Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Week van Toen: Gedeelde Mart is halve Mart (1996)

Elke week poetsen we een pareltje op uit het rijke archief van Panorama (anno 1913). Deze week, uit editie 28, 1996: ‘De rellencarrière van Mart Smeets’

Mart

Nu ook de Tour de France van start is gegaan in de meest waanzinnige sportzomer sinds mensenheugenis, denken we toch ook weer aan Mart Smeets. Wanneer denken we níét aan Mart Smeets, kunnen we beter zeggen. Begin dit jaar groef hij zijn zoveelste eigen graf toen hij in het programma Buiten Beeld, van interviewer Coen Verbraak over grensoverschrijdend gedrag in de media, zich geheel op z’n Mart Smeets van zijn meest botte en arrogante kant liet zien (“Ik vind het een non-onderwerp voor dit programma, klaar” en “Als je die vraag nog één keer stelt, krijg je een rode kaart”).

Niet voor het eerst werd hij ‘de grootste kwal van de Nederlandse televisie genoemd’, al schrok hij zelf ook van zijn houding toen hij de beelden terugzag. Hij was dan ook de eerste die zich verontschuldigde bij de makers, maar het vooroordeel dat hij neerbuigend zou zijn en een te groot ego zou hebben was voor veel tv-kijkers toen alweer bevestigd.

Toen Smeets zag hoe gedrogeerde wielrenners de dopingcontrole omzeilden, renden ze hem met een steeksleutel achterna 

Zulke vooroordelen komen natuurlijk niet uit de lucht vallen. 28 jaar geleden, toen Smeets dé anchorman van Studio Sport was en een grote meneer (letterlijk en figuurlijk, want 1,94 meter) in het wielerpeloton, zetten we de relletjes waarbij hij betrokken was al eens op een rijtje. Toen al, en dan hebben we het over 1996, vroegen wij ons al af of de Tour van toen zijn laatste zou zijn door alle controverse die er rondom zijn persoon was. Vraag was alleen: lag dat nou aan Mart of aan al die gedrogeerde wielrenners die er in die tijd rondfietsten? Jan Raas bijvoorbeeld, kon Marts bloed wel drinken toen hij beweerde dat Raas op het WK wielrennen van 1979 in Valkenburg, het WK dat hij won, door zijn ploeg ‘omhoog werd gehesen’. Een jaar lang praatte niemand meer met Mart, tot zijn eigen verbazing. “De boodschapper van het nieuws heeft het altijd gedaan,” zei hij destijds. “Ik speel het spelletje niet mee en dat wordt mij niet in dank afgenomen.”

Tijdens de Tour van 1981 werd het allemaal nog veel erger. Toen Mart na afloop van een etappe tegen een hek plaste, zag en hoorde hij hoe een paar wielrenners de dopingcontrole omzeilden, wat hij een dag later uitgebreid in het Tour-journaal vertelde. Mart moest daarna rennen voor zijn leven: “Ze renden mij met een steeksleutel achterna en riepen dat mijn kop eraf ging.”

Wielrenners liegen altijd was een van zijn gevleugelde uitspraken, wat hem weinig vrienden opleverde tussen de wielerfans aan de kant van de weg. Zoetemelk was hun held en Smeets was de klootzak, meer smaakjes waren er niet. Dat etiket werd ook buiten het peloton op zijn hoofd geplakt, door toedoen van hemzelf. Over John de Mol zei hij dat ‘dat lieve jong bij ons (bij de NOS, red.) werd weggestopt omdat hij niks kon’. En bij de KNVB was hij ook persona non grata, omdat hij supportersgeweld, dat begin jaren negentig een nog groter probleem was dan tegenwoordig, aan de kaak stelde. Opeens was Mart de gebeten hond. “We willen wel dat jullie voetbal uitzenden,” zei de KNVB tegen Studio Sport, “maar dat mag niet worden gepresenteerd door Mart Smeets.” Alsof Mart daarmee zat: hij leefde voor het wielrennen, basketbal en schaatsen, sporten waar we hem nog ernstig missen. Nog steeds.