De dag dat Ruud Geels uit de lichtmast viel
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Supergeels'.
Edwin Struis
“Ik dacht dat ie uit de lichtmast kwam gevallen.” Legendarisch was niet alleen de superieure kopbal die Ruud Geels in de Klassieker van 1 november 1975 produceerde, het commentaar van Willem van Hanegem verdiende die status ook. Want waar de Kromme de bal na een voorzet van Gerrie Mühren rustig wilde uitverdedigen, kwam daar opeens een komeet de zestienmeter ingevlogen. Was het een vogel, was het een vliegtuig? Nee, het was Supergeels. De Ajax-spits van destijds scoorde sneller dan zijn schaduw. Ruud Geels had een ingebouwde trampoline, een perfecte timing en een neus voor de goal. Die goal in de Klassieker, hij scoorde er die avond nog vier(!), werd niet voor niets door Avro’s Sportpanorama tot Goal van het Jaar uitgeroepen.
Ter ere van Geels’ 75ste verjaardag eind juli brachten we de twee giganten samen in een zaaltje van verpleeghuis Overspaarne in Haarlem. Van Hanegem haalde niet alleen herinneringen op die ene wondergoal, maar ook aan de hele persoon Geels. Die ondanks een palmares om U tegen te zeggen (5x topscorer van de eredivisie, één Zilveren en twee Bronzen Europese Schoenen, international, speler van Ajax, Feyenoord en PSV, alsmede Anderlecht en Club Brugge) altijd een bescheiden, aimabel en aanraakbaar mens bleef. Misschien wel een beetje te goed voor die asociale voetbalwereld.
Het weerzien verliep vrij emotioneel. Van Hanegem hield het niet droog toen de vroegere topspits binnen kwam schuifelen in het verpleeghuis, slechts een schim van zijn imposante voorkomen van weleer. Ja, er was herkenning, maar Alzheimer had zijn vernietigende werk al ingezet. “Willem!” prevelde Geels niettemin en zijn ogen glinsterden. Zoals ze dat ook deden toen er een heel oeuvre aan doelpunten voorbijkwam op het scherm. Geels mag dan vooral als kopspecialist te boek staan, de Haarlemmer was met zijn voeten al even dodelijk. Met terugwerkende kracht is het vreemd dat de goalgetter maar tot twintig optredens in Oranje kwam, goed voor elf goals.
Na zijn overlijden werd natuurlijk meteen het verband tussen het vele koppen en Alzheimer ter sprake gebracht. Onomstotelijk is de connectie nog niet bewezen, maar echt gezond kan al dat gedreun op je hoofd niet zijn, zeker niet met de loodzware ballen van vroeger. In dezelfde omgeving als Geels overleed in 2019 ook Piet Huijg aan dementie, de voorstopper die in dienst van HFC Haarlem als het moest een gaskachel uit de lucht kopte. Dat geeft toch te denken.
Micha Jacobs
Er geeft wel meer te denken. Als je mij tijdens een pubquiz had gevraagd wie de enige twee Nederlandse voetballers zijn die ooit voor zowel Ajax, Feyenoord als PSV hebben gespeeld, dan had ik meteen geroepen: “Ruud Geels en Ronald Koeman!” Want: feitenkennis. Maar als je mij om één voetbalherinnering aan hem had gevraagd, had ik je het antwoord schuldig moeten blijven. Ik bedoel: van Henrik Larsson lepel ik je zo zes voetbalmomenten op, van Geels niet één. Ja, toen ik die geweldige foto van die vliegende kopbal tegen Van Hanegem zag, met dat dunne haar op zijn achterhoofd horizontaal in de lucht, dat was wel een o ja-moment. Maar vloek ik nou in de kerk als ik je zeg dat ik zelfs meer voetbalherinneringen aan Paul Bosvelt heb dan aan Ruud Geels? Ik vrees dat dat de tragiek van bijna elke voetballer van vóór mijn tijd is: die leven niet in mijn herinnering, maar slechts in een feitje of in een statistiek. Zoals iemand van 27 Marco van Basten ook alleen maar kent van YouTube of herhalingen op tv, hoe pijnlijk die constatering ook is. Daar kan niemand iets aan doen natuurlijk: dat is inherent aan deel uitmaken van een andere generatie, een generatie die zijn eigen voetbalhelden heeft.
Het mooie aan de dood is natuurlijk wel dat iemand weer tot leven wordt gewekt door de herinneringen die anderen van hem hebben. Van mensen zoals jij dus. Natuurlijk wist ik dat hij vijf keer topscorer van de eredivisie was (één keer meer dan Van Basten, feitenkennis) en dat hij weliswaar deel uitmaakte van de Oranje-selectie van 1974, maar geen minuut speelde (ook feitenkennis). Maar hoe hij als mens was, wist ik dus niet. Dat hij te aardig was voor de arrogante voetbalwereld ook niet, al verbaast mij dat niet. Alleen de grootste ego’s laten van zich horen of zijn elke week nog steeds met hun kop op tv, dus dat Geels niet tot die categorie behoorde, verklaart misschien wel dat hij niet meer op ieders netvlies stond. Ik moest opeens aan dat idiote interview met Wout Weghorst denken, die na Nederland-Ierland (1-0) en de daaropvolgende kwalificatie voor het EK de NOS te woord stond. Altijd maar weer verongelijkt zijn als je kritiek krijgt op het belabberde spel dat je met Oranje elke keer weer op de mat legt: ik had Geels weleens dat interview willen zien doen. Hij had na die wedstrijd waarschijnlijk gezegd: “Je hebt gelijk, sorry daarvoor, volgende keer doen we het beter.”
- ANP