“Ontzettend bedankt voor dit gesprek,” zegt Irene Hoving (44) als we ruim drie uur over The Boss hebben gesproken. Vanwaar die dankbaarheid? “Jij weet waar ik het over heb, dat maakt het makkelijker. Jij weet wat het is om concerten van Springsteen te bezoeken.”
Een waar woord. Eigenlijk moest ik nooit wat van hem hebben. Ik ben opgegroeid met oudere broers die de symfonische muziek van bands als Genesis en Yes heilig verklaarden. Ik ging mee in hun spoor en Springsteen vond ik maar dom geschreeuw. Toen ik een jaar of 23 was, vroeg ik aan de chef van de regionale krant waar ik werkte of hij nog een cd-tip voor me had. Deze man, in zijn vrije tijd saxofonist en journalist bij het toonaangevende blad Music Maker, een kenner dus, zei resoluut: “De box van Springsteen.” The Boss (die bijnaam vond ik al bedenkelijk, wát een verbeelding) had net een driedelige live-cd uitgebracht en als ik die niet zou kopen, zou hij me ontslaan.
In muziekwinkel Molenaar in Beverwijk luisterde ik door de koptelefoon naar het eerste nummer: Cadillac Ranch. Ik ging nog net niet over mijn nek. Maar ik wilde mijn baantje houden en rekende 140 gulden af. Thuis luisterde ik naar het geschreeuw, maar naar mate de tijd vorderde, wist hij toch een snaar bij me te raken. Zijn verhalen tussen de liedjes door vond ik ontroerend, vooral toen hij vertelde dat zijn vader wilde dat hij het leger in ging, want dan werd die nietsnut met z’n gitaar tenminste een man. Dat was ten tijde van de Vietnamoorlog en hij durfde zijn vader niet te vertellen dat hij afgekeurd was. “Where have you been?” vroeg zijn vader. “I went to take my physical,” zei Bruce. “What happened?” vroeg pa. “They didn’t take me,” antwoordde Bruce. “That’s good...” zei z’n vader. En dan meteen erna de gierende mondharmonica van The River. Kippenvel.
En dus wilde ik Bruce Springsteen live zien en dat gebeurde op 28 juni 1988. Ik had vriend Rob meegenomen naar De Kuip, die eigenlijk helemaal geen zin had. Soms kom ik Rob nog wel eens tegen en altijd zegt ie: “Braun, die avond met Springsteen, écht een van de mooiste avonden van mijn leven.” Ja, dat was het voor mij ook. Zelden was ik zo gelukkig als op die avond.
Geknikkerd met Bruce
Bruce Springsteen is een man die ik enorm bewonder, door zijn eerlijkheid, oprechtheid en tomeloze energie. Welke rockband speelt nu meer dan vier (!) uur in uitverkochte stadions? Ik ben geen fan die zijn handtekening wil en ik hoef ook niet zijn vriend te zijn, zoals Barack Obama, die ooit de legendarische woorden sprak: “I am the president, but he’s The Boss.” Ik hou gepaste afstand, pretendeer niks, in tegenstelling tot BN’ers als Art Rooijakkers, Guus Meeuwis, Kluun en Frank Lammers, die hem proberen te annexeren als een persoonlijke vriend en zo boven de massa willen uitstijgen. “Daar had een vriendin van me het nog over,” zegt Irene. “Ze zei: Zeg je wel wat over al die BN’ers die zogenaamd met hem geknikkerd hebben? Ergert ze zich rot aan. Dat snap ik wel, waarom zou je ook een uitzonderingspositie willen hebben? Bruce is van iedereen.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Ivo van der Bent, Michael de Burger