Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

"Ik voelde een lichte misselijkheid opkomen en had het koud. Zou het komen door die beelden?"

Onze chef misdaad Vico Olling bespreekt deze week zijn gevoelens tijdens de rechtszaak over de aanslag op Panorama.

Ik voelde een lichte misselijkheid opkomen en had het koud

Naarmate er meer tijd verstreek, werd het steeds killer in zaal 7 van de rechtbank aan de Amsterdamse Parnassusweg. Voor een deel kwam dat door de airco die hoog stond, maar het werk van officier van justitie Carolien Cnossen droeg misschien ook zijn steentje bij. Cnossen was belast met het onderzoek naar de beschieting van ons pand, vorig jaar juni, en had een presentatie klaargezet met fragmenten uit afgetapte telefoongesprekken en camerabeelden. 

De hoofdrollen in die presentatie waren voor drie mannen: de lange Mike van den B. (1993) die een beetje een meeloper leek te zijn, de donkere en kleine John P. (1972) die vooraanstaand lid was van Caloh Wagoh en de grote kale Richard Z. (1976) die captain was van het Caloh Wagoh-chapter Silencio in Woerden. Richard Z. wordt door het Openbaar Ministerie gezien als organisator van de aanslag.

Het pand waar Panorama huist werd in de late avond van 21 juni vorig jaar beschoten met een antitankraket. Deze mannen werden daarvoor aangehouden.

Mike las aan het begin van de rechtszaak een verklaring voor dat hij niet wist wat er zou gebeuren die avond. Hij zei dat hij alleen de chauffeur was en dat hij geen vragen mocht stellen van de anderen. Wie die anderen waren wilde hij niet zeggen. John zat er wat gelaten bij. Hij had geen idee hoe zijn dna op de antitankraket was gekomen. Richard leek het allemaal maar overdreven te vinden. Hij wees op de televisiecamera die voor hem stond en noemde dit proces ‘een show’. Hij zei dat hij gewoon zijn bouwvakkersschoenen weer aan wil doen om aan het werk te gaan. 

Toen kwam het requisitoir van het Openbaar Ministerie met een uitgebreide presentatie van beeld- en geluidsfragmenten. 

Ik zag twee mannen een winkel binnenlopen om kleding te kopen. Ik hoorde de officier vertellen dat ze kleding kochten en Richard Z. zijn klantenkaart daarvoor overlegde. Mike van den B. betaalde de kleding met zijn pinpas.

Ik hoorde dat die twee mannen rond ons pand liepen op de dag voor de aanslag.

Ik hoorde in glasheldere telefoongesprekken hoe Richard Z. in zijn loodzware Amsterdamse accent tegen John P. zei dat hij wel zijn stoute schoenen aan moest trekken. Ik hoorde John P. lachen om die opmerking. Het was een paar uur voor de aanslag.

Ik zag op de beelden twee mannen, een grote en een kleine, lopen op straat, in de richting van ons pand. De kleine had een tas bij zich met, volgens het Openbaar Ministerie, de raketwerper.

Ik zag op de beelden een lichtflits en hoorde de officier zeggen: “Hier is de ontploffing te zien.”

Ik hoorde Richard Z. in een telefoongesprek zeggen dat ‘papa zijn ding had gedaan’. Het was direct na de aanslag. Degene aan de andere kant van de lijn moest lachen. Richard lachte mee.

Ik voelde een lichte misselijkheid opkomen en had het koud. Zou het zijn omdat ik nog niet al te veel gegeten had? Of kwam het door die beelden, die geluidsfragmenten? Hoe die mensen rond ons pand liepen te scharrelen, hoe ze praatten over, als we het OM mogen geloven, de aanslag op ons pand?

Ik keek naar Richard Z. en zag dat hij zijn jasje van zijn joggingpak dicht over zijn gespierde lijf heen trok. Hij leek het ook koud te hebben.