Frits Barend en Ad Visser zijn allebei 76, Edwin Rutten is al 80, terwijl jij ‘pas’ 72 bent: was je met een paar ouwe knarren op stap?
“Zo voelde dat niet. Frits is hartstikke sportief, die fietst nog regelmatig. Edwin, de oudste, heeft zich ook goed gehouden, misschien wel het best van allemaal. Maar goed, hij ging dan ook op tijd naar bed. Frits is ook heel fanatiek, die wil nog steeds overal de beste in zijn. Cricket, wedstrijdje in een riksja, hij wilde met alles winnen. Ad is juist anti-sport, die vindt sport meer dan onzin. Vooral topsport, dat vindt hij zelfs levensgevaarlijk. Hij is zó ontzettend droog in zijn humor, daar hou ik van.”
Waar heb je het hardst om gelachen?
“We waren ergens in Nepal, waar we een of andere klankschalensessie hadden, met van die potjes en pannetjes. Schijnt heel spiritueel te zijn, terwijl ik alleen maar dacht: gaan we nou alwéér eten?”
Jij bent niet zo spiritueel aangelegd?
“Ach, wist ik veel. Ik dacht: het zal allemaal wel, we zijn toch in een raar land. Lag ik daar anderhalf uur lang op zo’n dun kleedje terwijl iemand op zo’n gong sloeg. De meesten vielen daar bijna van in slaap, behalve ik. Waarom niet? vroeg Ad. Ja, wat denk je? zei ik. Ze staan daar de hele tijd op die gong te slaan! En niet alleen dat: daarna gingen ze ook met zo’n klankschaal boven je hoofd hangen en zelfs bij je geslachtsorgaan…”
Hoe voelde dat?
“Vreemd, een ander woord heb ik daar niet voor, maar gelukkig hadden we een doek over ons hoofd, dus ik zag niet echt wat er gebeurde. Ik was blij toen het voorbij was, ik vond het echt vreselijk.”
Je moet er wel voor openstaan, Henny.
“Open of niet, voor mij is dat helemaal niks. Als ik goed wil slapen, neem ik wel een slaappil.”
Boven aan jouw bucketlist stond vliegen over Mount Everest: waarom?
“Je voelt je heel nietig als je daaroverheen vliegt. Je zit in een apparaat met vleugels, je zweeft boven het dak van de wereld en dan realiseer je je toch dat… hoor mij nou: ik begin nu net zo interessant te lullen als Ad Visser! Ach, we hebben verschrikkelijk met elkaar gelachen. En zo had iedereen ook zijn eigen ding. Frits, zo’n lieve en innemende man. Die heeft nog steeds de hele Tweede Wereldoorlog aan hem hangen. Hij ziet ook overal een Jodenster en een swastika in. Hij weet ook alles van Pol Pot, de Killing Fields en al het andere wat er in Cambodja is gebeurd. Ad fungeerde dan weer als een soort gids in Nepal. Hij wist ook alles van die lijkverbrandingen en zo, die stonden ook hoog op mijn lijstje.”
Waarom?
“Bij ons staan begrafenissen altijd in het teken van de dood en van verlies, dus die zijn vaak heel droevig. Met een plakje cake dat vaak ook nog droog is. In Nepal wordt de dood juist gevierd. Ze vinden het prachtig dat oma, die met haar bleke voetjes omhoog ligt – dat heb je met die dooien, hè? – wordt verbrand. De oudste zoon scheert zijn hoofd kaal, want dat is rein, en mag haar vervolgens aansteken. Dat is daar helemaal geen taboe. Als je daar als buitenstaander naar kijkt, voel je je toch een voyeur, omdat je het gevoel hebt dat het jou helemaal niet aangaat. Maar iedereen vindt het juist prachtig dat je erbij bent. Hoe drukker, hoe mooier. Het gaat ook 24 uur per dag door, ik weet niet hoeveel dagen achter elkaar. Als er bij ons iemand doodgaat, maken wij altijd foto’s van de bloemstukken, zodat je kunt zien hoeveel mensen er bij de uitvaart zijn geweest. Als bewijs en geruststelling dat iemand niet eenzaam is gestorven. In essentie is dat precies hetzelfde.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Paul Tolenaar