Je gaat ’s morgens de deur uit en je stapt midden in de hondenpoep (…) Vervolgens kom je tot de ontdekking dat voor de zoveelste keer de autospiegel is vernield. Rijdend door de stad moet je met klamme handen van het angstzweet fietsers zonder licht ontwijken of remmen voor voetgangers die onbekommerd door het rode licht lopen. (…) Ben je dan eindelijk op de plaats van bestemming, dan stinkt het portiek naar pis en heeft zich weer een hoop opgewaaid vuil voor de drempel verzameld. Bovendien staat er weer een nieuwe tag (graffiti, red.) op de muur, terwijl de vorige er gisteren nog met veel moeite was afgepoetst.”
Dit is niet geschreven door Evert van Hardeveld, de verslaggever van Panorama die in 1998 dit artikel maakte, maar een citaat van de toenmalige directrice van HALT Nederland, A. van Hees. Zij maakte op karikaturale wijze duidelijk dat het maar eens afgelopen moest zijn met het labbekakbeleid van pappen en nathouden in Nederland. Er moet opgetreden worden! En dan het liefst naar Amerikaans voorbeeld, want daar, aan de andere kant van de oceaan, hebben ze het antwoord op dit soort ‘kleine ergernissen’ gevonden.
Dat antwoord heet Zero Tolerance en is bedacht door Rudy Giuliani. Nu kennen we hem als de zwetende advocaat van Donald Trump, maar in 1993 lanceerde hij als succesvol crimebestrijder de term Zero Tolerance en werd hij er burgemeester mee. Relatief kleine vergrijpen zoals wildplassen, fietsen op de stoep, zwartrijden en drinken op straat worden keihard aangepakt met een forse boete en er worden ook vingerafdrukken genomen van de overtreder. Agenten trekken de wijken in om de orde te herstellen. En het heeft succes: het aantal moorden daalt in twee jaar tijd met bijna 40 procent naar het laagste cijfer in vijfentwintig jaar! In 1997 zijn in Nederland de eerste tekenen van Zero Tolerance in vooral de grote steden zichtbaar. In Amsterdam riskeer je een hoge boete als je je hond op de stoep laat poepen of in het openbaar een asbak leegt. Het jaar daarop zijn de verkiezingen. Geen wonder dus dat Zero Tolerance dan op menig verkiezingsprogramma is terug te vinden. Het CDA wil ook zevenduizend extra agenten erbij om Zero Tolerance te handhaven. Dat levert natuurlijk kritische kanttekeningen op van de onvermijdelijke deskundige, in dit geval John Blad van de Erasmusuniversiteit. Hij noemt het klakkeloos kopiëren van het beleid uit New York een nachtmerrie. “Het praktisch invoeren van Zero Tolerance kan maar op één manier: door Nederland om te vormen tot een politiestaat.” Hoewel sommige mensen er ongetwijfeld anders over zullen denken is Nederland geen politiestaat geworden. Anno nu is de roep om meer agenten nog steeds hoorbaar, net als in 1978, twintig jaar voor dit artikel verscheen. De verwachting is dan ook dat in 2041 die situatie niet veel anders zal zijn. Er zullen nu eenmaal altijd mensen zijn die een bepaalde orde willen aanbrengen in de samenleving, en zij die tegen dat idee staan te wildplassen.