Sportcolumn: 'Terug naar 20 oktober 1982'
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 20 oktober 1982.
Edwin Struis
Ik kan er niks aan doen, maar in deze week word ik als vanzelf veertig jaar terug in de tijd geworpen. Mag ik je, met jouw welnemen, meevoeren naar 20 oktober 1982? Leonid Brezjnev loopt op z’n laatste benen als partijleider als er haarscheurtjes beginnen te ontstaan in het Sovjetsysteem. Hamers en sikkels zijn niet meer zaligmakend.
In dat decor reist het bescheiden HFC Haarlem af naar Moskou voor een duel in de tweede ronde van de UEFA Cup met Spartak. De Roodbroeken zijn het seizoen ervoor knap als vierde geëindigd in de eredivisie, en hebben in de eerste ronde AA Gent (2-1,3-3) verslagen. Echte toppers kent het elftal niet, Ruud Gullit is die zomer verkocht aan Feyenoord, maar de teamgeest is onovertroffen en spelers als Edward Metgod, Martin Haar, Piet Huijg en Gerrie Kleton weten wat er te koop is. Maar of het voldoende is om Spartak Moskou van zich af te schudden, met op doel wereldkeeper Rinat Dassaev, is zeer de vraag.
Voor Haarlem is de trip te vergelijken met een reis naar de maan. De wereld achter het IJzeren Gordijn is nog altijd een schemerzone, doorkijkjes worden zelden geboden. Uit balorigheid gaan de spelers een dag voor de wedstrijd een potje voetballen op het besneeuwde Rode Plein, binnen enkele minuten grijpen milities in.
Een dag later biedt Haarlem aardig wat weerstand in het gigantische Leninstadion, dat met 12.000 fans matig gevuld is. De schade blijft beperkt tot een 2-0-nederlaag. Omdat er onder de Spartak-aanhang aardig wat anti-Sovjet-sentiment heerst, besluiten de autoriteiten om na afloop slechts één uitgang op een kier te zetten, zodat iedere fan uitvoerig kan worden nagetrokken en gefouilleerd. Een besluit met dramatische gevolgen. In het gedrang dat ontstaat worden 66 – meest jonge – fans doodgedrukt. De spelers van Haarlem worden met zachte dwang afgevoerd, naar oud Sovjetgebruik wordt deze ramp zo snel als mogelijk richting doofpot getransporteerd. Pas zeven jaar later, onder invloed van Gorbatsjovs perestrojka en glasnost, wordt duidelijk wat voor tragedie er voor de poorten van het stadion heeft afgespeeld.
Om de slachtoffers en de nabestaanden, die in eerste instantie werden afgeschilderd als ouders van hooligans, een gezicht te geven, hebben we er in 2007 een memorial georganiseerd. Denk dus deze donderdag even aan jongens als Volodya Anikin, een jongen van net 14 jaar, die voor het eerst een groot stadion bezocht en dat met de dood moest bekopen. Ook veertig jaar na dato nog steeds niet te bevatten.
Micha Jacobs
Je bent een goed mens, Struis.
Ik weet niet of Volodya en die andere 65 slachtoffers van boven meekijken, maar ze zouden trots zijn dat ze veertig jaar later nog steeds niet zijn vergeten, mede dankzij jou. Waarschijnlijk kijken er nog zo’n 300 mensen die destijds omkwamen ook mee, maar die zijn nooit officieel bevestigd als slachtoffers van de ramp. Zouden ze dat wel zijn, dan hebben we het hier over de grootste stadionramp in de geschiedenis van het voetbal, groter dan Heizel, Hillsborough en die ramp in Indonesië van laatst bij elkaar. Maar ja, dit gebeurde in de voormalige Sovjet-Unie en niet in een Europese finale of in Engeland met op elke grasspriet en op de tribunes een camera. Wat Sovjets toen en Russen nu voor mensonterende dingen flikken, zie je niet. Toegeven en verantwoordelijk nemen kunnen ze sowieso niet, kijk maar wat er allemaal in Oekraïne gebeurt momenteel. En eerder, in Georgië, Tsjetsjenië en ook tijdens de ramp met de MH17. Ik wil ze niet allemaal over één kam scheren, maar een Rus is als de dood dat hij gezichtsverlies lijdt, iets wat nog altijd diepgeworteld zit in communisten van weleer. Dan maar de doofpot, denken ze: een slecht geweten kun je nog altijd meenemen in je graf.
Mag ik dat zeggen? Ik vind van wel.
Ik ben zelf van Russisch bloed, mijn naam is Russisch en ik schijn vernoemd te zijn naar de mascotte van de Olympische Spelen van 1980, in Moskou, waar datzelfde Leninstadion als Olympisch Stadion diende. Van mijn familiegeschiedenis weet ik weinig, mede omdat mijn inmiddels overleden Russische oma en ook mijn ouders er weinig over loslaten.
Kan ik natuurlijk naar vragen, maar de angst om de doofpot te openen is nog te groot. En dat komt waarschijnlijk weer door dat Sovjetbloed in mij. Op een vreemde manier herken ik het, het vermijden van gezichtsverlies: ik kan ook heel moeilijk sorry zeggen als ik uit de bocht vlieg, maar dat allemaal terzijde.
Het is mooi dat je slachtoffers van een stille ramp nog altijd een gezicht geeft. Maar ik ontdekte nog iets moois toen ik jouw naam googelde met het woord memorial in de zoekopdracht.
Zag ik in dat filmpje op YouTube dat jij vijftien jaar geleden ook meedeed in die wedstrijd? Sterker nog, dat jij oog in oog met die legendarische Dassaev in kansrijke positie de bal tegen de paal gleed? De paal van Rensenbrink, de teen van Casillas, de glijder van Struis: mooi rijtje wel.
- ANP