“Ik ken deze dame niet, ik heb haar nog nooit gezien en ik heb haar niet geslagen,” zegt Kerem* (31) nog voordat zijn zitvlak de stoel raakt. Dan draait hij zich om en bekijkt de jonge vrouw die achter hem zit nog eens aandachtig. “Ik heb haar nog nooit gezien, dat weet ik heel zeker.”
Op een middag is er gedoe in een speeltuin. Kleine kinderen hebben mot en eentje in het bijzonder tiranniseert daarbij zijn leeftijdgenoten op zo’n manier dat een moeder besluit in te grijpen. Ze pakt het kind stevig bij de bovenarm en vraagt hem naar zijn adres. Wanneer ze heeft aangebeld bij de flatwoning, het opstandige kind nog altijd bokkend in haar andere hand, wordt de sfeer op de galerij al snel vijandig. De vrouw die de deur opendoet krijgt onmiddellijk bijval van allerlei toegestroomde buren en passanten. Eerst blijft het nog bij schreeuwen en dreigen, maar dan komt een man met een baard de woning uitgestormd die zonder omwegen uithaalt. Zijn rechtervuist raakt de vrouw midden in haar gezicht. Met open mond kijken de aanwezige kinderen toe.
“En die man, dat was u?” vraagt de rechter.
“Dat was ik helemaal niet,” zegt Kerem.
“Ik heb van die hele ruzie niets meegekregen.”
Kerem vertelt een heel ander verhaal.
En als dat verhaal waar is, als hij echt totaal onschuldig is, dan blijft hij prijzenswaardig rustig onder dit alles. De ruzie speelde zich af bij de woning van zijn zus, bij wie Kerem destijds inwoonde. Hij is heftruckchauffeur. Hij kwam die dag thuis van zijn werk, stapte onder de douche, droogde zich af, kleedde zich aan, stapte de woonkamer binnen, en werd daar direct in de boeien geslagen en afgevoerd naar het bureau. Pas daar hoorde hij voor het eerst van de ruzie die zich vlak voor zijn thuiskomst op de galerij van de flat had afgespeeld.
Verwarring
Met zoveel omstanders en getuigen lijkt het voor de politie een zaak die betrekkelijk eenvoudig dicht te timmeren valt. Maar in dit geval lijkt het juist die hoeveelheid getuigen te zijn die verwarring zaait. Vooral als het gaat om het signalement van de dader. Dat hij zwart haar en een baard had, daar zijn de getuigen het over eens, maar over zijn outfit lopen de waarnemingen sterk uiteen. Volgens de een droeg hij die middag een lange grijze broek, volgens de ander een lange bordeaux rode broek en weer een ander heeft het over een lange bruine broek met witte strepen.
Een vierde getuige in het dossier weet dan weer heel zeker dat hij een korte broek aan had. Ook over de kleur van zijn shirt bestaat verwarring: dat zou volgens de een zwart, volgens de ander groen, en volgens weer een ander blauw zijn geweest.
Dat getuigenverklaringen in zo’n hectische situatie uiteenlopen is volgens de officier heel normaal. Ze kent geen enkele twijfel en eist dat Kerem een werkstraf krijgt van 40 uur. Daarnaast moet hij als het aan haar ligt een schadevergoeding van 500 euro betalen aan het slachtoffer, dat zelf ook nog kort het woord krijgt. Hoewel ze hier vandaag alleen is om haar schadeclaim toe te lichten kan ze het niet laten om te zeggen dat ze Kerem ‘voor honderd procent’ herkent als de man die de klap uitdeelde. Maar daar grijpt de rechter in. De vrouw is hier vandaag als slachtoffer, niet als getuige. Haar herkenning heeft als bewijslast dan ook geen enkele waarde, benadrukt hij.
Voor zijn oordeel heeft hij weinig bedenktijd nodig. In het dossier zit volgens hem veel te weinig bewijs en veel te veel twijfel. Hij spreekt Kerem vrij.
*Alle namen in dit dossier zijn vanwege privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban