan af en toe loeren bij La Rive, het sterrenrestaurant in dat hotel. Van Robert Kranenborg. Strenge chef, maakte geen grappen, maar hij vond het heel dope dat ik tot twaalf uur ’s middags werkte en dan nog gewoon ging trainen. Wij hadden een goede relatie. Was toch wel het mooiste bedrijf waar ik gewerkt heb. Werken in de ochtend, radiootje aan als er nog niemand was, daarna een kopje koffie. Zo vet, ook omdat ik altijd gewoon op trainingsstage voor atletiek mocht – dat duurde soms wel twintig dagen. Ik had het daar getroffen. Toen Kranenborg weg ging, heb ik er nog twee maanden gewerkt. Toen vond ik het welletjes, ben ik verder gaan travellen, heb ik gewerkt in andere keukens.”

Je hebt atletiek en het koken een tijdlang gecombineerd. Knap, want het rock-’n-rollgehalte onder chefs was destijds behoorlijk. Die verleiding kon jij weerstaan?
“Ja, want ik ben van huis uit geen roker of drinker. Ik ga niet liegen, ik heb echt wel een blowtje gerookt en wijn bij het eten vind ik ook leuk, maar bier vind ik niet te zuipen en ik word ook veel te snel dronken.”

Wanneer besloot je dan dat het klaar was?
“Toen ik 26 was. Kwam door een ex-vriendinnetje. Een wildebras was dat, die hield van uitgaan, blowen – en ik ging daar toch een beetje in mee. We werkten allebei in hetzelfde restaurant, zij in de bediening, ik in de keuken. De discipline kwam op een lager pitje te staan, zeg maar. Dit was nieuw voor me, zo’n wilde dame. Ik kwam ineens in een heel andere scene terecht. Alles was wauw. Toch wel genieten, juist omdat het allemaal zo anders was. Maar zelfs toen was ik altijd degene die nooit echt een lijpe kater had. Het was once in a while. Dat is toch de discipline uit de sportwereld, die gaat er nooit echt helemaal uit. Ik word nu bijna vijftig, maar ik deed laatst nog wel mee aan Special Forces. Je kan zeggen: waarom zou je dat doen, ben je gek? Maar ik wil dat vuur laten branden, mezelf testen, het uiterste eruit halen. Even kijken hoe het is gesteld met die discipline. London en discipline is één. Als ik ergens voor ga, dan ga ik best strak. Als ik zie dat ik een buikje krijg, denk ik: oké, leuk geweest, strak erin. Maar ik het laat het af en toe gewoon vieren hoor, je moet ook genieten.”

Uiteindelijk kwam je terecht bij Koffietijd.
“Ja, wat een leerschool was dat. Ik werkte met Quinty Trustfull, Pernille La Lau en Loretta Schrijver, vrouwen die altijd op scherp staan, echt status hadden. En ik had grote schoenen om te vullen, want Casper Bürgi heeft het heel lang en heel goed gedaan.

Dus daar ging ik: vijf dagen per week knallen, vijf jaar lang, steeds andere regisseurs die in mijn oortjes aangeven wat ik moest doen, zoveel energie. Ik moest in het begin echt mijn best doen om niet overrompeld te raken, mezelf te blijven. Ik ging wel meer lezen, probeerde mijn vocabulaire wat strakker te trekken, er wat meer ABN in te gooien, maar ik wilde ook mijn eigen saus houden. En ik merkte ook dat ze dat bij Koffietijd leuk vonden, het feit dat ik wat meer van de straat was.”

‘Ik ga je eerlijk zeggen dat ik heel hard ga op een goeie kapsalon na een avondje doorhalen’ 

En dan ben je ineens bekend van tv.
“Ja, dan gaan mensen je herkennen, spreken ze je aan, willen ze op de foto. Dat was weleens gek, soms nog steeds. Mijn kinderen vroegen in het begin hoe ik al die mensen kende, of het vrienden waren. Maar inmiddels gaan we er allemaal heel nuchter mee om.”

Na Koffietijd werd het een beetje stil.
“Valt wel mee, man. Mensen vroegen ook steeds of ik niet in een zwart gat was gevallen. Nee, nee, nee, want ik ben een horecaboy, ik heb altijd in de keuken gewerkt en als ik geld moet verdienen, kan ik zo weer die keuken in. Natuurlijk is dat anders dan koken op tv, maar dat was nooit mijn ambitie. Leuk, maar ik kan altijd weer terug naar die keuken.”

We zien je evengoed vaak in andere tv-programma’s. Dance Dance Dance deed je, maar ook Lingo VIPS, Secret Duets, Special Forces en Expeditie Robinson.
“Als je het zo opnoemt, klinkt het als heel veel, maar ik voel me niet de guy die al die programma’s afloopt. Ik moet er wel achter staan en het écht leuk vinden.”

Expeditie Robinson lijkt me de hel voor een kok. Niet eten, vreselijk.
“Zeker, maar wat hielp was dat ik anderhalf à twee weken van tevoren minder ben gaan eten. Elke dag heel kleine hoeveelheden. Dus ik heb daar niet één keer honger gehad. Zeker in het begin had ik daardoor een voorsprong, want die mensen op het eiland waren echt hangry. Die werden lijp, man. Boos, chagrijnig, moe. Ik had dat probleem niet.”

Dan nog zit je op een eiland met allemaal andere BN’ers. Ga je daar lekker op?
“Ik ben enig kind, dus ik kan goed alleen zijn, maar aan de andere kant heb ik keiveel neven en nichten, dus de weekenden waren een feestje voor mij. En in mijn tijd in de keuken moest ik ook samenwerken, daar leer je wel mensenmens te zijn. Dus ik kan goed levellen, kan met bijna iedereen goed opschieten. Of het nou vrienden, familie of collega’s zijn. Wat ook helpt op zo’n eiland: ik kan goed luisteren, ik heb niet meteen de behoefte om mijn verhaal te vertellen. Zeker in het begin schrok ik van hoe gierig de mensen daar die cameramomenten wilden hebben. Even wat over jezelf vertellen, shine pakken. Harstikke gek, man. Maar ik dacht: ik wacht wel, die groep dunt toch steeds verder uit, mijn tijd komt wel. Of niet, en dan heb je pech. Ook prima.”

Is een eigen tv-programma nog een ambitie?
“Dat zou ik zeker tof vinden, maar dan vooral iets voor kinderen. Misschien wel voor kinderen die mentaal even niet lekker zitten. Door met ze te koken, iets te maken, het daarna samen op te eten... daar gaan kinderen top op. En ik weet zeker dat ik dat goed kan, ik travel heel chill met kinderen. Omdat ze de toekomst zijn. Heel cliché, maar het is zo. En hoe tof is het dan dat ze als ze straks zelfstandig gaan wonen wat kookskills meekrijgen. Ja, toch?”

Tot slot: wat is jouw guilty pleasure op het gebied van eten?
“Ik ga je eerlijk zeggen dat ik heel hard ga op een goeie kapsalon na een avondje doorhalen. Bij Sjeik in Rotterdam, die zijn tot diep in de nacht open. Maar een mooi wit bolletje met goede, Italiaanse chocopasta van Nocciola vind ik ook niet normaal. En natuurlijk een broodje kroket van Van Dobben in Amsterdam. De dames die daar werken zijn te gek. Ras-Amsterdammers, werken keihard, goed gebekt. Niet bijdehand tegen ze doen, want dan krijg je de wind van voren. Als ik in Amsterdam ben, haal ik zo’n broodje. Soms wel vier. Glas melk erbij, lijp hoor.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Entertainment
  • Clemens Rikken