De ene verdachte is de andere niet, maar zelden gaat iemand in korte broek tegenover de politierechter zitten. Bart* (19) wel. Het benadrukt zijn kinderlijke postuur, maar dat postuur weerhield hem er niet van om bij zijn aanhouding een politieagent te schoppen, te bijten en hem een kopstoot uit te delen.
Na de zoveelste aanvaring met zijn ouders, stormt Bart vloekend en tierend zijn ouderlijk huis uit, stapt in zijn Peugeot en scheurt de straat uit. Zijn moeder houdt haar hart vast en belt de politie. Haar zoon heeft flink gedronken. Voor de agent die Bart even later een stopsignaal geeft, lijkt het aanvankelijk een routineklus te worden. De jonge bestuurder volgt zijn aanwijzingen zonder morren op. Uit de blaastest blijkt inderdaad dat hij te veel gedronken heeft. Bart vraagt de agent of hij zijn broer even mag bellen. Met de telefoon aan zijn oor schuifelt Bart stapje voor stapje steeds verder bij de agent vandaan. Dan neemt hij de benen. Onmiddellijk zet de agent de achtervolging in, maar Bart is snel. In een woonwijk verliest de agent hem al snel uit het oog. Over de portofoon roept de agent versterking in. Terwijl hij terugloopt naar Barts verlaten Peugeot struinen zijn ogen de voortuinen en portieken af. Dan ineens ziet hij uit een heg twee witte sportschoenen steken.
Wanneer de agent de schoenen beetgrijpt, heeft hij de eerste trap al snel te pakken. Als een wilde schopt en slaat de jongeling om zich heen. De kopstoot die hij uitdeelt is gelukkig geen voltreffer. Met de hulp van wat toegesnelde collega’s weet de agent Bart uiteindelijk te handboeien en op de achterbank van een politiewagen te dwingen. Wanneer de agent een veiligheidsgordel bij Bart wil omdoen, wordt hij vol in zijn linkerhand gebeten. Zijn tanden gaan dwars door de huid heen.
'bijt- en prikprotocol'
“Ik was niet zo lief,” geeft Bart toe.
“Waarom verzette u zich nou zo hevig?” vraagt de rechter.
Bart haalt zijn schouders op. “Ik denk omdat ik niet mee wou,” trapt Bart een open deur in.
“Waarom niet?”
“Geen idee. Ik was een beetje opgefokt, denk ik.”
“En dan doet u dit?” vraagt de rechter.
“Ik heb niet gebeten,” zegt Bart.
De rechter laat hem de foto zien met daarop de bloedende bijtwond. Er zit ook een medische verklaring in het dossier en een bewijs van het in werking gestelde ‘bijt- en prikprotocol’ dat voorschreef dat de gebeten agent onmiddellijk een spoedvaccinatie en een antibioticakuur kreeg.
“Ik heb niet gebeten,” houdt Bart vol.
“Heeft u enig idee wat u hier boven het hoofd hangt?” mengt de officier van justitie zich in het gesprek. Opnieuw haalt Bart zijn schouders op. Het vermoedelijke antwoord is nee. Bart maakt een zootje van zijn nog jonge leven. Vier maanden eerder is hij ook al veroordeeld voor een mishandeling. De taakstraf moet hij nog uitvoeren. Voorafgaand aan deze zitting heeft de reclassering geprobeerd een rapport over hem op te stellen, maar daar wenste Bart niet aan mee te werken. Te veel gedoe, vond hij. Zelfs het bellen van een advocaat vond hij blijkbaar niet de moeite waard.
“Ik zou hier een serieuze gevangenisstraf voor kunnen eisen,” zegt de officier. “Ik zou ook aan de rechter kunnen vragen om uw zaak aan te houden zodat u alsnog met de reclassering kunt gaan praten, maar dat is dan wel uw aller-, állerlaatste kans, begrijp u dat?”
Bart knikt. “Dan zal ik ze maar eens bellen,” zegt hij.
* Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban