Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Hetero én travestiet: waarom niet?

Uit Panorama nr. 39, 1993: ‘Nagellak en aftershave’

Travestiet

Toen een begrip als ‘gender’ nog niet als een rode lap op een stier werkte, hielden wij al de term gender-bending tegen het licht, ‘de vermenging van mannelijke en vrouwelijke stereotypen’. Wetenschappelijk onderzoek had uitgewezen – en dan hebben we het al over 1993, hè – dat ongeveer 300.000 mannen een voorliefde hadden voor travestie. Allemaal trans- en homoseksuelen? Zeker niet.

“Ik ben duizend procent hetero,” zei de toen 29-jarige Wim uit Hoogeveen die zich graag in vrouwenkleding hulde en als zijn alter ego Roodkapje een graag geziene gast van de Amsterdamse discotheek iT was, samen met zijn voetbalvriend Assepoester, ook hetero. Gezonde Hollandse kerels die uit waren op een geintje of die als Van Kooten en De Bie graag bepaalde typetjes wilden speelden? Allesbehalve: het was bittere ernst. De oude Romeinen en Grieken verkleedden zich al als vrouw, omdat zij er heilig in geloofden, zo schreven we toen, dat ‘hun verwijfde gedoe bijdroeg tot betere prestaties in de echtelijke sponde en dat het, als het erop aan kwam, hun potentie zou doen ontvlammen’. Dus waarom was dat anno 1993, en nu af en toe nog steeds, zo’n ding?

Ter duiding van de opkomende travestie in Nederland gingen we verhaal halen bij het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek (NISSO) in Utrecht. Dr. Paul Vennix destijds: “Vrouwen kunnen tegenwoordig met een gerust gemoed in het openbaar sigaren roken, lange broeken dragen en colberts passen. Voor mannen kleeft aan het gebruik van lipstick, jarretels en kokerrokjes nog het levensgrote risico dat gedacht wordt dat ze ergens de spot mee willen drijven. Mannen zijn, hoewel ze net als vrouwen in oorsprong zowel mannelijke als vrouwelijke kanten hebben, meer dan vrouwen geneigd hun omgeving te seksualiseren en dus ook aan specifieke vrouwenzaken een seksuele betekenis toe te kennen. Die richting zijn ze in onze westerse cultuur als het ware ‘opgesocialiseerd’. Maar hoe het ook zij: het is natuurlijk krankzinnig dat mannen nog steeds niet, zonder nagewezen te worden, de kleren kunnen dragen waarin ze zich prettig voelen.”

Volgens René Stoute, schrijver van Het grimmig genieten, de eerste roman over heteroseksuele mannelijke travestieten zoals hij, dachten Nederlanders inderdaad al snel dat ze in de maling werden genomen als ze een travestiet zagen: “In ons land zijn we nog altijd behept met het Snip & Snap-syndroom waarin travestie humor en slapstick is, iets voor feestjes en zwoele zomeravonden als pa in een komische bui de bh van ma aantrekt en met de buurman de polonaise danst.”

Als René van der Gijp een jolige bui heeft, wil hij ook nog weleens een vrouwenpruik op zijn hoofd zetten, dus wat dat betreft is er niet zoveel veranderd.