Verona van de Leur: 'Topsport als Hollywood'
Onze columniste vraagt zich af of het terecht is dat sporters een voorbeeldfunctie hebben. “De prestatie is wat moet tellen, niet je levensstijl.”
'Zoals zo’n beetje over alles de laatste tijd zijn ook hier de meningen over verdeeld. Je zou misschien willen dat de ster op het veld ook volmaakt is erbuiten, dan is immers het plaatje compleet, en kunnen we zonder enige schroom de poster laten hangen op de kinderkamers. Maar ik zie dat toch anders. Sterker nog: het is gewoon anders.
Discipline en voorbeeldig gedrag op het sportpodium is vanzelfsprekend, maar daarbuiten ligt de verantwoording en grensbepaling bij onszelf. Topsporters houden zich niet bezig met een voorbeeldfunctie. De prestatie is wat moet tellen en niet je levensstijl. Wij voeren een kunstje op en proberen er een prijs mee te winnen. We staan er als vermaak voor het publiek ons ding te doen.
Dat doen van dingen ging in mijn tijd trouwens wel anders: toen liepen we nog gewoon een stoffige zaal binnen waar tl-lampen zorgden voor de verlichting. Tegenwoordig komen de turners op met keiharde muziek, spotlights, vuurwerk en weten ze dat er tientallen, misschien wel honderden camera’s (ook die van de telefoon!) op hen gericht staan. Sporttenues worden ontworpen door erkende couturiers en de sporter loopt zich suf van de ene tattooshop of beautysalon naar de andere kapper of styliste om de laatste trends bij te houden. Shit, vergeten dat er ook nog getraind moest worden! Maar goed, alles voor de kijkcijfers...
Topsport is een soort Hollywood geworden, compleet met acteurs. Na hun glamour-rol op het veld wordt er verwacht dat ze in hun privéleven de brave burger zijn. Want o wee als ze worden betrapt op menselijke trekjes. Je moet al je zonden proberen te verbergen.
Lukt dat niet dan wordt het direct afgestraft. Als je pech hebt is het ook nog adieu sportcarrière.
De meeste topsporters zijn perfectionisten en eigenwijze doordrammers. Presteren over de grens is een must. De impossible is nothing-slogan van een bekend sportmerk heb ik tijdens het turnen tot in het extreme doorgevoerd. Maar later heb ik bij mijzelf ervaren dat ik dat extreme, zonder dat ik het eigenlijk goed en wel doorhad, ook in de maatschappij toepaste. En eerlijk is eerlijk: ik heb het misschien ook wel héél bont gemaakt...
Maar wat ik maar wil zeggen is: neem het de sporters niet kwalijk als hun privéleven niet matcht met het volmaakte plaatje dat je voorgeschoteld krijgt.'