“Verdachte heeft een man bij de ballen en penis gepakt en sprak daarbij de woorden: Volgens mij heb jij nog niet al je werk gedaan. En dat is aanranding,” besluit de officier van justitie zijn tenlastelegging. Hij heeft een vreemd soort enthousiasme in zijn stem. In het verdachtenbankje zit Milton, een gescheiden oudere man (62), klein van stuk, in een geruit overhemd met korte mouwen en een soort dunne bodywarmer. Of hij inderdaad van de herenliefde is valt moeilijk te zeggen, maar de beschuldiging laat hem duidelijk niet onberoerd.
“Dit is nooit gebeurd, meneer de rechter,” begint hij zonder verdere vragen af te wachten. “Dit is allemaal een groot
misverstand.”
Milton werkt als audicien. Hij neemt bij klanten gehoortests af en meet hen zo nodig een passend hoortoestel aan. Die middag is het rustig in de winkel. Er zijn geen klanten. Achter in de zaak is iemand van een brandveiligheidsbedrijf bezig met de controle van de aanwezige brandblussers, brandmelders en dergelijke. Wanneer hij daarmee klaar is steekt hij Milton een formulier onder zijn neus dat hij moet tekenen als bewijs voor de geleverde diensten. Dan gebeurt het.
“Volgens mij heb jij nog niet al je werk gedaan.”
“En vervolgens pakt die kerel me vol bij mijn ballen,” zegt het slachtoffer verbouwereerd tegen zijn baas wanneer hij hem direct na het voorval opbelt.
Maar zo ging het volgens Milton dus niet. “Ik heb een neurologische aandoening, meneer de rechter. Daardoor heb ik een wat instabiel linkerbeen. Ik ben daarvoor in behandeling. Eerst bij een neuroloog, nu vooral bij een fysiotherapeut. Het gaat beter, maar zo nu en dan verlies ik nog altijd mijn evenwicht. In een reflex moet ik zijn penis hebben geraakt. Dat spijt mij zeer. Maar het was zeker niet bewust.”
@backlink(159675)
Reconstructie
Hetzelfde verhaal vertelt hij na zijn aanhouding bij de politie, waarop het slachtoffer tegenwerpt dat wanneer je tegenover iemand staat en je verliest je evenwicht, de penis niet bepaald het meest voor de hand liggende lichaamsdeel is om steun bij te zoeken.
“Maar we stonden niet tegenover elkaar,” verdedigt Milton zich. “We stonden náást elkaar. Ik moet zo’n beweging hebben gemaakt.” Milton gaat erbij staan om in slow motion het peniscontactmoment te reconstrueren. “Zoiets,” zegt hij, terwijl hij met een holle rug en zijn armen breed achterover hangt.
De rechter knikt. Het beeld is duidelijk. “En die opmerking,” vraagt de rechter, “dat hij volgens u nog niet al zijn werk had gedaan. Wat bedoelde u daarmee?”
“Precies dat,” zegt Milton. “Dat hij nog niet klaar was. Die lijst die ik moest tekenen was verre van compleet.”
De rechter kijkt Milton zwijgend aan. “Weet u wat het is, meneer...” Maar voordat de rechter zijn zin kan afmaken schiet Milton opnieuw in de verdediging.
“Ik zou zoiets nooit doen, meneer. Echt niet. Ik werk dagelijks met klanten in afgesloten ruimtes, ik doe dit werk al jaren en nog nooit ben ik in de verleiding gekomen om iemand onzedelijk te...”
Nu is het de rechter die onderbreekt.
“Weet u wat het is, meneer, of u nou tegenover elkaar stond of naast elkaar, of u zijn penis nou per ongeluk raakte
of er gericht naar greep, ik weet het niet en ik kom er zonder getuigen of bewijs ook nooit achter. Het is uw woord tegen het zijne. Ik kan niets anders dan u vrijspreken.”
@backlink(159643)
Lees het in Panorama
Dit was een aflevering van 'De politierechter' uit de oude doos, geschreven door onze verslaggever Jochem Davidse. Benieuwd naar de aflevering van deze week? Bestellen kan hier.