Doodrijders en doorrijders
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: mensen die doorrijden na een verkeersongeluk.
Een week of wat geleden wachtte me een onaangename verrassing toen ik op mijn auto afliep. Ik zag het eigenlijk al van een afstandje. Iemand had de linkerbuitenspiegel aan gruzelementen gereden. De behuizing bungelde zielig aan een draadje en het spiegeltje zelf was jammerlijk gesneuveld. Kan allemaal gebeuren. Misschien had de chauffeur van een brede bestelauto de situatie verkeerd ingeschat of een beginnende automobilist het rechts houden iets te letterlijk in de praktijk gebracht. Ik wierp een snelle blik op de ruitenwissers in de hoop daar een briefje aan te treffen, maar eigenlijk wist ik het antwoord al. Niet dus. En daarmee komen we op weer zo’n nieuwe en toenemende trend, die illustratief is voor de verhuftering van de samenleving: ‘het verlaten van een plaats ongeval’.
"Een kapot gereden buitenspiegel is nog tot daar aan toe, maar er wordt ook doorgereden na zware – soms dodelijke – ongelukken."
Vroeger noemden ze het bij de politie ‘doorrijden na een aanrijding’, maar blijkbaar heeft een ijverige ambtenaar ooit bedacht dat de nieuwe term de lading beter dekt. Het valt officieel onder de categorie ‘verkeersmisdrijven’ en er wordt door justitie dan ook zwaar aan getild. Een kapot gereden buitenspiegel is nog tot daar aan toe, maar er wordt ook doorgereden na zware – soms dodelijke – ongelukken. Een staaltje daarvan hebben we onlangs nog kunnen zien toen op de Maasboulevard in Rotterdam twee bejaarden van 74 en 79 uit Capelle aan den IJssel tijdens het oversteken op een zebrapad werden doodgereden. De dader liet zijn – onverzekerde – bestelbus achter en ging er als een haas vandoor, maar kon een dag later worden aangehouden. Het bleek te gaan om een 37-jarige man uit Nijmegen. Eerder dit jaar speelde zich in IJmuiden een soortgelijk drama af. Daar werden een 67-jarige vrouw en haar hond doodgereden door iemand die meteen na de klap het gas had ingedrukt. Later op de avond meldden zich drie mannen, onder wie de vermoedelijke bestuurder.
Waarom rijdt iemand door na een ongeluk? Daar zijn nogal wat redenen voor op te noemen. Soms, zoals in het geval van de gesneuvelde buitenspiegel, is het gemakzucht van de dader. Gewoon geen zin om te stoppen, allemaal gedoe en oponthoud voor een beetje schade, kom op zeg. Of de veroorzaker heeft niets gemerkt van het ongelukje, ook dat gebeurt, al is het tegelijk een van de meest gebruikte smoezen. Een andere veelvoorkomende reden om ervandoor te gaan heeft alles te maken met drankgebruik. Want wie in benevelde toestand een ernstig ongeluk veroorzaakt, kan rekenen op een extra zware straf. Dus wordt in een fractie van een seconde een beslissing genomen en vaak is dat de verkeerde, zelfs als er doden zijn gevallen. Ook een onverzekerde auto (zoals op de Maasboulevard in Rotterdam) een gezochte of voortvluchtige bestuurder, het rijden in een gestolen auto of pure schrik kunnen redenen zijn om er na een ongeluk snel vandoor te gaan. In het laatste geval is volgens verkeerspsychologen ons reptielenbrein de slechte raadgever: Gevaar, wegwezen!
Uit recente cijfers blijkt dat in Nederland zo’n 9000 keer per jaar wordt doorgereden na een ongeval. Natuurlijk zijn dat niet allemaal even tragische gevallen en wanneer de schade beperkt is kan de bestuurder er nog redelijk mee wegkomen ook. Volgens de wet heb je namelijk twaalf uur de tijd om je bij de politie te melden. Net lang genoeg om ontnuchterd te zijn en een blaasproef glansrijk te kunnen doorstaan, zo zullen veel dronken doorrijders ongetwijfeld redeneren. In de politiek gaan dan ook stemmen op om die twaalf uur-regel nog eens kritisch te bekijken. “Mensen zouden soms zo schrikken na een ongeluk dat ze doorrijden,” zei CDA-kamerlid Evert Jan Slootweg vorig jaar. “Ik denk dan: is het de schrik of is het de slok? Die uitzondering moet geschrapt worden. Zodat mensen niet denken: ik ga toch maar wat drinken en ik kom ermee weg.”
- ANP