Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Een afpersing om niet te vergeten'

De grens tussen bedreigd worden en je bedreigd voelen is in de praktijk soms flinterdun, maar in de rechtbank is het een wereld van verschil.

Bij de politierechter: 'Een afpersing om niet te vergeten'

Strafbare feiten zijn in de regel niets om trots op te zijn, maar die waarvoor Hamza* (34) en Kofi (23) vandaag terechtstaan zeker niet. Samen zouden ze op een nachtelijk station een minderjarige jongen hebben afgeperst.

“Ik kan het nog steeds niet geloven,” zegt Hamza. “Ik ben gewoon geen afperser.”

“Ik ook niet,” haast Kofizich bij hem aan te sluiten.

“Ik had ook geld zat,” zegt Hamza.

“Ik ook!” zegt Kofi.

Het is rond middernacht wanneer de twee het 17-jarige slachtoffer aanspreken op het perron. Dat moment is op camerabeelden vastgelegd. Volgens het slachtoffer werd hem op nogal agressieve toon opgedragen de inhoud van zijn portemonnee te overhandigen. “Als je geld hebt, geef het dan maar, dan is het klaar,” zou een van de afpersers hebben gezegd, om zijn woorden vervolgens met een paar gebalde vuisten kracht bij te zetten. Trillend op zijn benen leegde de arme tiener zijn zakken. Er kwam in totaal 65 euro tevoorschijn, genoeg om zijn belagers tevreden te stellen. Wanneer ze uit het zicht zijn, belt de jongen huilend zijn ouders. Geld voor de bus heeft hij niet meer. Of ze hem alsjeblieft zo snel mogelijk willen komen halen.

“Ik vind het vreselijk voor die jongen, echt waar,” zegt Hamza.

“Ik ook,” zegt Kofi.

“Hoe kan het nou dat u zich daar helemaal niets van herinnert?” wil de rechter weten.

“Ik weet het niet,” zegt Hamza. “Ik had een paar bacootjes op, dat wel. En wat xtc. Misschien is dat verkeerd gevallen.”

Bij zijn aanhouding, nog diezelfde nacht, wordt bij hem inderdaad, naast een bedrag van bijna 500 euro, een hoeveelheid pillen aangetroffen met een totaal gewicht van 3 gram, maar de kans dat die zijn geheugen hebben gewist is klein: bij een test bleek het om 100 procent paracetamol te gaan.

“Kende u het slachtoffer?” vraagt de rechter.

“Totaal niet,” stelt Hamza. “Ik had hem nog nooit gezien.”

“Volgens de verklaring die uw medeverdachte bij de politie aflegde, is dat niet helemaal waar,” weet de rechter.

Als door een wesp gestoken draait Hamza’s hoofd met een ruk naar links, waar Kofizijn blik ongemakkelijk ontwijkt. Tegen de politie zou hij gezegd hebben dat Hamza die avond zijn hulp vroeg bij het vereffenen van een openstaande rekening. Iets met een fiets die nooit helemaal zou zijn afbetaald. Hamza’s wenkbrauwen schieten de hoogte in. “Een fiets?!?

‘Ik kan het nog steeds niet geloven,’ zegt Hamza. ‘Ik ben gewoon geen afperser’

Welke fiets?”

Daar heeft ook Kofigeen antwoord op. “Ik kan me niet herinneren dat ik zoiets gezegd heb. Ik weet niets van een fiets.”

De twee verdachten zijn eerder in contact geweest met politie en justitie, maar beiden hebben geen indrukwekkend strafblad. Hamza is na zijn scheiding een tijdje de weg kwijt geweest, maar ontspoord is hij niet. Als zelfstandig timmerman weet hij het hoofd goed boven water te houden. Zijn medeverdachte Kofi, bij wie de buitgemaakte 65 euro uiteindelijk werd aangetroffen, werd vijf jaar geleden, op zijn achttiende verjaardag, door zijn oom zonder pardon uit huis gezet omdat hij vanaf dat moment geen kinderbijslag meer voor zijn neefje ving. Desondanks heeft Kofizijn leven opvallend goed op de rit. Eigenlijk had hij op dit moment op school moeten zitten voor zijn mbo-examen, maar op advies van zijn advocaat is hij toch maar naar de rechtbank gekomen. Wat ook voor hem pleit is dat hij het slachtoffer een brief heeft geschreven waarin hij zijn spijt betuigt en probeert de angst waar de jongen sindsdien mee kampt weg te nemen.

“Ik zou hem ook graag mijn excuses aanbieden,” zegt Hamza.

“Ook persoonlijk, als hij daar prijs op stelt.”

Zo moeizaam als zij zich het incident herinneren, zo gretig trekken beide heren het boetekleed aan. De een heeft nog meer spijt dan de ander. De vrijspraak komt dan ook als een complete verrassing.

Dat het slachtoffer zich die avond geïntimideerd en zelfs bedreigd voelde en zijn geld vervolgens onvrijwillig afstond, dat wil de rechter wel geloven, maar voor enige vorm van bedreiging, en dus van afpersing is, afgezien van de verklaring van de 17-jarige jongen, geen bewijs. Getuigen zijn er niet en op de camerabeelden zijn geen gebalde vuisten te zien.

“Oké... nou... bedankt,” zegt Kofi.

“En u succes met uw examen,” zegt de rechter.

*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.

Misdaad
  • Petra Urban