Misdaadcolumn: 'Bekeuren of verscheuren'
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'Bekeuren of verscheuren'
Zoals mijn vaste lezers weten, put ik nog weleens inspiratie uit een paar verhuisdozen vol oude artikelen van mijn hand. Veel moord en doodslag natuurlijk, maar zo nu en dan ook lichte en vermakelijke kost. Zoals een artikeltje over een agent die het nieuws had gehaald omdat hij een wel heel groot zwak had voor vrouwelijk schoon. De diender had een zekere Stephanie bekeurd voor het niet dragen van de autogordel, maar schreef haar een paar dagen later een briefje met de mededeling dat de prent niet doorging. “Ik vond u heel eerlijk en u bedankte mij zelfs en u heeft ontzettend mooie ogen en bent een traktatie voor mijn netvlies. (...) Koop iets leuks voor die 90 euro.”
Een aardig gebaar van die agent. Maar ook nogal ondoordacht, want mooie Stephanie had een vriend en die was toch wat minder te spreken over het sepotbeleid van de Haagse diender. In een brief aan Peter R. de Vries schreef de vriend:
“Ik heb ook best mooie ogen, maar ik moet altijd betalen!”
De brief werd te licht bevonden voor een tv-uitzending, maar Peter vond de misstand hilarisch genoeg om er iets over op zijn website te plaatsen.
Bij het lezen van de brief moest ik onwillekeurig terugdenken aan mijn eigen politiejaren. Ik herinner mij maar al te goed hoe bekeuringen soms om onzuivere redenen werden kwijtgescholden, maar ook uitgedeeld. Om met het laatste te beginnen; sommige mensen hebben hun prent eerder te danken aan hun grote bek dan aan de overtreding zelf. Een agent kan soms de intentie hebben om het bij een waarschuwing te laten, maar als een aangesprokene meteen begint de schelden komt het bonnenboekje onverbiddelijk tevoorschijn. Of een mooi uiterlijk helpt om onder een prent uit te komen, waag ik trouwens te betwijfelen. Veel van mijn collega’s hanteerden het standpunt ‘dat een knappe vrouw al genoeg mee heeft in het leven, dus over zo’n bekeuring moest ze maar niet zeuren’, een uitspraak waar je vandaag de dag niet meer mee aan moet komen. Dus nee, meestal is er toch echt meer nodig dan een leuke toet om een agent zover te krijgen dat hij het gele papiertje verscheurt.
Sommige mensen hebben hun prent eerder te danken aan hun grote bek dan aan de overtreding zelf
Zo staat me nog een situatie voor de geest waarin het hartverscheurende gehuil van kinderen ervoor zorgde dat ik mijn bonnenboekje nog sneller opborg dan dat ik het had getrokken. Ik had vanaf mijn motor gezien hoe een vrouw met twee kleine kinderen op de achterbank snel een rood licht meepikte. Met een streng armgebaar dirigeerde ik het Fiatje naar de kant. Ik hurkte neer aan de bijrijderskant en trok mijn bonnenboek. Waar ik even niet bij stilstond, was het effect dat mijn verschijning (hoge laarzen, zwarte rijbroek, witte jas en knaloranje helm) zou hebben op de tere kinderzieltjes. De koters zetten het bij het zien van die reusachtige motoragent op een smartelijk en onbedaarlijk huilen. Ze gingen zó tekeer dat een normaal gesprek onmogelijk was en wat me vooral trof was dat de moeder haar stress niet op mij afreageerde. Integendeel, ze probeerde met alle middelen haar kroost tot bedaren te krijgen. “Kinderen stil toch,” smeekte ze, “ik kan die meneer niet verstaan!”
Het haalde allemaal niets uit. De hoofdjes werden steeds roder en de wangetjes kleddernat. Ik zag geen andere uitweg dan boven het geblèr uit te roepen dat mevrouw ‘het nooit meer moest doen en dat ik het voor deze keer door de vingers zou zien’. De moeder startte haar auto en keek me dankbaar aan, met mooie grote ogen...
- ANP