Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

René Froger: ‘Met pensioen? Ik zou gek worden’

René Froger is niet alleen een vast onderdeel van De Toppers, de zanger heeft met Qisum nu ook een eigen streamingdienst gelanceerd. “We hebben een huis voor de artiest én de fan gebouwd.”

René Froger

Van de Jordaan naar Zuidoost
Het interview met René Froger vond plaats in zijn kantoor in Amsterdam-Zuidoost. Dat is geen Jordaan. In de straten van deze wijk in het centrum van de hoofdstad werd René Froger geboren en gevormd als jongen, in de cafés – waaronder de Bolle Jan van zijn vader – ontpopte hij zich tot de zanger die goed werd voor zo’n veertig Top 40-noteringen. In het stadsdeel Zuidoost, op steenworp afstand van de Johan Cruijff Arena, werkt hij inmiddels aan wat uiteindelijk zijn nalatenschap aan de Nederlandse muziekwereld moet worden: Qisum, een streamingplatform voor Nederlandse artiesten. “Veel mensen vragen wat die naam betekent. Dan zeg ik: draai het woord eens om. Dan valt het kwartje. Ik hou wel van intrigerende namen. Het moet iets losmaken. Dat doet Qisum, net als dat de naam De Toppers dat twintig jaar geleden deed. Mensen gingen zich afvragen of wij onszelf zulke toppers vonden. Dan wordt er over een naam gepraat, dat is goed.”

Je hebt net de concerten van De Toppers achter de rug en zit vol in de promotie van je streamingsdienst. Binnenkort vakantie?
Lachend: “Vakantie? Niet nu, joh. Pas ergens in augustus. Ik ben gisteren met Natasja begonnen met de opnames voor een nieuw tv-programma en Qisum heeft nu ook echt alle aandacht nodig.”

Van De Toppers ben je voorlopig wel af, toch?
“Ook niet. We zijn nu alweer bezig met de ideeën voor volgend jaar. Sterker: tijdens het tweede concert, op zaterdag, had ik een ingeving en dacht ik al: hé, dit kunnen we volgend jaar wel gaan doen. Dat gaat ’s nachts dan meteen de appgroep in. Mensen onderschatten weleens hoeveel werk zo’n concert is. Het is niet iets wat je er even bij kunt doen.”

‘Als ik naar mezelf kijk, dan ga ik wel wat verstandiger om met mijn energie. Ik ga niet meer als een jonge hond over dat podium rennen’

Is het zwaarder geworden in die negentien jaar?
“Zo zou ik het niet noemen. Ik gaf in het begin alles wat ik had, en dat doe ik nog steeds. Weet je, het is hetzelfde als een hardloper die in zijn toptijd twintig kilometer per uur loopt en in zijn nadagen zeventien kilometer per uur. Het blijft voor zijn gevoel even zwaar, het gaat alleen allemaal wat minder snel. Als ik naar mezelf kijk, dan ga ik met de jaren wel wat verstandiger om met mijn energie. Ik ga niet meer als een jonge hond over dat podium rennen, dat laat ik wel aan Jan Smit en Jeroen van der Boom over.”

Volgend jaar is het twintigjarig jubileum van iets wat jullie eigenlijk eenmalig wilden doen in 2005.
“Inderdaad. Ik mag dat eigenlijk niet zeggen, maar het begon als een grap. Ik zat met Benno de Leeuw (Frogers producer en zakelijk partner, red.) aan de keukentafel en we bedachten ons dat het toch leuk zou zijn een keer meerdere artiesten een concert te geven. Maar wel met het idee: we doen het één keer en dan is het klaar. Het is inmiddels wel flink uit de kluiten gewassen natuurlijk. Maar weet je wat ik echt leuk vind: het concept van De Toppers begint nu echt te werken in Nederland, na bijna twintig jaar.”

Hoe merk je dat?
“Het was voor veel mensen toch lang een gek feestje, waarvan je niet durfde te zeggen tegen anderen dat je het leuk vond. Ik merk daar verandering in. Dat komt vooral door de tand des tijds, denk ik. De groep mensen die een keer is geweest en het oprecht leuk vond, wordt steeds groter. En niets is krachtiger dan mond-tot-mondreclame. We zien nu ook hele families naar het stadion komen, drie generaties die met elkaar helemaal uit hun dak gaan en dat ook delen op social media. Misschien komt het ook wel omdat we Jan Smit er sinds 2018 bij hebben. We schelen twintig jaar, hij trekt toch een andere generatie aan.”

Hij houdt jou jong?
“Gelukkig ben ik zelf altijd met mijn tijd meegegaan en ik heb altijd oog gehouden voor de ontwikkelingen in de muziekwereld, ook op technologisch gebied. Ik bedoel maar: ik heb nu, samen met mijn partners Erwin Somers en John Dirne, een streamingsdienst gelanceerd. Op mijn 63ste.”

Je promoot met je dienst vooral het levenslied. Dat is vast niet toevallig.
“Deze muziek spreekt heel veel mensen aan, maar toch is er geen zender of ander platform dat het aanbiedt. Eigenlijk bizar, toch?”

Hoeveel artiesten zijn inmiddels aan het platform verbonden?
“Ik schat zo’n acht- tot negenhonderd artiesten. Zij kunnen hun muziek, video’s, documentaires, podcast en zelfs kaartverkoop delen op het platform. Negentig procent ken ik inmiddels. De rechten blijven gewoon bij de artiesten, wij krijgen alleen het recht hun muziek te gebruiken. Dus de artiest verdient er zelf ook aan. Elke maand betalen we ook de rechthebbenden uit.”

Jouw muziek kunnen we er vast ook terugvinden.
“Daar is het eigenlijk mee begonnen. Ik zat in mei 2020 net als de rest van Nederland thuis door de corona-lockdown en verveelde me een beetje. Ik zat een avond met mijn zoons op de bank op internet muziek van mezelf op te zoeken om een beetje mee te kunnen lallen. Heel leuk, maar we kwamen erachter dat alles vreselijk verspreid was over verschillende platformen. Het ene nummer was via Spotify te beluisteren, van een optreden van De Toppers stonden slechte beelden op YouTube, gemaakt door fans met hun mobieltje. Toen had ik iets van: hoe gaaf zou het zijn als alles wat ik heb gemaakt op één plek te vinden is, met geluid en beeld van optimale kwaliteit? En niet alleen van mij, maar van veel meer artiesten. We zijn toen in mei meteen begonnen om te kijken of we zo’n platform konden ontwikkelen, in juni was Qisum geboren. Ik had toen het gevoel dat we met kerst wel live konden, want zoveel werk kon het toch niet zijn? Inmiddels hebben we nog drie keer kerst gevierd.”

Het was dus lastiger dan gedacht?
“Een platform bouwen is één, maar je hebt ook content nodig. Dan krijg je te maken met artiesten, platenlabels, rechtenhouders. Daar ging best wat tijd in zitten. En we wilden ook dat je als je een filmpje van een artiest ziet, dat je dan meteen een kaartje kan kopen voor een optreden. Dan heb je weer met allemaal koppelingen te maken. Maar zo hebben we wel een huis voor de artiest én voor de fan kunnen bouwen.”

Heb je in die jaren weleens getwijfeld of het van de grond zou komen?
“Zeker in het begin. Ik heb altijd mijn eigen shows georganiseerd, maar dit was toch weer iets heel anders. Ik dacht weleens: schoenmaker blijf bij je leest. Maar ik wilde niet opgeven, ben me gaan inlezen, voerde heel veel gesprekken met mensen die verstand van zaken hebben. Ik was overtuigd dat we iets unieks konden neerzetten en zei tegen John en Erwin: We gaan er gewoon voor, als de drie musketiers. Daarna hebben we vier- tot vijfhonderd besprekingen bij mij thuis gehad. Met adviseurs, artiesten, platenlabels, managers, noem maar op. En na elk gesprek werd ik nog enthousiaster. Het leukste is dat wat wij hebben neergezet nog niet bestond in Nederland. Als het dan lukt, is dat te gek.”

Waren de artiesten en platenlabels ook meteen enthousiast?
“Er waren artiesten bij die meteen zeiden: ik doe mee. Er zijn er ook bij die nog even willen aankijken hoe het platform zich ontwikkelt. Even goede vrienden. Maar ik doe dit niet alleen voor de artiesten. Natuurlijk is het voor hen fijn als hun hele oeuvre op één plek te vinden is – kijk maar eens hoeveel nummers Lee Towers heeft gemaakt, niet normaal – maar ik doe dit vooral voor de fans. Het zit een beetje in mijn dna dat ik dicht bij mijn fans wil blijven, dat ik ze op een goede manier wil bedienen. Zij kunnen nu met één druk op de knop alles van mij terugvinden. Ook voor mijn kleinkinderen vind ik dat leuk, al hebben zij er nog niet echt oog voor. Dat maakt niet uit. Maar als ze willen, kunnen ze alles terugvinden.”

Dit is dus ook een beetje je eigen nalatenschap?
“Ik ben nog niet van plan te stoppen, hoor. Ik zou gek worden als ik met pensioen zou gaan. En Natas ook. Ik heb vrienden die vroegtijdig gestopt zijn, en ze zijn er echt niet vrolijker van geworden. Ik ben gezond, mijn geest is goed, dus ik ga voorlopig nog door. Het is ook verschrikkelijk leuk wat ik allemaal doe. En als ik een hobby moet gaan zoeken, wordt het waarschijnlijk toch weer iets in de muziek.”

In De Telegraaf zei je onlangs dat Qisum je nieuwe levenswerk is. Zijn De Toppers dat niet?
“Daar moet ik even over nadenken. Het maakt allebei onderdeel uit van mijn levenswerk. Het kruist elkaar ook. De concerten van De Toppers staan bijvoorbeeld op Qisum, en talenten die een podium krijgen op Qisum kunnen zomaar een keer bij De Toppers opduiken. Ik noemde Qisum mijn nieuwe levenswerk, omdat het de afgelopen vier jaar een grote impact op mijn leven had. Het was hard werken. Daar zeur ik niet over, want het was ook leuk, maar ik heb moeten schipperen tussen mijn eigen carrière, De Toppers, Qisum en mijn familie. Ik heb mijn tijd ongelooflijk goed moeten indelen. Er waren momenten dat ik geleid werd door mijn agenda.”

‘Ik liet me leven door anderen, wilde dat iedereen me leuk vond. Ik was bang dat ik als ik een keer nee zou zeggen, ik nergens meer gevraagd zou worden’

Je hebt in het verleden vaak gezegd dat je juist niet meer naar je agenda wilde leven.
“Dat klopt, maar dit is toch anders. Wat ik daar destijds mee bedoelde was dat ik eigenlijk nooit nee durfde te zeggen. Dan heb ik het over de periode dat ik net bekend werd. Ik liet me leven door anderen, wilde dat iedereen me leuk vond, wilde overal optreden. Ik was bang dat ik als ik een keer nee zou zeggen, dat ik nergens meer gevraagd zou worden. Dat was een enorme valkuil. Maar goed, daar leerde ik van. Ik kan nu gemakkelijker nee zeggen. Maar als ik ergens instap, dan doe ik dat met volle overgave. Je kunt ook niet half zwanger zijn. Er werken nu al 20 tot 25 mensen hier op kantoor, daar heb ik ook een verantwoordelijkheid voor. Mijn ziel en zaligheid zit hierin. Daarbij komt dat ik nu dus de mogelijkheid heb om een nieuwe generatie artiesten te ondersteunen.”

Waar komt die drive vandaan?
“Dat zit in mij. Al vanaf het moment dat het mij goed ging, wilde ik anderen meenemen die verschrikkelijk veel talent hadden. Dat waren vaak niet eens de bekendere artiesten. Met De Toppers doen we al jaren hetzelfde: talenten laten optreden van wie iedereen denkt: waar hebben ze die nou weer vandaan? In de Arena hadden we onlangs Hiske op het podium staan. Een waanzinnig talentvolle zangeres, met een achtergrond in de musicalwereld. Maar jij kent haar waarschijnlijk niet.”

Dat klopt. Is het geen risico om haar zo voor de leeuwen te gooien in een bomvolle Arena?
“Voor wie? Voor Hiske? Of voor mij? Het is niet zo dat we haar op donderdag bellen met de vraag of ze op vrijdag met ons op het podium komt staan. Daar gaat altijd een heel traject aan vooraf. Ik wil van het talent zijn of haar beweegredenen kennen om muziek te maken. Er zijn artiesten die alleen maar willen optreden om beroemd te worden, die ga ik niet helpen. Iemand als Hiske is enorm talentvol, maar ze is altijd een beetje onder de radar gebleven, ondanks dat ze er hard voor wil werken. Dan vind ik het leuk om haar een zetje in de goede richting te geven. Mensen die echt gepassioneerd zijn, houden het ook veel langer vol.”

Vind je die passie nog vaak in de nieuwe generatie artiesten?
“Het is een andere tijd en dat maakt sommige artiesten wel gemakzuchtig, denk ik. Die gooien iets tegen de muur en hopen dat het blijft plakken. Of ze denken via een filmpje op Instagram of TikTok wel door te breken. Er zullen er vast een paar zijn die het gaat lukken, maar voor de meeste artiesten werkt het zo niet. Ik denk dat er tegenwoordig minder tijd in het artiest-zijn wordt gestoken dan vroeger. Toen ik twaalf was, moest ik voorheen met mijn oor tegen de speaker aanliggen en meeschrijven. En daarna nog een keer luisteren. Tegenwoordig heb je een songtekst binnen een paar seconden gevonden via Google. Mijn generatie moest ook meters maken in de kroeg. Ik ben als artiest gemaakt in café Bolle Jan. Maar die mogelijkheden zijn er bijna niet meer, en daar kan de nieuwe generatie niets aan doen. Het maakt het wel lastiger om langzaam naam te maken. Als je eenmaal doorgebroken bent red je het wel, maar om ertussen te komen is veel lastiger geworden. Dat is ook een van de redenen om Qisum te beginnen: om die talenten een podium te geven.”

Je zei net dat je met de tijd meegaat. Is zo’n samenwerking met Donnie, met wie je de hit Bon Gepakt had, daar een voorbeeld van?
“Hij is ook van een andere generatie, dus in die zin misschien wel. Maar ik ben vooral met hem gaan samenwerken omdat het me leuk leek. Zo simpel was het eigenlijk. Tien jaar geleden heb ik tegen mezelf gezegd: ik ga alleen de dingen doen die ik echt leuk vind. Ik realiseer me dat ik in de gelukkige omstandigheid ben om dat ook te kunnen besluiten.”

En dus dook je ook op in de videoclip van Europapa, van Joost Klein.
“Inderdaad. Ik had al vaker met Joost gewerkt en hij is een vriend van Donnie. Van het een kwam het ander. Ik vond het gewoon geinig om mee te doen. Het leukste is dan dat mensen ineens gaan denken: hé, is dat Froger daar aan die tafel? Dat vind ik te gek. Ik zeg altijd: je moet jezelf niet te serieus nemen, maar wat je doet, moet je heel serieus doen.”

‘Ik gaf Joost een grote kans om te winnen. Van de rest wat er is gebeurd, blijf ik ver weg. Met het Songfestival zelf heb ik sowieso niets’

Zijn deelname aan het Eurovisie Songfestival werd een anticlimax. Hoe heb je daarnaar gekeken?
“Het enige wat ik daarover kan zeggen is dat ik het echt een leuk liedje vond en dat ik Joost een grote kans gaf om te winnen. Van de rest wat er is gebeurd, blijf ik ver weg. Met het Songfestival zelf heb ik sowieso niets. Áls ik het al kijk, is het met een half oog.”

Maar je hebt er met De Toppers aan meegedaan in 2009.
“We hadden echt een paar bloedgezellige dagen in Moskou, maar van al die gekkigheden rondom het Songfestival zelf kreeg ik niets mee. Ik vond het vooral leuk om met onze families op te trekken. We kwamen daar ons ding doen, dat was het. Het was verder niet echt iets voor mij. Dat sterkte me inderdaad ook wel in het idee dat ik alleen wil doen wat ik leuk vind. Alleen dan kun je die passie overbrengen en het volhouden.”

Is dat de belangrijkste les uit je carrière geweest?
“Het was een belangrijke les, maar de belangrijkste is het altijd blijven koesteren van je familie. Alle roem is leuk en aardig, maar het is ook vergankelijk. Familie en gezondheid staan boven alles. Natasja en ik hebben allebei een keer op het randje tussen leven en dood gelopen – ik met mijn prostaatkanker, zij door een hersenvliesontsteking. Op zulke momenten ga je dieper nadenken over het leven. En nog meer van de kleine dingen genieten. Dat proberen we met Qisum ook over te brengen. We laten zien wat voor moois er allemaal wordt gemaakt in Nederland op muziekgebied. Dat moeten we koesteren, daar moeten we trots op zijn.”

Nederlanders en trots zijn lijkt geen goede combinatie op dit moment. We klagen toch liever?
“Daar ga ik niet in mee. Mijn vader zei altijd: Even met je voetjes op het koude zeil op maandagmorgen, wat min of meer betekent dat je met beide benen op de grond moet blijven staan. Dat is goed, maar je moet er niet afgestompt of negatief door worden. Zolang het kan, moet je juist proberen te genieten. Ik zeg dan ook liever: je moet elke dag zelf de slingers ophangen. En dan een leuk muziekje opzetten.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Entertainment
  • Clemens Rikken