Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Als ik m'n dag niet heb, sla ik zo tien agenten kort en klein'

Dirk is verslaafd, gevaarlijk dik en hij heeft geen cent te makken. Maar zijn humor pakken ze hem niet af. Jammer genoeg niet.

Bij de politierechter: 'Als ik m'n dag niet heb, sla ik zo tien agenten kort en klein'

"Hallo, ik ben Dirk.”

“Hallo, ik ben Dirk.”

“Hallo, ik ben Dirk.”

Pas nadat Dirk (45) zich met een persoonlijke handdruk aan de officier van justitie, de rechter én de griffier heeft voorgesteld, zoekt hij zijn stoel op, waar hij zich met een diepe zucht in laat zakken. Dirk is dik, heel dik, maar ondanks zijn omvang is hij er toch in geslaagd om ergens een T-shirt op de kop te tikken dat zelfs voor hem oversized is.

“U bent hier vandaag als verdachte in een strafzaak...”

“Ja, dat weet ik allemaal wel,” onderbreekt Dirk de standaardriedel van de rechter. “Ik zit hier niet voor het eerst.”

“U hoeft geen antwoord te geven op vragen als u dat niet wilt,” vervolgt de rechter stoïcijns. “Maar dat doe ik lekker wel,” zegt Dirk.

Allereerst wil de rechter van hem weten of het klopt wat hem wordt verweten.

Jatte hij in december vorig jaar inderdaad een loodslab van een woning?

“Dat zal best kloppen, meneer,” bekent Dirk grif.

“Ik jat van alles en nog wat. Stukkies lood, fietszadeltjes, noem het maar op.”

“Maar kunt u zich deze bewuste diefstal nog herinneren?” vraagt de rechter.

“Volgens mij wel,” zegt Dirk. “Ik zag dat lood hangen en ik denk: hé, dat is handel, weet u wel. Maar voordat ik het wist, stonden er zes politiewagens in de straat. Ze kennen me daar ook wel. Die komen echt niet alleen. Als ik m’n dag niet heb, dan sla ik zo zes agenten kort en klein, weet u wel. Maar waar die nou ineens vandaan kwamen?”

“Een getuige zag u bezig met dat lood en belde de politie,” legt de rechter uit.

“O ja, zo was het ja,” valt het kwartje bij Dirk. “Bij die man ben ik later nog aan de deur geweest om sorry te zeggen, maar die was doodsbenauwd voor me. Die dacht geloof ik dat ik z’n ramen eruit kwam gooien, of dat ik hem kapot kwam schieten, weet u wel.” Hoofdschuddend bladert de rechter door het strafblad van Dirk.

“Waarom doet u dat nou, al dat stelen?” vraagt hij.

“Ze hebben me m’n medicijnen afgepakt, weet u wel. Ik ben acht jaar verslaafd geweest aan drugs, en daarna kreeg ik pilletjes waardoor ik die drugs niet meer hoefde. Maar die krijg ik nu niet meer. Dus dan val ik weer terug in oude gewoontes, weet u wel, en daar heb ik de centen niet voor. Als ik morgen ineens gek in m’n kop word en ik zie uw fiets staan, dan hoop ik maar voor u dat u hem goed op slot heb gezet, weet u wel.”

“Nou, dan zult u wel naar Amsterdam moeten komen,” relativeert de rechter de dreiging.

“Geen probleem,” zegt Dirk. “Daar kom ik regelmatig. Ik werk interregionaal.”

De rechter glimlacht zuinig. Hij veroordeelt Dirk tot een werkstraf van dertig uur, met de aantekening dat er haast wordt gemaakt met het vinden van een plek waar Dirk kan afkicken van zijn verslaving.

“Dertig uur werken? Dat lijkt hier wel een uitzendbureau!” zegt Dirk terwijl hij opstaat om de rechter nogmaals de hand te schudden. “Maar nog één ding: kan ik van u misschien een tientje lenen?”

De rechter trekt zijn wenkbrauwen op.

“Geintje!”

*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.

Misdaad
  • Petra Urban