Amy* (30) is nog nooit in een rechtbank geweest. Haar strafblad is zo wit als haar colbertje. Toch liegt de aanklacht tegen haar er niet om. Volgens het OM zou ze opzettelijk een politieonderzoek hebben verstoord. En niet het eerste de beste. Volgens de tenlastelegging betreft het zelfs moord en doodslag.
Amy werkt op een vastgoedkantoor. In opdracht van eigenaren verhuurt het bedrijf vastgoed aan particuliere en zakelijke klanten. Amy heeft zojuist de woning van een nieuwe opdrachtgever succesvol weten te verhuren. Wat ze niet weet is dat de huurder al een tijdje nadrukkelijk in de belangstelling staat van politie en justitie. Hij wordt gezocht in verband met een moordzaak op de Nederlandse Antillen en hoewel de politie weet dat hij zich in Nederland ophoudt, en al enige tijd zijn mobiele telefoon afluistert, zijn ze er nog niet in geslaagd hem op te pakken en op een vliegtuig naar Aruba te zetten.
Maar nu krijgt hij dus een vast adres, verneemt de politie via de telefoontap. Onmiddellijk bellen zij het vastgoedkantoor, waar een collega van Amy de telefoon opneemt. De dienstdoende rechercheur zegt uiteraard geen woord over de reden van zijn telefoontje, maar vuurt wel een spervuur van vragen op haar af. Hij besluit met de nadrukkelijke mededeling dat de betreffende huurder op geen enkele manier op de hoogte mag worden gesteld van het telefoontje van de politie.
“Wat is er aan de hand?” vraagt Amy wanneer haar collega ophangt. Beduusd vertelt die haar het verhaal.
De deur intrappen
Een kwartier later onderschept de politie via de tap het volgende telefoontje: ‘Ja met Amy, van het vastgoedkantoor. Ik mocht jou eigenlijk niet bellen, maar ik doe het toch even. De politie belde ons net. Ze stelden allemaal vragen over jou. Ze zochten je. Er is toch niets aan de hand of zo? Je hebt toch geen gekke dingen uitgehaald of zo? Echt niet, hè? Straks komen ze de deur nog intrappen of zo, dat kunnen we echt niet hebben, dat snap je hopelijk wel...’
Amy ontkent het niet. Ze was nieuwsgierig en bang om haar baan te verliezen, bekent ze de rechter. Zij was verantwoordelijk voor de gesloten huurovereenkomst. Haar grootste nachtmerrie, en die van vele anderen in haar beroepsgroep, is het verhuren van een pand aan mensen die er heimelijk een wietplantage in beginnen. Ze kon de verleiding van een telefoontje niet weerstaan.
Die bewuste nachtmerrie blijft haar bespaard, maar een andere angst wordt wel bewaarheid: even later trappen leden van een arrestatieteam inderdaad de deur in van de door haar verhuurde woning. Amy krijgt daar niets van mee. Pas wanneer ze zelf politie aan de deur krijgt, begint ze de ernst van de zaak in te zien.
De officier van justitie noemt Amy’s telefoontje zonder omwegen een ‘erg domme actie’, maar ze maakt daar wel een belangrijke kanttekening bij. In het dossier zit een getuigenverklaring van de collega die de politie telefonisch te woord stond. Die bevestigt het verhaal van Amy. Ze verzocht Amy nadrukkelijk om geen contact op te nemen met de verdachte huurder, maar ze zei er niet bij dat dit nadrukkelijke verzoek niet van haar, maar van de politie afkomstig was. Die verklaring is Amy’s redding. De rechter spreekt haar vrij. Hoe het de huurder verliep is onbekend. Toen de politie de deur intrapte was hij de woning al ontvlucht.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd
- Petra Urban